Hoofdstuk 3

227 30 110
                                    

'Is ze boos op me?' vroeg de jongen na een tijdje. 'Red,' verhelderde hij zich. 'Is ze nog boos op me?'

'Je hebt haar oma vermoord,' beet ik hem toe. 'En toen ze daarachter kwam heeft ze je neergestoken. En nu vraag je me of ze "nog boos op je is?" Natuurlijk is ze nog boos op je!'

Hij opende zijn ogen weer.

Ik zuchtte. Ik zag haar gezicht weer voor me; haar gekrenkte gezicht. Haar ogen die droevig stonden, haar donkere, fijne wenkbrauwen die gefrustreerd gebogen hadden gestaan. Haar lippen die ze op elkaar had geperst.

'Ze is misschien nog boos op je, maar ze heeft wel spijt van wat ze gedaan heeft.'

Misschien had ze er niet per se spijt van dat ze soldaat 19 neer had gestoken, maar in ieder geval wel van de gevolgen. Maar dat hoefde hij natuurlijk niet te weten. De jonge soldaat ontspande tenminste wel door deze woorden, en daar deed ik het om.

'Ik ben Kylian, trouwens. Soldaat 19, mag ook.'

Ik knikte. 'Ik ben Bonita. Maar je mag me Bonnie noemen.'

Hij grijnsde scheef, maar aan zijn gezicht was te zien dat hij veel last had van zijn steekwond.

'Wat gaat me zometeen te wachten staan?'

Kylian haalde zijn schouders op. 'Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Tijdens mijn gesprekken met Red ben ik erachter gekomen dat ik eigenlijk vrij weinig over het kasteel en haar routines weet.'

'Hoe bedoel je?'

'Ze vertelde dat vaak zat mensen op belastingdag meegenomen werden naar het kasteel. Zelfs jonge, onschuldige meisjes! Daarbij vermoedde Red dat ze vermoord werden, of in de gevangenis gegooid werden. En eerlijk gezegd,' - met zijn hand, degene die niet aan de kant van zijn steekwond zat, ging hij door zijn haar - 'had zelfs ik geen idee wat er met die mensen gebeurde. En dat terwijl ik zo'n hoge rang heb!'

Ik keek hem fronsend aan.

Het was nog geen twaalf uur geweest, dus officieel was het nog belastingdag. Dit was de dag waarop de Verwisselaars er door de koning op uit gestuurd werden om de belasting te innen. Iedereen die het niet kon betalen, werd naar het kasteel gebracht om de toorn van de beestachtige koning onder ogen te zien. Wat er nou precies met die mensen daar gebeurde, wist eigenlijk niemand echt. Zelfs deze soldaat niet, en dat was toch wel verontrustend.

'Wat?' snauwde hij toen hij me zo zag kijken. 'Ik ben de kolonel van eenheid 9, wat betekent dat er maar één iemand boven me staat, en dat is de generaal van eenheid 9!' Kylian tuitte zijn lippen. 'Oké, goed, en de andere zeventien soldaten die voor mij komen. Maar alsnog!'

Ik rolde met mijn ogen. 'Dat was niet per se de reden dat ik zo keek. Ik dacht alleen maar na.'

Kylian opende zijn mond om me iets te vragen, maar ik was eerst.

'Waarom heb je het gedaan?'

'Waarom heb ik wat gedaan?'

Het was warm in de koets. Daarbij reden we met een hoge snelheid over een hobbelige weg; alles bij elkaar was het geen prettige rit. Zeker niet voor Kylian, met zijn wond.

'Waarom heb je Che- ik bedoel Réds oma, neergestoken?' Ik vernauwde mijn ogen en staarde naar hem.

Hij schudde zachtjes zijn hoofd, waardoor de voorste pluk zwart, glanzend haar over zijn voorhoofd viel. 'Ik heb het niet meer in de hand,' fluisterde hij toen.

'Hoe bedoel je?'

'Het wordt steeds erger; we hebben bijna geen tijd meer,' probeerde hij me uit te leggen.

Beauty and the Beast Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu