Hoofdstuk 26

75 7 0
                                    

Yasss nieuw hoofdstukjeeeee. Als iemand vragen heeft stel ze gewoon cause i am feeling bored bahahah. Ik ben trouwens geopereerd aan mijn voet:(.

Liefsss,

Naomiiiiiiiiiiiiiiii




POV James

Ik zag een jongen met Y/N in zijn armen staan midden in onze slaapzaal. We stonden allemaal even geschokt stil, maar daarna rende ik op hem af in de hoop Y/N van hem af te pakken. Ik was te laat. Hij verschijnselde net toen ik er was en ik kon niet op tijd remmen, waardoor ik tegen de kast aan knalde. Nathan kwam op mij afgerend en vroeg of alles oké was. Ik knikte en stond daarna op. Sirius, Remus en Regulus stonden stilletjes in de deur opening. ''Pads? Moony? Regulus?'' Ik riep hun namen, maar geen één reageerde. Ik liep naar ze toe en Sirius kon elk moment huilen. Ik wilde mijn arm op zijn schouder zetten, maar Remus viel op zijn knieën en schreeuwde. Je kon de pijn en woede in zijn stem horen. Regulus' gezicht was vertrokken van de pijn en er liepen tranen over zijn wangen. Nathan was inmiddels voor Remus gaan zitten. Mijn Nathan. Hij is zo aardig tegen iedereen. Sirius snikte en pakte zijn toverstok erbij. ''Please laat haar locatie zien.'' Mompelde hij snikkend. Ik weet dat hij het over de armband heeft, maar zijn armband werkt alleen als Y/N over het hart van het hondje wrijft. Hoe zit het met Y/N's huisdier. Ik keek naar haar kant van de slaapzaal en zag dat het kooitje leeg was. Waar is haar huisdier? ''Jongens. Kom kalmeer even. We moeten een manier zoeken om haar te vinden.'' Zei ik. De jongens zagen er allemaal zo gebroken uit. Mijn hart breekt voor hun. Ik heb inmmiddels ook een vriendin verloren. Nee niet verloren. Ze is niet dood. Ik hoop dat ze geen pijn leidt.

POV Y/N

Ik werd wakker met hoofdpijn. Ik ging kreunend rechtop zitten en hield mijn hand tegen mijn slaap aan. Ik rook de heerlijke geur van Remus. Ik opende mijn ogen en keek om mij heen. Ik schoof geschrokken achteruit, maar ik knalde met mijn hoofd tegen de bed frame aan, waardoor mijn hoofdpijn erger werd. De jongen die mij bekend voorkwam zat aan het voeteneinde van het bed. ''Je bent wakker.'' Zei hij met zijn zware maar ook sexy stem. Waar herken ik die stem van? Hij keek mijn kant op en ik probeerde naar de andere kant van het bed te schuiven. ''W-wie ben j-je?'' vroeg ik stotterend. Hij glimlachte en liep naar de andere kant van het bed waar ik nu zat. ''B-blij uit m-mijn buurt.'' Zei ik waarschuwend. Hij schudde lachend zijn hoofd, maar bleef toch staan. ''Herken je me echt niet meer?'' vroeg hij. Ik keek hem vragend aan en probeerde te bedenken waar ik hem van kende. Mijn hoofd deed echt pijn en ik kreunde weer van de pijn. ''Ik ben het. Mattheo.'' Zei hij hoopvol. Mattheo? Wie is Mattheo. Ik keek hem vragend aan en toen schoot het mij te binnen. ''M-mattheo?'' mijn zicht werd wazig door de tranen. Ik stond meteen op en omhelsde hem. ''Waar w-was je?'' vroeg ik snikkend. Hij sloeg zijn armen onmiddellijk om mij heen. ''Het is een lang verhaal.'' Fluisterde hij. Ik sloot mijn ogen, maar toen kwam ik er weer achter wat hij mij allemaal heeft aangedaan. Ik duwde hem gelijk van mij weg. ''Y/N? Wat doe je?'' vroeg hij. Gaat hij nou echt doen alsof er niks is gebeurd. ''Je w-weet heus wel w-wat ik d-doe. J-jij hebt mij p-pijn gedaan.'' De hoofdpijn hielp niet en het deed steeds meer pijn. Ik masseerde mijn slapen om de pijn te verminderen, maar het hielp niet. ''Y/N dat was een ongeluk. Er zijn wat dingen gebeurd, waardoor ik ben veranderd.'' Zei hij. Alsof ik dat ga geloven. ''Nee!'' riep ik naar hem. Zijn blik veranderde gelijk naar een koude blik vol woede in zijn ogen. ''Zei je nou nee.'' Zei hij knarsetandend. ''J-ja. Ben j-je doof?'' zei ik boos terug. Hij liep woedend op mij af en pakte me bij mijn bovenarm. Zijn grip was veel te sterk en het deed pijn. Ik maakte een piepend geluidje van de pijn. ''Niemand zegt nee tegen mij!'' siste hij in mijn gezicht. Er liepen tranen van pijn over mijn wangen. ''S-Stop. Dat doet p-pijn.'' Zei ik. Het klonk meer als een fluistering. Ik zag dat hij mij nu schuldig aankeek, maar het werd gelijk weer vervangen door woede. Hij gooide mij op het bed en liet mijn arm los. Ik keek ernaar en zag al een paar blauwe plekken ontstaan. ''Mattheo waarom d-doe je d-dit?'' Hij lachte kwaadaardig en zei: ''Omdat je van mij bent.'' Nu werd ik boos. ''Jij was degene die mij had verlaten niet andersom.'' Hij balde zijn handen tot vuisten en zei knarsetandend: ''Dat was niet mijn keus.'' Ik stond op van het bed en liep boos op hem af. ''Oh en van wie dan wel. Je had het op zijn minst kunnen vertellen. Je had kunnen schrijven. Je had langs kunnen komen. Er bestaan niks voor niks-.'' Ik werd onderbroken door Mattheo die tegen een muur sloeg. Er zat een gapend gat in de muur. Er zat bloed op zijn knokkels en hij had nog steeds beide handen tot vuisten gebald. ''Ik ga even afkoelen.'' Zei hij. Ik keek alleen geschokt toe en zei niks terug. Hij liep boos de kamer uit en knalde de deur dicht. Ik liep naar de deur toe, maar hij had hem al op slot gedaan. Fijn. Nu kan ik ook nergens heen. Ik wreef over het hartje van de hond van mijn armband heen in de hoop dat Sirius zou komen. Geen idee hoe de tracker van Remus werkt, maar oké. Ik aaide ook het wolfje. Een minuut later hoorde ik een stem. ''Y/N?'' het was Regulus. ''Regulus? Ik ben zo blij dat ik met je kan praten.'' Zei ik. ''Is alles oké Y/N. Heeft hij je pijn gedaan?'' vroeg Regulus. ''Nee hoor alles is oké, maar haal me alsjeblieft snel weg. Ik wil naar huis.'' Zei ik snikkend. ''Het komt goed Y/N. We zoeken je.'' Zei Remus. ''Ik wil bij jullie zijn.'' Zei ik en de tranen liepen voor de zoveelste keer over mijn wangen. ''Het komt goed kleintje. We zullen je vinden.'' Zei Sirius dit keer. Ik hoorde voetstappen buiten de kamer en ik zei: ''Er komt iemand aan. Alsjeblieft wees snel. Ik hou van jullie.'' Nadat ik dit zei wreef ik weer over het wolfje en werd het weer stil. Iemand klopte op de deur en hij werd open gedaan. Er stond een oude man in de deur opening. Ik veegde mijn tranen weg. ''Wie bent u?'' vroeg ik. ''Ik ben uw bediende en ik moet u naar de eetzaal begeleiden.'' Ik knikte en stond op. Door de hoofdpijn voelde ik me heel duizelig, maar ik liep alsnog achter de man aan. Het hele huis was bekleed met zwarte muren en zwarte tapijten. Alles was donker en groot. De man stopte voor twee zwarte deuren en deed die voor mij open. Ik liep naar binnen en zag een hele lange tafel staan. Mattheo zat aan het uiteinde en ik liep helemaal naar de andere kant van de tafel. Mijn hoofd bonkte en alles draaide. De oude man liep weer weg en sloot de deuren. Een paar seconden later verscheen er eten en drinken op de tafel. Ik at niks. Mattheo staarde mij zonder emotie aan. Ik keek naar mijn bovenarm en hij was helemaal donkerpaars en je kon de vorm van een hand zien. Mattheo's hand. Er ontstonden weer tranen, maar ik hield ze tegen. ''Eet.'' Commandeerde hij. Ik luisterde niet naar hem. Hij sloeg keihard op tafel en schreeuwde: ''EET!'' Ik sloot mijn ogen en er ontsnapte één traan. Toen ik mijn ogen weer opende stond hij naast me en ik slaakte een kreetje van angst. Hij rekte zijn hand uit en ik schoot van hem weg. Het deed hem niks en hij liet zijn hand zachtjes over de paarse plek gaan op mijn bovenarm. ''Het spijt me.'' Fluisterde hij. Hij pakte zijn toverstok en genas mijn arm. Ik wilde nu zo snel mogelijk van hem vandaan zijn. Hij ging niet terug naar zijn plek aan tafel en ging naast mij zitten. Ik werd me steeds meer bewust van mijn bonkende hoofd. ''Laat het me uitleggen.'' Zei hij. ik zei niks en hij begon weer verder te praten. ''Mijn vader is voldemort.'' Nou dat is nog eens een schokkende ontdekking. Ik keek hem verbaasd aan. ''Ik kon geen afscheid nemen, omdat hij niet van jou wist en ik wilde niet dat hij jou zou vermoorden. Liefde is zwakte. Ik kon je dus ook niet schrijven, maar ik ben er nu weer. Het spijt me van die laatste avond. Ik ben soms mezelf niet. De woede neemt het dan over.'' Dat heb ik nog niet gemerkt. ''Ik wil dat je weet dat ik nog steeds van je hou.'' Maar ik niet meer van jou. Je liet mij achter en ik ben over je heen. Ik heb nu drie geweldige jongens die van mij houden. Zij zijn nu mijn vriendjes. Hij legde zijn hand op die van mij en ik trok de mijne gelijk weg. Hij zuchtte even en zei toen: ''Ik kan je niet laten gaan. Ik hou te veel van je.'' Ik stond op van mijn stoel en kreeg het gelijk weer duizelig. Ik leunde op de tafel en hield met mijn andere hand mijn hoofd vast. ''Y/N?'' vroeg Mattheo. Het werd me even te veel en ik voelde me heel erg uitgeput. Ik stond weer rechtop en wilde een stap naar achteren doen. Mattheo stond ook op en ik begon allemaal zwarte stipjes te zien. ''Y/N?'' vroeg hij weer. Mijn hoofd voelde zwaar aan en hij deed pijn. Alles werd uiteindelijk zwart en ik zakte neer op de grond. Ik voelde dat ik nog werd opgevangen door twee armen.

De Marauders en Y/N(Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu