Hoofdstuk 18

120 19 7
                                    

                                 • • • • • • • •

                               POV BONITA

Ik staarde omhoog, naar de glazen koepel die de bibliotheek overkapte. Het sneeuwde, waardoor ik als het ware naar een wit plafond keek.

Er was inmiddels bijna een hele week verstreken. Sindsdien waren er twee blaadjes gevallen, en er hingen er nu nog maar vijf aan de steel; Aaron vermoedde dat elk blaadje voor één dag stond. Dat betekende dat we nog maar vijf dagen over hadden...

Bij dat besef nestelde zich er een onbehagelijk gevoel in mijn buik, dat me misselijk maakte. Víjf dagen! Dat was toch veel te weinig?

Elke keer wanneer ik mevrouw Potts naar de vorderingen rond het verbreken van de vloek vroeg, gaf ze me vage, ontwijkende antwoorden. Echter maakte ik wel op dat er enigszins een ontwikkeling rond het oplossen van de vloek te bespeuren was, want de hofhouding werd steeds vrolijker en mevrouw Potts neuriede zelfs terwijl ze door de gangen heen drentelde.

Ik zat eigenlijk sinds de dag dat Aaron me de bibliotheek geschonken had, dag in dag uit op zijn kamer - en in de prachtige bibliotheek, natuurlijk. Na het ontbijt bezocht ik de prachtige kamer vol boeken, waar ik er een aantal uitzocht. Vervolgens las ik hem tot 's avonds laat voor, waardoor ik vaak pas rond twaalf uur ging dineren. Zijn been genas goed, en er groeide nu een grote, korrelige korst over de wond. Ook bewoog hij steeds meer en steeds beter, waardoor hij me nu kon vergezellen in de bibliotheek, in plaats van dat ik de bibliotheek naar hém moest brengen.

'Waarom heb je eigenlijk...'

'Sst.'

'Pardon?'

Aaron stak een vinger op. 'Even deze bladzijde uitlezen, geef me een momentje.'

Ik rolde met mijn ogen. De mensen in Cortona waren - zoals ik ze graag beschreef - klein van geest. Ze keken werkelijk niet verder dan hun neus lang was, en vonden alles wat nieuw of anders was, vreemd. Ik was vaak zat uitgemaakt voor "boekenwurm" of "buitenbeentje". Het feit dat er hier iemand voor me zat die nóg erger was dan ik... Dat maakte me gelukkig. Ik vond het heerlijk om met Aaron over boeken te praten. En hoewel hij nog steeds snel op zijn teentjes getrapt was en een soort motto met zich meedroeg dat luidde: "mijn mening is de beste, en alles wat daarvan afwijkt slaat nergens op", was hij best oké.

'Oké, wat wilde je zeggen?'

Ik grijnsde. 'Waarom heb je eigenlijk zoveel boeken?'

'Omdat ik veel geld heb. In plaats van het uit te geven aan goud en sieraden, vind ik het belangrijk om in de plaats daarvan te investeren in de cultuur.'

'Jij grapjas,' merkte ik vinnig op, waardoor hij me met een woedende frons aanstaarde. 'Dat zeg je nu wel, maar volgens mij werd jij in de eerste plaats vervloekt door die tovenares omdat je zo'n enorme ijdeltuit was die alleen maar geld aan feestjes uitgaf!'

Er kroop een beschamende blos over zijn gezicht. 'Oké, daar heb je me.' Hij klapte zijn boek dicht en ging rechtop zitten. 'De bibliotheek is niet zozeer alleen voor mij, mijn bedienden en de hovelingen die hier vroeger woonde,' legde hij uit. 'Het was de openbare bibliotheek van Delria. Mensen uit alle hoeken van het land kwamen hier naartoe gereisd om boeken te lenen, te schenken of te kopen. Dit zijn niet al mijn boeken,' glimlachte hij. 'Ze zijn van de Arvanianen.'

Mijn mond klapte open. 'Dus de mensen hier in Delria konden gewoon naar binnen en naar buiten lopen, gewoon om... wat te lezen?'

Aaron knikte. 'De bieb was haast heel de dag open, en was een van de dingen die ons kasteel zo populair en geliefd maakte.'

Beauty and the Beast Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu