Hoofdstuk 8

43 4 1
                                    

Pov Toboe

Verwoed rende ik door het bos heen. Ik was heel mijn gevoel voor richting kwijt en alles en iedereen rook precies hetzelfde. Elke boom was ook precies dezelfde als de ander en ik werd er gek van.
Mijn zintuigen leken ook al niet meer goed te werken en ik begon steeds sneller en sneller te rennen.
Bomen schoten langs me heen en geluiden vormden zich achter me. Ik keek om en zag twee levensgrote wolven achter me aan rennen.
Mijn ademhaling ging steeds gejaagder en ik zette er nog een tandje bij. Hard gelach klonk om mij heen en ik stond opeens in een weiland.
Verbaasd en buiten adem keek ik om me heen. Alles was zacht groen gekleurd en het zag er heel lief uit.
Opeens werd ik vanachteren besprongen en ik knalde hard op de grond. Nu ga je eraan, wolf zei de stem van George en direct daarna werd alles zwart.

Met een schok en bezweet werd ik wakker. Ik hijgde zwaar en keek om me heen. Alles was nog donker en iedereen leek nog in volle rust.

Ik had deze nachtmerrie al sinds ik terug ben een week geleden. Ik had er Saskia over verteld, alleen zij wist ook niet wat het zou kunnen betekenen.

Het enige wat ze tegen me gezegd had was dat ik het serieus moest nemen. Zulke nachtmerries waren er volgens haar om een reden. Om diegene te waarschuwen voor een groot gevaar.

Maar ik kon er alleen uit opmaken dat George me dood wilde hebben. Ik wist niet wat dat bos, die twee grote wolven en dat weiland met mij te maken zouden hebben.

Ik besloot om op te staan. Mijn wonden waren al bijna genezen en ik liep zachtjes naar de deur. Ik hoorde geluiden op de gang en bleef staan.

'We kunnen hem niet zomaar meenemen!' zei een onbekende stem.

'Een bevel is een bevel!' zei een andere stem. 'Dus ga hem halen zodat we zo snel mogelijk hier weer weg kunnen!'

Voetstappen kwamen dichterbij en ik ging achter de kast staan die direct naast de deur stond.

De deur van mijn kamer ging langzaam open en er kwam iemand naar binnen gelopen. Het was een oudere man van rond de vijftig met al wat grijze haren.

Verbaasd keek hij naar het lege bed en keek verder de kamer rond. Ik hoorde hoe de voetstappen naar de kast toe kwamen en de kast werd open getrokken.

Ik drukte me dichter tegen de muur aan om niet zichtbaar te zijn. Hij sloot de kastdeuren weer en liep naar de deur terug.

Zonder geluid te maken volgde ik de man naar de deur en greep hem bij zijn kraag. In een vloeiende beweging trok ik hem naar beneden en drukte zijn keel dicht voordat hij zijn kameraad kon roepen.

Hij keek me verbaasd aan toen ik mijn ogen even rood liet oplichten. Ik kneep door totdat hij bewusteloos weg viel en ik stond langzaam op.

Uitermatend voorzichtig liep ik terug naar de deur en stond oog in oog met een grote zwarte wolf.

Ik deinsde van schrik achteruit en struikelde over iets dat op de grond lag. Ik belandde hard met mijn rug op de grond en keek met grote, maar rode ogen naar de grote wolf op.

Zijn vacht was zo zwart als de nacht en ik moest mijn best doen om hem te blijven zien, want hij leek steeds op te lossen in zijn zwarte achtergrond.

Een zwaar gewicht kwam op mij neer en door dat gewicht voelde ik mijn botten kraken. Ik kreunde van de pijn en doordat het gewicht zo op mijn drukte, kreeg ik ook niet de kans om in mijn wolf te veranderen.

'Genoeg!' zei een stem, zacht maar streng. 'Laat hem wel leven.' De druk op mijn lichaam nam af en voetstappen kwamen dichterbij. 'We kwamen hier namelijk ten slotte om hem levend mee te nemen.'

Toboe and AlexWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu