Hoofdstuk 20

278 23 12
                                    

Allison:
Als we thuis komen tik ik Cooper tegen zijn arm. 'Vraag dat nu,' zeg ik. 'Nee,' protesteert hij. 'Jawel,' zeg ik. Hij zucht. 'Papa, Gwendoline, ik moet iets vragen,' zegt Cooper dan uiteindelijk. 'Vraag maar jongen,' antwoord onze vader. 'Ik heb een vriendin en ik zou haar graag willen uitnodigen voor de trouw,' zegt Cooper in één adem. 'Sinds wanneer heb jij een vriendin?' vraagt onze vader verbaasd. 'Sinds 2 weken, maar ik ken haar al langer,' antwoord Cooper. 'Ken ik haar?' vraagt mijn vader verder. 'Nee, maar ze zit bij Allison in hetzelfde huis en jaar,' zegt Cooper. Mijn vader kijkt me aan en ik knik. 'Ok, maar niet heel haar familie, want die kennen we niet,' zegt mijn vader en glimlacht dan. 'Ja, dat is goed,' zegt Cooper tevreden.

's Avonds zit ik bij mijn moeder in de zetel. 'Mama, heb je eigenlijk al een trouwkleed?' vraag ik haar. 'Oui, tu veux le voir?' 'Bien sûr.' Mijn moeder en ik wandelen naar de zolder waar een kleding hoes aan een oude kast hangt. Ze doet de rits open en haalt het trouwkleed er uit. Het is een simpel, maar prachtig trouwkleed. 'Mama, dat is prachtig,' zeg ik. Ze glimlacht. Ze hangt alles terug mooi weg en kijkt me dan aan. 'Je tante is mijn getuige en Cooper is de getuige van je vader,' zegt ze plots. 'Dat Cooper dat wil doen,' zeg ik verbaasd. 'Hij moest eigenlijk van je vader, hij wou niet echt,' zegt mijn moeder dan. Ik lach zacht. 'Je vindt het toch niet erg dat je niet mijn getuige bent? Je bent nog minderjarig,' vraagt ze zacht. 'Nee, mama, ik vind het niet erg,' zeg ik. Ze geeft me ene knuffel. 'Wat wil je eigenlijk aandoen?' vraagt ze. Ze kijkt me vragend aan. 'Je ne sais pas...,' zeg ik. 'Wil je een kleedje aandoen? Of een broek?' vraagt mijn moeder dan. 'Een kleedje denk ik?' vraag ik meer dan ik antwoord. 'Daar gaan we dan nog over nadenken,' zegt mijn moeder.

Het is de dag van de trouw en ik ben me aan het klaarmaken. Uiteindelijk heb ik een donkerblauwe rok met plooitjes aan en daarop een wit hemd met donkerblauwe veertjes op. Mijn tante heeft mijn haar gedaan, een vissengraatvlecht over mijn schouder. Ik loop mijn kamer uit, de kamer van mijn ouders binnen. Mijn mond valt open als ik mijn mama zie. Ze heeft haar haar opgestoken. Haar trouwkleed past haar perfect. De rok van het kleed komt net tot aan de grond en het bovenstuk van haar kleed is donkerblauw met witte kanten bloemetjes op de lange mauwen. 'Allie, ga je kijken of dat je vader er al is en Cooper? Kijk ook of iedereen er is? En je grootvader klaar staat?' vraagt ze gestresseerd. 'Oui.'

Ik loop naar beneden en kijk of iemand binnen is. Nee. Ik doe mijn jas en sjaal aan en ga naar buiten. Iedereen is er al. Wat ben ik laat zeg. Ik kijk de tuin rond. Er ligt een laagje sneeuw over het gras en de tent. Ik zie Remus en Sirius naast elkaar zitten. Sirius zijn familie zit helemaal aan de andere kant. Mijn opa staat aan het begin van het gangpad te wachten en mijn vader staat nerveus vooraan. 'Allie, is je moeder al klaar?' vraagt mijn grootvader. 'Ja opa, ze komt zo,' zeg ik.

Mijn tante komt buiten en zegt dat ik naar mijn plaats mag gaan. Ik ga vooraan naast mijn nonkel en neefjes zitten en mijn tante gaat vooraan staan. Iedereen staat recht als mijn moeder naar voren komt, aan de arm van haar vader. Mijn opa glundert van trots en mijn mama van enthousiasme. Mijn vader pinkt een traan weg. Best wel grappig dat hij na 17 jaar nog nerveus is. Als mijn moeder tegenover mijn vader staat glimlachen ze naar elkaar.

Ik draai me om en kijk naar Remus, maar die kijkt triestig voor zich. Ik frons mijn wenkbrauwen. Sirius merkt dat ik kijk en glimlacht vriendelijk. Ik glimlach terug en kijk dan terug naar Remus. Als hij eindelijk opkijkt glimlach ik, maar hij glimlacht maar flauw terug. Mrs. en Mr. Lupin wuiven kort naar me en ik wuif terug. '... dan verklaar ik jullie nu tot man en vrouw,' zegt de ceremoniemeester. Ik draai me om en besef dat ik eigenlijk alles gemist heb. 'U mag de bruid kussen.' Mijn ouders kussen elkaar. Nu vraag ik me af of ik daar ook ooit zou staan. Ik hoop van wel. Maar daar wachten we nog lang mee.

Na de ceremonie is iedereen in de andere tent. Het is mooi versiert met rode rozen en er staat zelfs een kerstboom. Ik loop wat rond en praat met iedereen een beetje. Het is goed dat er verwarming is in de tent, anders moest iedereen hun jas aanhouden en dan leken we allemaal Eskimo's die niet goed konden bewegen in de dikke jassen. Ik kom Sirius en Remus tegen. 'Hallo,' zeg ik vrolijk. Sirius glimlacht en Remus staart voor zich uit.

Sirius slaat op Remus arm en hij kijkt hem verschrokken aan. 'Waar was dat nou goed vo-' brengt Remus verbaasd uit. 'Je vriendin staat hier en jij staart gewoon voor je uit. Dus waar is dat goed voor?' zegt Sirius bot. Remus kijkt me aan en komt dan dichter. Hij geeft me dan een kus op mijn wang en dan een knuffel. 'Ik laat jullie twee even alleen. Ik ga naar Cooper en zijn nieuwe vriendin,' zegt Sirius. Ik knik.

Remus laat me los en gaat terug een stap naar achteren. 'Ik heb nog een kerstcadeautje voor je. Kom je even mee?' vraag ik. Hij knikt en volgt me. Wat is er mis met hem? Ik loop naar binnen en pak het laatste cadeautje onder de kerstboom en geef het aan hem. 'Ik ... euh ... ik heb niets voor jou,' zegt hij als hij het aanneemt. 'Dat is niet erg. Ik ben al blij dat je er bent,' zeg ik en glimlach. Hij glimlacht kort. Hij doet het inpakpapier weg en kijkt naar het boek in zijn handen. 'Fantastic Beasts and Where to Find Them van Newt Scamander,' mompelt hij zacht. 'Als je het al hebt moet je het zeggen,' zeg ik. 'Nee, ik heb het nog niet. Dank u.' Hij kijkt me dankbaar aan en gaat dan weg.

Ik krijg echt zenuwen van hoe hij doet. Waarom zegt hij nu gewoon niet wat er scheelt? 'Hey, Moonlight, waarom sta je daar zo alleen?' vraagt Sirius en komt naar me toe. 'Wat is er aan de hand met Rem? Ik gaf hem juist een boek en dan ging hij weg,' zeg ik lastig. 'Ik weet het ook niet, tegen mij deed hij ook al zo raar,' zegt Sirius schouderophalend.

En zo ging het maanden verder, maar na een tijd was ik het beu. Ik ben nu op weg naar het meer waar we allemaal hadden afgesproken. Iedereen is er al. Iedereen groet me, behalve Remus, die weeral me weeral negeert. Ik had hem gevraagd waarom dat hij me negeerde, maar dat ontkende hij enorm. 'Remus, ik ben het beu. Het is nog twee weken tot de zomervakantie en al vanaf de kerstvakantie doe je zo raar. Ik wil weten wat er is, en liefst nu,' zeg ik bot, streng, verdrietig en kwaad tegelijk. Hij kijkt me verschrokken aan. 'Al maanden doe je anders, alsof ik er niet ben,' zeg ik. Hij staat op en kijkt me aan.

'Ze heeft gelijk, Remus,' zegt Sirius. De andere maken een instemmend geluid. 'Kunnen we dit ergens anders bespreken?' vraagt hij zacht. 'Nee,' zeg ik kortaf. Hij kijkt me met grote ogen aan. 'Je hebt kansen genoeg gehad om het mij te zeggen als we alleen waren, maar je zei nooit een woord. Dus nu zeg je het maar waar je vrienden bij zijn,' ga ik verder. Hij kijkt me in mijn ogen aan en dan zegt hij de woorden die ik niet zag aankomen.

'Ik wil het uitmaken.' 


*****

Hoofdstuk herschreven op 01/08/2020.

The Chocolate and The BiscuitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu