💌-18

14 2 34
                                    

"Schat, je moet toch echt naar school."

"Nee."

"Jawel, je bent al twee dagen niet naar school gegaan. Vandaag is het vrijdag en dat is je korte dag."

"Nee."

"Ja, ik verwacht je over een kwartier beneden", zegt Isette en geeft een kus op mijn voorhoofd. Ik grom sacherijnig en rol mezelf uit mijn bed wat niet zo'n geweldig plan was, kom ik nu achter. Ik was mijn gezicht, kleed mij om en doe wat sieraden om zodat ik er niet uitziet als iemand die drie nachten lang niet heeft geslapen. Het werkt niet, want ik zie er nog steeds uit als een zombie. Ik loop maar beneden en een kommetje met cornflakes staat al voor mij klaar.

De afgelopen nachten heb ik alleen maar liggen piekeren. Ik ben er niets wijzer uit geworden. Helemaal niets. Ik heb een ding kunnen bedenken en dat is gewoon een beetje uit Leon zijn buurt blijven. Niet zo veel aandacht besteden aan hem. Qua gevoelens weet ik het niet. Ik wil het niet weten. Ik voelde iets bij de brieven, maar datzelfde gevoel krijg ik niet bij Leon. Nee ik krijg ze niet. Nope.

Ik ruim de kom op en zet het in de vaatwasser. Ondertussen is mijn vader allang naar zijn werk en Isette is net vertrokken. Ik kan natuurlijk thuis blijven, maar ik wil haar vertrouwen niet schenden door thuis te blijven. Ik stap op mijn fiets en negeer het stoepje waar Leon altijd op mij staat te wachten. Ik zie hem dit keer niet staan wat mij verbaasd, maar ik ben er wel blij mee. Misschien scheelt het ook dat ik vijf minuten eerder ben dan dat we normaalgesproken afspreken.

Op school aangekomen open ik mijn kluis en duw mijn jas erin. Ik weet niet of ik het had verwacht, maar er lag geen brief in de kluis. Ik slenter naar de aula waar de meiden, Rens en Marnick al zitten.

"Hi", zeg ik en laat mezelf op de harde schoolstoelen ploffen.

"Hey Remon, wat zie jij er belabberd uit zeg", zegt Cato. Wat een aardigheid weer deze ochtend.

"Jij ziet er ook prachtig uit vandaag", zeg ik en rol met mijn ogen.

"Zo bedoel ik het niet", zegt Cato. "Ik bedoel normaalgesproken zie je er altijd goed uit. Alleen vandaag eigenlijk niet."

"Dankje", zeg ik.

"Waar was je de afgelopen dagen eigenlijk?", vraagt Rens.

"Thuis."

"Was je ziek? Je hebt niets van je laten horen", vraagt Ciska.

"Ja zoiets", antwoord ik. Ik spreek wel de waarheid. Ik voelde me de afgelopen dagen gewoon niet zo goed. Een tijdje blijft het een beetje stil. Cato en Ciska praten wat en Rens laat iets zien op zijn telefoon aan Marnick.

"Hey, waar blijft Leon? Het is al bijna tijd", merkt Ciska op.

"Meestal is hij wel op tijd", zegt Rens vervolgens.

"Toeval bestaat niet", zegt Marnick en wenkt naar de deur. Ik kijk naar de deur en zie Leon haastig naar binnen lopen. Zijn wangen roodgekleurd.

"Hey waarom ben je zo laat?", vraagt Ciska aan Leon.

"Oh um, ik wachtte op uh", stamelt Leon en kijk mij vlug aan. "Op een pakketje, maar het uh kwam niet", zegt hij en gaat naast mij zitten.

"Ah, het komt vast wel aan! Maak je een zorgen Le", zegt Cato en Leon knikt voorzichtig.

"Ik hoop het", zegt hij met een glimlach die niet zijn ogen bereiken. Ik word hier misselijk van. Tuurlijk begrijp ik dat het hier niet om een pakketje gaat. Hij wachtte op mij en kwam er uiteindelijk achter dat ik niet op kwam dagen en haastte zichzelf toen naar school. Ik rol mijn ogen.

"Je ziet er niet al te best uit Leon. Voel je je wel lekker?", vraagt Ciska.

"Ja net zoals Remon...", zegt Cato verbaasd en stop met praten. Ze kijkt naar Ciska en haar ogen worden zo groot als tennisballen. Verbazing is ook in Ciska's ogen te zien en vervolgens kijken ze om naar Leon en naar mij.

"Je hebt het hem verteld!"

"Hij weet het!"

"Wat?", vraag ik geshockeerd. "Jullie wisten het?", vraag ik aan Ciska en Cato. In mijn ooghoeken zie ik Rens en Marnick naar buiten kijken. "Jullie ook!", zeg ik en wijs naar ze.

"Wijzen is onbeleefd", zegt Rens met een rood gezicht.

"Je weet toch hoe dat wij elke pauze rond ging vragen aan de jongens?"

"Ja", antwoord ik.

"In werkelijkheid zaten we ergens een spelletje te doen of met elkaar te praten", zegt Ciska en wijst naar haarzelf en Cato.

"Met de meiden was het anders", zegt Cato.

"Ja toen wisten we nog van niks. Toen gingen wel echt aan iedereen rondvragen. Toen we uiteindelijk wisten dat het een jongen was, waren we zo nieuwsgierig", zegt Ciska.

"In het begin gingen we het aan zo veel mogelijk jongens vragen", zegt Cato. "Op een gegeven moment kwam Leon daar achter en sprak ons daarop aan."

"Hij zei dat we het zachter aan moesten doen."

"Wij waren benieuwd waarom hij dat zou zeggen."

"Toen kwamen we erachter dat hij degene was die de brieven aan jou gaf!"

"En toen kwam jij."

Ik kijk ze geschrokken aan en zij kijken mij verwachtingsvol aan.

"En?", vragen ze tegelijkertijd aan mij.

"En wat?"

"Zijn jullie bij elkaar?", vraagt Ciska hoopvol.

"Ik ben niet gay en ik ben al helemaal niet op Leon", zeg ik duidelijk. "En alsjeblieft stop met hierover te praten. Nog één woord erover en ik word er misselijk van!", zeg ik.

"Hey Wouter!", roep ik als ik in de verte Wouter zie lopen. Ik loop naar hem toe en sla mijn arm over zijn schouder.

"Hey Remon", roept hij vrolijk met een glimlach op zijn gezicht. Het doet pijn.

Pijn.

Pijn in Leon zo achter te laten. Hij is mijn beste vriend. En hij zou altijd mijn beste vriend blijven, diep van binnen.
Ik kijk niet om. Ik moet vooruit blijven kijken en niet in het verleden blijven haken. Ik moet gewoon zo lang mogelijk uit zijn buurt blijven totdat zijn gevoelens over zijn en dan kunnen we weer door het leven gaan als beste vrienden, zo niet? Zo niet dan vrees ik het ergste en heb ik een beste vriend minder.

ЖЖЖ

Hey iedereen.

Sorry dat ik een zo lange tijd niet heb geüpdate. Het gaat gewoon even niet zo geweldig in mijn leven op dit moment.

Ik denk dat dit boek zo stopt bij de 25 hoofdstukken :)

Nogmaals sorry x

Mister UnknownWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu