Hoofdstuk 6

359 26 1
                                    

Hoofdstuk 6

Allison Lune:
'Allie...' Ik kijk Liza aan. 'Het is niet jouw fout. Nu ga je je herpakken en naar Remus. Hij was heel van streek. Hij zit zijn eigen nu de schuld te geven dat je begon te huilen,' zegt ze streng.

Ik knik en veeg met mijn mouwen onder mijn ogen en over mijn wangen. Liza glimlacht. 'Dankjewel,' zeg ik. Ik geef Liza een knuffel. 'Jij bent in een goede bui, ik krijg anders nooit een knuffel.' Het laatste zei ze zacht. 'Je verdient er een,' zeg ik en knijp zacht in haar schouder.

Ik sta op en trek mijn jeansbroek recht. Als ik in de deuropening ben kijk ik het meisje met de donkerbruine krullen aan. 'Weet jij waar hij is?' vraag ik haar. Ze schud haar hoofd zachtjes. Ik zucht en loop dan de gangen in.

Wanneer ik bij de Griffoendor leerlingenkamer kom blijf ik even staan. Zenuwachtig loop ik heen en weer en begin mezelf moed in te praten. Ik sta nu stil voor de dikke dame en klop dan aan. 'Wie moet je hebben Huffelpuf?' vraagt de Griffoendor. 'Euh... Remus Lupin,' zeg ik. 'Die is er niet.' Ik kijk teleurgesteld naar de grond. Ik draai me om en baan me een weg naar de bibliotheek. Als ik er ben blijf ik in de gang.

'Hoe kon ik nu toch zo stom zijn?! Met het minste dat ze er iets over zeggen kan ik me niet inhouden. Wat moet hij nu wel niet van me denken?' mompel ik kwaad tegen mezelf. 'Allison?' Ik draai me abrupt om en Remus komt uit de bib gewandeld. 'Remus.'

Hij komt naar me toe en blijft voor me staan. 'Echt sorry, ik had niet zo moeten reageren,' verontschuldig ik mezelf. 'Waarom reageerde je zo in eerste instantie?' vraagt hij nieuwsgierig. Ik kijk naar de grond. 'Je weet dat ik dat litteken op mijn arm heb hè? Ik heb mezelf expres gekrabd nadat ... nadat ik...'

Remus neemt mijn hand vast. 'Nadat je wat?' vraagt hij. 'Mijnkleinebroertjevermoordhad,' zeg ik snel. 'Zeg het nog eens? Ik verstond het niet,' zegt hij en knijpt zachtjes in mijn hand. Ik trek mijn hand uit zijn greep. 'Nadat ik mijn kleine broertje vermoord had...' zeg ik en kijk weg.

Remus kijkt me met grote ogen aan, maar slaat dan zijn armen om me heen en ik weet niet goed hoe ik moet reageren.

Remus Lupin:
Ik laat Allison los. Een traan rolt over haar wang en ik veeg die weg met mijn duim. 'Hoe hete hij?' vraag ik. 'Nathan,' zegt ze zachtjes en kijkt omlaag. 'Hij was elf, hij zou zijn brief van Hogwarts gekregen hebben...' gaat ze verder. 'Allison, het was niet jij, maar die stomme wolf waar we in veranderen.' Zeg ik. Ze glimlacht sip. 'Remus!' Ik kijk om en mijn 3 vrienden komen aanlopen met Liza achter hen aan. 'Moony, we hebben geweldig nieuws! Jij gaat het ook leuk vinden Allison!' zegt James enthousiast. 'Jullie mogen samen in de kerker vanavond. Dat hebben wij geregeld,' zegt Sirius dan.

'Dat wil ik niet,' zegt Allison. We kijken allemaal naar Allison. Liza gaat naast haar vriendin staan en legt een hand op haar arm. 'Ik verander sowieso, ik ben niet agressief, maar ik verander ook al neem ik mijn drankje en kom ik niet in het maanlicht,' zegt ze. 'Echt?' vraagt James verbaasd. 'Ja,' zegt Allison en gaat zelfverzekerder staan. 'Ik ben het eens met Allie,' zegt Liza en Sirius kijkt haar raar aan. 'Het is echt heel vriendelijk en zo, maar ik wil het niet.' Sirius kijkt me aan.

'Wat wil jij Remus?' Iedereen kijkt me aan en ik word er zenuwachtig van. 'Ik euh... Ik euh... ik weet het niet. Het is nooit fijn om alleen te zijn en in het krijsende kot komt altijd wel een beetje licht binnen, dus meestal verander ik,' zeg ik.

'Dat is dan geregeld. Jullie gaan allebei naar de kerker,' besluit Sirius. 'Sirius! Je trekt je dan ook niets aan van wat anderen tegen je zeggen hè?' Liza kijkt haar vriendje kwaad aan. 'Ga jij dat stil ding nu ook nog verdedigen?' Liza kijkt kwaad terwijl Allison heel rustig naar Sirius kijkt, maar haar ogen staan kwaad. 'Allie is geen ding! Ze is een mens zoals jij! Je zou j-' zegt Liza, maar Allison onderbreekt haar. 'Liza, ik kan mijn eigen verdedigen,' zegt Allison. Liza houdt abrupt op met praten.

'Luister Black. Ik kan me perfect met woorden uiten, maar soms heb ik gewoon de goesting niet om tegen idioten te praten die me continu vernederen op eender welke manier. Ik zou stoppen als ik jou was, want ik kan even goed hetzelfde terugdoen en dat wil je niet, geloof me, ik heb bloed aan mijn handen hangen.' Bij elk woord wat ze zei ging ze een stap dichter naar Sirius.

Ze staan kwaad tegenover elkaar. Liza wil Sirius een beetje terug naar achter duwen, maar hij slaat haar hand weg. 'Luister, Lune. Wat kan mij dat schelen of ik je nou verneder of niet. Ik denk zelfs dat je helemaal niet in Huffelpuf thuis hoort, maar in Slytherin.'

Allison begint te lachen. 'Hoort wie het zegt. De schande van de familie,' sist Allison. 'Nu beide ophouden!' Liza roept hopeloos. Ik loop naar ze toe en neem Allison bij haar schouders en trek ze naar achteren. Ik draai haar om, zodat ze met haar rug naar Sirius staat die een preek van zijn vriendin krijgt. 'Allison...' Ze kijkt me kwaad aan. 'Waag het niet om naar de kerkers te komen,' sist ze en loopt dan weg. Liza volgt haar vriendin en ik kijk mijn vrienden aan en loop dan naar onze kamer.

Als we er allemaal zijn ben in het beu. 'Waarvoor was dat goed?!' Roep ik uit. Ik kijk Sirius kwaad aan. Hij kijkt onschuldig. 'Antwoord! En kijk niet alsof je niets gedaan hebt!' Roep ik verder naar hem. 'Euh, ik weet het niet hoor, maar zij zat jouw beste vriend te beledigen?!' roept Sirius terug. 'Mijn beste vriend zat mijn beste vriendin te beledigen!' roep ik opnieuw, maar minder hard. 'Zeker dat je niet vriendin bedoelt?' lacht James. Ik kijk hem kwaad aan en hij is direct stil. 'Je kent haar hoelang? Een paar dagen?' vraagt Sirius bot. 'Jij moet veel zeggen. Ik ga niet samen met het eerste beste meisje dat me lief aankijkt,' zeg ik. Sirius kijkt me verwonderd aan. Ik pak mijn drankje uit mijn tas en drink het op.

Dan loop ik kwaad weg en even later bots ik tegen Liza op. 'Oh, sorry Remus,' zegt ze. 'Niet erg. Waar is Allison?' vraag ik haar. 'Al naar de kerkers,' zegt ze. Ik zucht zacht. 'Ze meent niet wat ze daarstraks zei. Geloof me, ik heb het al vaak mee gemaakt,' zegt ze bemoedigend. 'Oké.' Ik wil door wandelen als ze me tegenhoudt. 'Ze geeft om je, verpest het niet, gelijk Sirius.' Ik knik en loop dan door.

En dan spoken de woorden door mijn hoofd. Gelijk Sirius. Wat bedoelt ze daar in hemelsnaam mee? Als ik bij de kerkers kom. Staat professor Stronk daar met Allison te praten. 'Veel succes meisje. Geef je toverstok maar, ik berg hem veilig op,' zegt professor Stronk.

Allison geeft haar toverstok en gaat dan de kerker in. Ik loop naar professor Stronk. Ze kijkt me verbaasd aan. 'Mr. Lupin. Wat doe jij hier? Moet je niet naar het krijsende kot?' vraagt ze verbaasd. Ik schud mijn hoofd. 'Ik ga mee in de kerker,' zeg ik vastberaden. Ze kijkt me bedenkelijk aan, maar glimlacht dan zacht. 'Geef je toverstok, dan zal ik hem aan professor McGonagall geven,' zegt ze. Ik geef mijn toverstok en ga de kerker binnen. Stronk sluit de deur achter me en zegt een aantal spreuken.

Allison staat kwaad voor me. 'Ik had gezegd niet te komen,' zegt ze kwaad. 'Ik weet het maar-' begin ik, maar wordt onderbroken. 'Maar wat?! Wat Allison niet fijn vind of zegt daar wordt niet naar geluisterd? Jij bent al even erg als die Black,' zegt ze kwaad. Ik kijk haar gekwetst aan. Ze is zelf blijkbaar ook verast door wat ze zei, maar ze blijkt het te menen, want ze verontschuldigt haar niet. Ze gaat tegen de muur zitten en trekt haar benen op.


*****

Hoofdstuk herschreven op 21/07/2020.

The Chocolate and The BiscuitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu