Hoofdstuk 7: Betrapt!

31 5 0
                                    

Ik word wakker op een zacht groen kussen. Mos. Wacht eens even?! Waar ben ik ?! Ik ga vlug overeind zitten en ril van de kou. Het is net licht geworden en mijn adem maakt wolkjes in de koude lucht. Mijn voeten doen pijn van het lopen. Als ik voorbij een stromend beekje kom voelt mijn keel droog en loop ik er dus heen. Ik steek mijn snuit in het beekje en begin het water naar binnen te slokken. Het is ijskoud en.... Ik ben een weerwolf. Wacht eens even?! Ik ben een weerwolf! Ik schrik me eerst rot maar begin daarna steeds meer te proberen. Als ik bijvoorbeeld denk aan de zon dan verander ik in een mens en als ik aan de volle maan denk dan ben ik weer een weerwolf. Als ik voor de zoveelste keer weer die enge kriebel heb gevoelt en weer op vier pootjes sta, hoor ik geristel achter me. Ik draai me vliegensvlug om en struin de boompjes en struikjes af. Kijkend ofdat er iets beweegd. Als ik het opgeef springt opeens voor me een behaart beest tevoorschijn. Ik geef van schrik een gilletje en spring achteruit. Het beest pakt me en slaat zijn hand voor mijn mond zodat ik geen geluid kan maken. Het heeft me zo in de houdgreep dat ik me amper kan bewegen of zelfs nog tegenstribbelen. Uiteindelijk bijt ik in de hand van het beest en laat het me met een schok vallen. "AUW! Jezus! Ik probeer je alleen maar te helpen hoor" zegt een jongensstem die heel aangenaam klinkt alsof hij ieder woordje zingt. "Je had me ook best op een andere manier kunnen 'helpen' hoor!" brom ik en het beest wrijft pijnlijk over zijn hand. "Wie ben je en waarom wil je me ontvoeren?" vraag ik best geïrriteerd. "Kom even mee, hier ben je niet veilig" het harige ding neemt de leiding en gaat er op een sukkeldrafje vandoor. Uiteindelijk komen we aan bij een klein boswachters huisje en het beest haalt uit zijn dikke vacht een piep klein sleuteltje. "Sorry voor het ongemak maar doe alsof je thuis bent" hij zwaait de deur open en moet bukken om er in te komen. Als hij binnen is schut hij zijn lange haren uit en staat er opeens een jongen voor me met een wilde bos krullen. Hij schud zijn haar totdat het goed zit en kijkt me aan met twee donker bruine ogen. Zijn ogen hebben lichte pretlichtjes als hij me verbaasd ziet kijken. "Take a suit" zegt hij zo nonchalant mogelijk en grinnikt als ik de kamer rondkijk. Ik weet nog hoe ik terug moest veranderen naar een mens dus doe ik dat. Opeens ben ik snel afgeleid dus na een paar minuten staat uiteindelijk toch nog Finnian voor de jongen die mij ontvoerd heeft. Ik loop naar een bank en ga erop zitten. Het jagershutje heeft allemaal dierenhoofden aan de muur hangen en er is een klein keukentje waar de jongen koffie zet. "koffie?" vraagt hij zonder om te kijken. "Ja is goed" knik ik en de jongen komt terug met twee dampende mokken koffie. "Ik heb geen suiker of melk dus je zal het moeten doen met zwart" zegt hij en gaat zitten. Ik neem de koffie aan en blijf hem nog even aankijken. Als hij een slok heeft genomen sluit hij zijn ogen even en kijkt me dan strak aan. "Jij bent een weerwolf" zegt hij op een vlakke toon. Ik haal een wenkbrauw op en kijk hem scheef aan. "Hoe bedoel je dat?" vraag ik en probeer mijn pokerface weer tevoorschijn te halen. "Je was de hele tijd aan het veranderen bij het meertje en het leek wel alsof je niet wist wat je deed. Weet je wel niet hoe gevaarlijk dat is?!" de stem van de jongen slaat over en hij kijkt wat in zijn mok. Als hij het laatste beetje naar binnenslokt zucht hij diep. "Het is echt heel gevaarlijk om in het openbaar van gedaante te verwisselen. Je kan het beste of mens of wolf zijn maar niet veranderen tijdens het zijn van een van die dingen. Je zet je leven op het spel!" ik schrik een beetje door zijn rustige blik maar de boze woorden. Zijn haren vallen voor mijn ogen en hij gooit ze met zijn hand weer opzij. "En wat ben jij wel niet?" vraag ik lichtelijk geïnteresseert. Hij haalt zijn wenkbrauwen op. "Weet je dat niet dan? Ik ben de verschrikkelijke sneeuwman, zo noemen ze die toch in jullie wereld?" ik knik en drink mijn koffie verder op. "Je hebt geluk gehad maat, ik heb namelijk gehoord dat de jagers er dit seizoen weer zijn en als die jou zien zullen ze je of neerschieten of naar de inrichting sturen" hij huivert bij het woord inrichting en zet zijn mok met een klap op tafel. "Je hebt geluk gehad" herhaalt hij weer en ik zie hem weg lopen. "Wat is die inrichting eigenlijk? Ik hoor er veel over maar weet eigenlijk niet wat het is..." Ik sla schamend mijn ogen neer als hij zich weer omdraait. De jongen gaat weer zitten "Ik Nicolaas Johnssen ben daar heen gestuurd als jongetje van 11 jaar. Het is daar vreselijk. Ze blijven maar herhalen dat je slecht bent en nooit meer 'het' mag worden. Ik ben er heelhuids uitgekomen maar veel van de mensen daar worden ook ... ook" hij slikt even en maakt dan met zijn hand een beweging dat de nek doorgesneden word. Ik schrik en kijk hem met ogen aan van 'dit-kan-niet-waar-zijn'. Na een tijdje word ik een beetje moe en legt Nicolaas een deken over me heen zodat ik kan slapen. En als ik eenmaal lig vallen mijn ogen dicht...

Myths are real... Right?Where stories live. Discover now