Hoofdstuk 6

147 22 40
                                    

Bonita liep bevend achter ons aan. Ondanks de warme, wollen mantel rilde ze nog, en ik gaf haar geen ongelijk; het was kóud in het paleis. Ongelooflijk koud. Gelukkig waren Colin en ik er wel aan gewend, en we strompelden zonder een kik te geven de wenteltrappen af, totdat we onderaan tegen de torendeur op liepen.

We kwamen uit in een van de woonkamers van het kasteel. Hier was het al warmer, omdat de open haard in de hoek van de kamer aan was. Het vuur knisperde zachtjes, en de vlammen weerkaatsten in Bonita's grote, bange ogen.

Ik was geboren en getogen in dit paleis, en kende het als mijn broekzak. Zeventien jaar lang had ik hier doelloos rondgedwaald. Maar met Bonita aan mijn zijde, voelde het alsof ik eindelijk iets te doen had, een taak had, namelijk: mijn broer redden en de vloek verbreken.

Ik was er heilig van overtuigd dat Bonita een grote rol in de verbreking van de vloek zou gaan spelen, ondanks dat Colin het nu nog niet inzag. Hij liep nors achter ons, met zijn hand rond het gevest van zijn zwaard, dat aan zijn leren wapenriem hing. Colin was zonder twijfel de beste soldaat die we hadden. Hij was sterk, moedig en loyaal, maar af en toe leek hij te vergeten dat hij meer was dan alleen een soldaat. Zoals nu.

Hij wierp me afkeurende blikken toe wanneer onze blikken kruisten, en ik huiverde. Hij was hier absoluut op tegen.

Ik had al in geen eeuwen meer iets "leuks" gedaan; de plotselinge woede-uitbarstingen van mijn broer weerhielden me van elke streek en al het kattenkwaad dat ik probeerde uit te halen. Daarom genoot ik hier zo van.

'Ik denk dat deze kamer perfect voor je is,' vertrouwde ik Bonita toe, terwijl we voor een deur bleven staan. Het witte hout stak fel af in de donkere hal, en de glimmende, gouden deurklinken wenkten Bonita.

'Je maakt een grapje toch?!' kreunde Colin. 'Dat we haar een kamer geven, gaat al te ver. Moet het dan ook echt precies deze kamer zijn?'

Ik wuifde zijn zorgen met mijn hand weg. 'Je overdrijft, mijn beste soldaat.'

'Koning Aaron gaat dit niet leuk vinden.'

'Aaron kan nu even de pot op,' snauwde ik terug. Ik klemde mijn handen rond de deurklinken en wiebelde met mijn wenkbrauwen naar Bonita. 'Ben je er klaar voor?'

Ze knikte langzaam, en ik gooide de deuren open.

'Wauw,' fluisterde ze, terwijl ze naar binnen stapte. Ik had haar de mooiste suite gegeven die we hadden; ruime, witte kamers, met crèmekleurige gordijnen, bij elkaar gehouden door gouden linten. In de slaapkamer stond een chique kaptafel, een enorme kast - die nog volhing met kleding -, een donzig, lichtbruin tapijt en het grootste hemelbed in heel het paleis.

'Dit is geweldig,' lachte ze naar me, haar huidige zorgen door de pracht en praal eventjes vergetend. Toen ze de deur aan de zijkant van de grote slaapkamer openmaakte, slaakte ze een kreetje. 'Een eigen badkamer?' Haar hand streek langs het porseleinen bad, gleed over de gouden kranen en bracht de verschillende zeepjes naar haar neus om eraan te ruiken. 'Deze suite is zelfs groter dan mijn huis, thuis!' giechelde ze. 'Dit is echt te mooi voor woorden. Mag ik dit allemaal gebruiken?' vroeg ze, gebarend naar de zeepjes en de spullen in de kleine woonkamer.

Ik knikte. 'Maar natuurlijk. Dit is nu voor jou.'

'Bij de Verwisselaars,' mompelde Colin afkeurend terwijl hij met zijn hoofd schudde. 'Ik kan dit niet meer aanzien. Ik ga weg.' Hij draaide zich naar me om en prikte met zijn vinger in mijn borst. 'Jíj gaat het hem vertellen. Ik heb hier niks mee te maken gehad, begrepen?'

Ik knikte lachend. 'Ja, ja, zuurpruim. Ga maar gauw hoor.'

Snuivend stoof Colin de kamer uit, en de deur viel met een klap achter zich dicht. Toen ik me naar Bonita omdraaide, keek ze me met een wit weggetrokken gezicht angstig aan. 'Wat was dat?'

Beauty and the Beast Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu