Hoofdstuk 23

96 16 15
                                    

We liepen de grote deuren door die naar de balkonnetjes buiten leidden. De frisse avondlucht sloeg zijn kille vingers rond mijn huid, en ik huiverde.

Ik liep door naar de balustrade en klemde mijn handen rond het koude steen. Zachte, lichte vlokken dwarrelden zachtjes naar beneden, om mijn gezicht met kille kussen te beladen.

Aaron kwam naast me staan en keek naar de bossen. Het woud was compleet gehuld in duisternis, zeker nu dat de maan schuil ging achter een dik pak wolken. We bleven zwijgend staan, en ik wist niet hoeveel minuten er verstreken waren voordat we het gerommel voelden en hoorden; het een-na-laatste rozenblaadje was gevallen. Aaron spitste zijn oren, en mompelde: 'Rustig maar. Het is aan de west- of noordkant van het paleis.'

'De tuinen.'

Hij knikte instemmend. Hij wierp me zijdelings een blik toe. 'Ik vraag me af wat er straks gaat gebeuren.'

Mijn borst verkrampte. Aaron sprak nooit over het einde - of begin, het lag er maar net aan hoe je het bekeek - van zijn vloek. Bang dat hij weer zou dichtslaan, vroeg ik hem gretig: 'Wat denk je dat er gaat gebeuren?'

'Ik... ik ben bang dat...' Hij sloeg zijn ogen neer. 'We veranderen straks voor altijd in Verwisselingen. Elke keer wanneer een van mijn bedienden onbedoeld verwisselde - gedwongen door de vloek - dan verloor diegene de controle over de Verwisseling.'

Ik knikte. 'Dat had Kylian me inderdaad verteld.'

'Ja, nou, ik ben bang dat het straks zo zal zijn. Wanneer er voor gekozen wordt om te verwisselen, dan bén jij je Verwisseling. Wanneer de vloek je ertoe dwingt, en je onwillekeurig verwisselt, dan zie, ruik en voel je alles wat jouw Verwisseling doet, maar je hebt er zelf geen invloed op. Je kan jezelf niet stoppen, niet aanmoedigen, niet de andere kant op sturen.'

Wederom knikte ik. Ook dat had Kylian me verteld, die eerste nacht, onderweg in de koets.

'Als... als dat toch straks zo is... Wat dan? Zullen onze Verwisselingen erop uit trekken, langs dorpen spoken, moorden, roven en vernietigen?' Aaron kreunde en wreef met zijn handen gefrustreerd over zijn gezicht. 'In het begin had ik hoop dat onze Verwisselingen op de een of andere manier verbonden zouden zijn aan het kasteel; dat de monsters - wij - het koninklijke terrein niet zouden kunnen verlaten. Maar dat slaat natuurlijk nergens op. Dat is namelijk nu ook niet zo.'

Mijn keel zat dichtgeknepen, en moeizaam slikte ik. 'Dus je denkt dat jullie straks, in jullie verwisselde vormen, de steden in zullen trekken om iedereen af te slachten?'

'Ik heb het niet zo achteloos als jij gezegd,' merkte hij kribbig op, 'maar ja, daar komt het wel op neer.' Hij keek naar rechts, waar we een deel van de tuinen en het verlaten Delria konden zien. 'Ik ben bang dat straks heel Arvania er net zo uit zal zien als hoe de hoofdstad er nu bij ligt. En waarschijnlijk blijft het daar niet bij: binnen de kortste keren zullen de Verwisselingen de grenzen oversteken, en landen zoals Adralan met de grond gelijk maken.'

'Dat zal toch niet?' bracht ik zachtjes uit.

Hij schokte met zijn schouders. 'Ik zou het echt niet weten, Bonita. Maar ik vrees echt voor het ergste.'

Toen keek hij me aan. 'Vlucht.'

'Wat?'

Aaron nam me goed in zich op, en knikte toen resoluut. 'Je moet vluchten. Je moet zorgen dat je hier wegkomt, want als mijn verwachtingen werkelijkheid worden... dan moet je je niet in Arvania bevinden.'

'Doe niet zo mal. Je weet niet eens of dat wat jij denkt inderdaad gaat gebeuren. Voor hetzelfde geld valt het straks allemaal wel mee.'

'Valt het allemaal wel mee?' Aaron lachte vreugdeloos. 'In geen enkel scenario - ik herhaal, geen énkel scenario - gaat het "mee vallen". We zijn hoe dan ook voor de rest van ons leven vervloekt. Dat noem ik nou niet bepaald niets.'

Beauty and the Beast Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu