Hoofdstuk 14

53 5 0
                                    

'Je kunt niet geloven hoe dankbaar ik ben dat jij hier nu naast me ligt', mompelt Damon als we samen in zijn bed liggen. Ik glimlach en kijk hem aan. Hij trekt me nog wat dichter tegen zich aan.

'Mijn soulmate', fluistert hij heel zachtjes.

'Ben je van plan om hier te blijven?', vraagt Damon na een tijdje stilte. Ik knik zacht.

'Ik word waarschijnlijk gezocht in het dorp, dus daar kan ik niet heen. En trouwens, het liefst blijf ik hier zo lang mogelijk met jou', zeg ik tegen hem. Hij glimlacht en drukt een kusje op mijn voorhoofd.

'Dan zijn we het daarover eens'

***

Damon en ik rennen samen door het bos naar de boom waar Jess op ons zou wachten. We zijn wat aan de late kant vertrokken dus we rennen nu heel hard. Natuurlijk houdt Damon zich nog steeds in, zodat ik hem kan bijhouden. Als we bij de boom aankomen staat Jess al te wachten. Ze kijkt op als ze onze voetstappen hoort.

'Eindelijk', ze kijkt op haar telefoon.

'Jullie zijn 12 minuten te laat', zegt ze, ik grinnik zacht en geef haar een snelle knuffel. Ook Damon geeft haar een knuffel.

'Kom, laten we terug naar het dorp gaan', zegt Damon. We wandelen op een rustig tempo naar het dorp terwijl Jess vertelt over wat er in het dorp gaande is.

'Iedereen zoekt naar jou, je ouders zijn doodongerust en hopen dat je niet naar Damon bent gaan zoeken. Er zijn al enkele mensen van de staat op school geweest en ik ben al meerdere keren ondervraagd. Sommigen denken dat de jongens je ontvoerd of vermoord hebben', vertelt Jess me, ik kijk haar met opgetrokken wenkbrauw aan. Damon die naast me loopt zucht zacht en kijkt weg van ons. Ik neem zijn hand vast en kijk hem geruststellend aan. Hij glimlacht klein naar me.

'Hoe gaat het met jullie in het dorp?', vraagt Jess nieuwsgierig.

'Goed, ik logeer nu bij Damon thuis en alles gaat goed', vertel ik kort. Jess knikt en glimlacht.

'Jullie zijn enorm schattig samen', zegt ze blij en opgewonden, ik grinnik en leun met mijn hoofd tegen Damons schouder aan. We komen al bijna aan bij het dorp en ik hoor de kinderen al spelen en schreeuwen.

'Oh ja, ik heb nog iets bij voor jullie', Jess haalt haar rugzak van haar rug af en rommelt er even in terwijl we verder wandelen. Ze haalt er uiteindelijk een boekje uit. Ons boekje. Ik was het vergeten meenemen en had haar op school nog gevraagd of ze het bij mij thuis kon ophalen en meebrengen de eerstvolgende keer dat ze naar het dorp kwam.

'Dank je', zeg ik terwijl ze me het boekje geeft. Damon glimlacht als hij het ziet. Ik geef het aan hem. We komen aan in het dorp en gaan eerst naar het huis van Damon. Hij legt het boekje vlug op zijn, nee onze, kamer. Als hij terug buiten komt lopen we samen naar het cafeetje waar we met Duce en Jimme afgesproken hadden. Ze zitten aan het houten tafeltje en zijn druk in gesprek. We gaan bij ze zitten en ze kijken op.

'Hey', zegt Jimme enthousiast.

'Hey', zegt Jess, ze knuffelt beide jongens en gaat dan op één van de houten stoeltje zitten.

'Jullie zijn enthousiast, is dat omdat ik hier ben?', vraagt Jess met een grijns op haar gezicht. Ze rollen beide hun ogen.

'Natuurlijk zijn we enthousiast dat jij hier bent, maar ook omdat het donderdag volle maan is', zegt Duce, ook met een grijns op zijn gezicht.

'Oh ja, weerwolven', mompelt Jess. Ik moet toegeven dat ik het ook soms vergeet en de jongens als normale vrienden zie.

'De volle maan is de beste dag van de maand. We veranderen met de volledige roedel en rennen door het bos dat verlicht is door het prachtige maanlicht. We rennen de hele nacht en gaan soms wel eens allemaal samen gaan zwemmen', zegt Jimme, ik zie zijn gedachten wegvaren naar een herinnering. De drie jongens hebben allemaal een glimlach op hun gezicht. Ik glimlach ook zacht. Dit is hoe zij het zien. En dat is veel mooier dan hoe mensen de volle maan bekijken.

***

De maan staat al even aan de hemel, maar het is nog maar net beginnen schemeren. Er is al een grote groep wolven verzameld in het dorp, maar Duce, Jimme en Damon staan nog bij me voor het huis van Damon.

'Blijf binnen alsjeblieft, de hele nacht', zegt Damon bezorgd tegen me, ik knik en geef hem een geruststellende glimlach. Hij had me dit al acht keer gezegd.

'Als er iets gebeurt doe kom je naar de achterdeur en doe je het gehuil van een wolf na. Zo weten wij dat jij het bent en komen we zo snel mogelijk naar je toe', vervolgt hij, ik knik. Ook dit had hij me al meerdere keren gezegd.

'Ik zal binnen blijven en ik ben er gerust in dat er niets zal gebeuren. Gaan jullie maar naar de rest en maak plezier', zeg ik tegen de jongens in het algemeen. Damon glimlacht en drukt een kort kusje op mijn lippen.

'Als je morgenochtend wakker wordt, lig ik weer naast je', zegt hij tegen me. Ik glimlach.

'Ga nu maar', ik laat mijn blik even afdwalen naar boven. De maan is prachtig. De jongens kijken ook even op en kijken dan weer naar mij. Alle drie hun ogen zijn al veranderd in die van hun wolf. Bij Damon zijn ze volledig bruin in de plaats van enkel de iris.

'Ga maar, ik ga al naar binnen', zeg ik tegen de jongens. Ik laat Damon los en ga in de deuropening staan. De deur laat ik nog even open terwijl ik kijk hoe de drie jongens in hun prachtige wolven veranderen. Jimme huilt naar de maan en al snel hoor ik andere wolven meedoen. Ik glimlach zacht en kijk toe tot ze met de volledige roedel het bos in rennen. Stilte heerst over het dorp. Het anders zo drukke dorp is nu volledig verlaten, op mij na dan. Ik sluit de voordeur en loop naar Damons slaapkamer. Ik ga op het bed zitten en neem ons boekje. Ik sla het open en begin onze allereerste redenen terug te lezen.

1. Damon die nu mee zit te kijken

2. De beeldmooie Leya die nu naast me zit

3. De blosjes op haar wangen als ik haar mooi noem

4. Die stomme grijns van Damon

Ik herinner me die avond nog perfect. Bij die avond is het allemaal begonnen. Bij die avond is er meer dan vriendschap ontstaan.

I Did Not Know HimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu