Hoofdstuk 8

351 24 6
                                    

Remus Lupin:
Sirius staat met zijn armen over elkaar en Allison kijkt hem aan. 'Begin maar,' zegt Liza. Sirius slikt. 'Het spijt me,' zegt hij dan. Allison kijkt hem ongelovig aan. 'Ik weet dat dat mijn gedrag van de afgelopen zes jaar niet goed maakt. En jouw reacties heb ik verdiend,' zegt hij en kijkt beschaamd naar de grond. 'Daar heb je gelijk in, Padfoot,' zegt Allison. Sirius glimlacht en zijn ogen worden vochtig. 'Echt sorry, Moonlight,' zegt hij oprecht.

Ze stappen naar elkaar toe en geven elkaar een lange knuffel. Een steek van jaloezie gaat door me heen en ik weet niet waarom. 'Nu mag je mijn vriendje wel loslaten hoor,' zegt Liza lachend. Allison en Sirius lachen en voor het eerst valt het me op hoe mooi Allison haar lach is. Sirius pakt zijn vriendinnetje bij haar middel en tilt haar lachend op. Allison is ook aan het lachen en kijkt me lachend aan.

Allison komt naar me toe en slaat dan tot mijn verbazing haar armen om me heen. Ik knuffel haar terug. 'Dank je,' zegt ze. 'Voor?' vraag ik verbaasd. Ze laat me los. 'Voor mijn vriend te zijn,' zegt ze met een glimlach. Ik glimlach terug. 'Dat is heel graag gedaan,' zeg ik. Ze lacht en Liza en Sirius komen naar ons toe. 'Dus, Moony, Moonlight en Sunshine, wij gaan alle vier deze namiddag samen naar de Drie Bezemstelen, maar eerst gaan jullie, Remus en Allison jullie omkleden, want jullie hebben nog altijd dezelfde kleren aan. Dus hop hop,' zegt Sirius en maakt een gebaar met zijn handen dat we moeten weggaan. 'Terug helemaal de oude,' mompelt Allison zacht.

Wanneer we het kasteel binnenlopen, scheiden onze wegen. Ik baan me een weg naar de leerlingenkamer en wandel dan door naar de jongenskamer. James en Peter zitten er wat te praten en kijken me aan wanneer ik de deur binnenwandel. 'Ah, Moony, alles opgelost?' vraagt James. Ik knik. 'Ja. Ik ga me even opfrissen,' antwoord ik James. Ze knikken en ik ga me omkleden.

Wanneer ik terug ben zie ik dat Sirius er ook is en Liza mee heeft binnen gebracht. Liza kijkt me aan. 'Allie is even naar Slytherin, haar oudere broer zit daar,' zegt ze. 'Ze heeft nooit gezegd dat ze een broer had. Is hij ook een weerwolf?' zeg ik verbaasd. Liza schud haar hoofd. 'Ze hebben niet echt een goede band. Meestal zeggen ze doorheen het schooljaar niets tegen elkaar. Maar nu moeste ze iets belangrijk zeggen. En ja hij is een weerwolf, maar wonderbaarlijk genoeg is hij geweldig in het niet veranderen naar een,' beantwoord Liza mijn vragen. Ik knik.

Er wordt geklopt op de kamerdeur en ik doe die open. Lily staat voor de deur. 'Remus, Allison is hier,' zegt ze. Ik volg Lily naar de leerlingenkamer waar Allison ongemakkelijk om haar heen staat te kijken. Als ze me ziet glimlacht ze en komt naar me toe. 'Sorry, ik moest even iets aan mijn broer gaan zeggen. Ik denk dat Liza het hele verhaal heeft gedaan,' verontschuldigt ze zich. 'Waarom heb je niet gezegd dat je nog een broer hebt?' vraag ik haar. 'Eigenlijk is hij mijn halfbroer en hij is in de vakanties vaker bij zijn mama dan bij ons, dus eigenlijk is hij meer als een neef. Daarom heb ik hem niet genoemd,' legt ze uit. Ik knik.

Allison volgt me naar mijn kamer. Wanneer we de kamer binnen gaan kijkt iedereen ons aan. 'Wat moest je Cooper gaan zeggen?' vraagt Liza aan Allison. We gaan op mijn bed zitten. 'Hij negeerde de brieven van mijn vader, dus kreeg ik er een. Ik moest gaan zeggen dat hij verplicht was in de kerstvakantie naar hem mee te komen,' zegt Allison. 'En wat zei hij? Cooper kennende pikt hij dat niet,' zegt Sirius. 'Zoals altijd vloog hij uit op mij,' lacht ze. 'Waarom lach je?' vraag ik verbaasd. 'Cooper is gewoon kinderachtig. Hij gaat naar zijn moeder omdat hij dan meisjes mag nemen en naar mijn vader niet. Maar zijn excuus is meestal dat hij niet bij mijn moeder opgescheept wil zitten omdat ze een Frans accent heeft en dat "moeilijk" te verstaan is,' zegt ze.

Allison Lune:
We zitten allemaal nog heel lang te praten. En dan is het tijd voor het avondeten. Het is er nooit van gekomen om naar de Drie Bezemstelen te gaan. Ik wandel naast Liza naar de Grote Zaal. 'Is het oké als we bij de Griffoendor gaan zitten?' vraagt ze. 'Ga jij maar, ik wil even alleen zijn,' zeg ik. Ze trekt een wenkbrauw op. Ik haal mijn schouder op en loop naar de Huffelpuf tafel en schep pasta op.

Er komt iemand naast me zitten. 'Allison,' zegt de jongeman. 'Thomas,' antwoord ik hem kort. Hij glimlacht. 'Alles goed?' vraagt hij. 'Ja,' zeg ik en neem mijn vork vast. 'Met mij ook,' zegt hij als ik niet vraag hoe het met hem gaat. Ik eet gewoon verder en zie Remus kijken. Hij lijkt wel ... jaloers. Maakt niet uit.

Thomas begint een heel gesprek, terwijl ik niet antwoord op zijn vragen. 'Wist je dat we morgen bij toverdranken Amortentia gaan maken?' vraagt hij aan me. Ik verslik me in mijn spaghetti en hij klopt me op mijn rug. 'Wat?!' zeg ik verbaasd. 'Zoals ik zei, morgen gaan we Amortentia maken tijdens Toverdranken,' verduidelijkt hij zichzelf nog eens.

Ik kijk van ver Remus aan en word zenuwachtig. 'Bedankt voor de mededeling,' zeg ik. Ik leg mijn bestek neer en loop dan de Zaal uit. Ik ga in een rechte lijn naar mijn kamer. Ik maak me klaar om te gaan slapen. Mijn geel en rood geruite pyjama broek valt op door mijn zwarte t-shirt. Ik ga in mijn bed liggen en na een paar minuten val ik inslaap.


Ik voel de wolf opkomen. Mijn kleine broertje Nathan komt naar me toe gelopen. 'Allie je moet je drankje nemen en uit het maanlicht komen,' zegt hij bezorgt. 'Ga weg Nathan!' roep ik naar hem. 'Allie, ik wil je helpen!' roept hij terug. 'Je kan me niet helpen!' roep ik kwaad naar hem. Ik verander en kan me niet inhouden. Ik huil. 'Allison!' roept Nathan. Ik kijk mijn broertje aan. Een woede komt in me op en voor ik het weet haal ik uit met mijn arm en een schreeuw volgt.

Ik kijk de persoon van de schreeuw aan. Mijn moeder staat daar met een hand voor haar mond en haar blik valt op mijn broertje. Ik kijk naar mijn broertje. Het bloedt stroomt uit zijn buik en borst. Ik krab mezelf op mijn onderarm en verander terug naar een mens. Ik val op mijn knieën naast hem neer. 'Nathan! Nathan wordt wakker!' Roept ik en schudt het levenloze lichaam.

De tranen beginnen te stromen als hij niet reageert. Ik voel de armen van mijn moeder om me heen. Het maanlicht schijnt op haar ring. Het begint zacht te regenen. 'Het spijt me,' fluister ik zacht. 'Allison toch,' zegt ze medelevend en vol verdriet. Ze helpt me recht en begeleid me naar binnen. Eens binnen ga ik op de stoel aan de eettafel zitten en door de shock staar ik voor me uit.

Mijn vader komt binnen en vraagt wat er gebeurt is als hij mijn bebloede arm ziet. 'Waar is Nathan?' vraagt hij. Mijn moeder houdt haar adem in als ik in tranen uitbarst. Ze neemt mijn vader mee naar buiten. 'Allison Gwen Lune!!!' roept mijn vader die buiten staat. Mijn vader stormt binnen en neemt me bij de kraag en houdt zijn toverstok tegen mijn keel.


Ik schiet wakker en kijk recht in een paar chocolade bruine ogen.


***** 

Hoofdstuk herschreven op 22/07/2020.

The Chocolate and The BiscuitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu