Hoofdstuk 24

100 15 7
                                    

                                 • • • • • • • •

                               POV CHERISE

'Ben jij het echt?' Door de tranen die zich in mijn ogen hadden verzameld zag ik een wazig, in het goud gehuld persoon van het paard afglijden, en het volgende moment sloeg ze stevig haar armen om me heen.

'Ja. Ja, ik ben het echt,' fluisterde ze in mijn haar.

Mijn hart leek een slag over te slaan. 'Wat is er gebeurd?' Ik duwde haar vlug een stukje van me af en bekeek haar goed. Ze had geen verwondingen, er was geen haar gekrenkt. Tenminste, niet lichamelijk. Mentaal was ze een puinhoop: ik had haar nog nooit zo verdrietig gezien. 'Gaat alles goed met je? Hoe ben je hier gekomen? Waar komt dat paard vandaan?'

'Vanuit het kasteel,' legde Bonita me hijgend uit. Ze haalde haar hand langs haar neus en snufte opgelucht.

'Je hebt weten te ontsnappen?'

Hierop schudde ze haar hoofd. 'Hij heeft me vrijgelaten.'

Door deze woorden ontstond er een kabaal in de menigte, en Bonita keek plots schichtig om zich heen, alsof ze hen al die tijd vergeten was.

'Hij heeft je vrijgelaten?' herhaalde ik verward, maar Bonita stak een hand op, en zei kalm: 'Wie zijn al deze mensen?'

'Sommige zijn edellieden, anderen zijn de knechten, soldaten of bedienden van hen. Een aantal van hen zijn zelfs huurlingen, en veel mensen uit de aangrenzende dorpen boden zich zelfs vrijwillig aan!'

'Voor wat?'

'Hoe bedoel je?'

Bonita's gezicht verstrakte. 'Waar boden ze zich vrijwillig voor aan?'

Ik pakte haar handen vast en gaf er een kneepje in. 'Om ten strijde te trekken. We wilden jou terug halen, je komen redden, en de koning van zijn troon werpen.'

'Waarom?'

Door die vraag was ik even uit het veld geslagen. 'Hoe bedoel je "waarom"?'

'Ik hoefde niet gered te worden, Cherise,' fluisterde ze, waarschijnlijk zodat ze niet gehoord werd door alle nieuwsgierige mensen om ons heen. 'Ik ben goed behandeld. De mensen in het kasteel waren geweldig; lief, zorgzaam en zó hecht met elkaar. De afgelopen dagen heb ik geleefd als een echte prinses.' Ze draaide een rondje in haar gouden jurk en ik voelde gal omhoog komen. 'Wat is er? Waarom kijk je zo?'

Ik slikte het maagzuur weer in en wierp haar een grimmige blik toe. 'Ik weet niet wat ze daar met je hebben gedaan, maar je slaat wartaal uit.' Vlug legde ik een hand tegen haar voorhoofd aan om te voelen of ze koorts had. Haar huid voelde echter verschrikkelijk koud; iets wat ook vast geen goed teken kon zijn. 'Je bent ijskoud,' zei ik. 'Kom, we gaan naar binnen. Dan ga je lekker bij het vuur zitten en even opwarmen, en dan als ik terugkom, kan je me precies vertellen wat er gebeurd is.'

Bonita keek me appelig aan. 'Wat ga jij doen dan?'

Wat was er mis met haar?! Waarom deed ze zo vaag? 'Ik ga naar het kasteel, Bonnie,' zei ik langzaam en duidelijk. 'Om de koning ten gronde te richten.' De mensen achter mij begonnen te joelen, maar Bonita's gezicht vertrok. Ik pakte haar bij haar hand en trok haar weg bij de menigte vandaan, de stilte van deze kille nacht in.

'Maar waarom ga je daar nog naar toe? Ik ben terug! Er is me niks aangedaan!'

Zou ze met haar hoofd op een steen gevallen zijn, tijdens het ritje op haar paard? Of had de koning haar betoverd? Hij had genoeg geld en connecties; het was geen vreemde gedachte om aan te nemen dat hij een of andere buitenlandse tovenaar in had weten te huren. 'Ik weet dat je nu weer veilig terug bent,' knikte ik haar geruststellend toe terwijl we richting mijn huis wandelden. 'Maar onze koning blijft een monster. Een beest. Hij is niet geschikt voor de heerschappij over Arvania. Jij was misschien míjn aanleiding om in opstand te komen, maar alle mensen die je daar net zag... Die willen simpelweg koning Aaron verstoten. En ik ga hen daarbij helpen, want ik ben het met hen eens.'

Beauty and the Beast Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu