16

84 2 2
                                    

Door het vele verkeer kwamen we een tiental minuten later aan dan het afgesproken uur. Mijn broer had zich een hele tijd zitten opfokken, hij haatte het om ergens te laat te komen, zeker als het niet voor zichzelf was. Ik had hem meermaals gezegd dat het geen kwaad kon, meer nog, dat ik het juist heel goed vond. De tijd die ik te laat was kon ik niet inhalen, aangezien de meesten moesten werken en zo had ik een reden om snel weer naar huis te gaan. Ik had er niet veel zin in, moest ik toegeven.

Het deed me iets om op de parking te rijden en alles weer terug te zien. Het voelde niet meer aan als vroeger, maar toch nog vertrouwd. Het voelde als thuiskomen, als een tweede thuis, al was ik hier lang niet meer geweest. Ik sloot enkele seconden mijn ogen, ademde diep in en uit en raapte al mijn moed bijeen. "Kom je nog?" Mijn broer trok de deur open en keek me vragend aan. Ik keek hem geschrokken aan en knikte met een zwakke glimlach op mijn gezicht. Mijn vingertoppen begonnen hard te tintelen, maar als ik mijn handen voor mij uitstak was er geen enkele trilling waar te nemen. Het was alsof mijn lichaam in de tegengestelde richting begon te werken. In plaats van te trillen bij zenuwen, bleef mijn lichaam stokstijf deze keer.

Mijn broer stak zijn hand naar mij uit die ik, na enkele seconden twijfelen, vastnam ter ondersteuning om uit te stappen. "Gaat het?" Vroeg hij, nadat hij had gezien dat ik naar elke hoek van de parking had gestaard. Ik keek hem nerveus aan en knikte eenmalig. Ik sprak mezelf enkele moedige woorden toe, waarna ik aan mijn pruik voelde of die nog wel goed zat. 

De eerste stappen die ik binnen zette gaven mij een angstaanjagend gevoel. Ik vond het raar dat ik, ondanks dat ik mij hier altijd thuis heb gevoeld, toch nog zoveel zenuwen had om hen allemaal terug te zien. Al vermoedde ik dat ik vooral afwachtende was op hun reactie om mij weer te zien. Ik wist dat zulke dingen een impact konden hebben, zelfs bij vreemden was dit al het geval geweest. 

Mijn naam stond in het groot op enkele papieren geschreven, die ze dan weer aan de houten, witte deur hadden geplakt, samen met enkele slingers. Ik glimlachte zwak, terwijl de -we vieren mijn dood- gedachtes doorheen mijn hoofd bleven dwalen. 

Met een trillend hand duwde ik de klink naar beneden en twijfelde toch nog enkele seconden, of ik dit echt wel wou doen, alvorens de deur te openen. Het onthaal was in die enkele weken nog niet veranderd, wat redelijk normaal was aangezien het in al die tijd ik hier had gewerkt, ook nooit was veranderd. Het enige dat ontbrak was de fantastische man die hier altijd stond om iedereen te ontvangen. Ik miste zijn glimlach die je elke ochtend ontving bij aankomst. Het maakte mijn dag altijd beter en stiekem had ik gehoopt deze nu ook te ontvangen. Het had mij meer moed kunnen geven om deze dag te kunnen doorstaan.

De bureaus en de kantoren waren volledig leeg, wat ik kon verwachten aangezien iedereen moest werken en ze zouden langskomen als ze even niets te doen hadden. "Brigitte?" Ik draaide mij om en zag Roger aan de deur van zijn kantoor staan. Hij glimlachte breed en gebaarde dat ik naar hem moest gaan. Net op het moment dat ik de middelgrote, witte kast voorbij liep, kwamen Floor, Femke en Koen uit zijn kantoor gelopen. Met een brede glimlach op hun gezicht kwamen ze naar mij toe en omhelsde mij om te beurten. Ik nam hen één voor één stevig vast, zelfs Koen, die het mij mijn laatste dagen wel enorm moeilijk had gemaakt. Ik had het hem nooit kwalijk genomen, want ik wist dat hij graag mensen liet lachen en hij wist toen nog niet van mijn ziekte. Hij was ook één van de weinige die mij af en toe een berichtje stuurde om te horen hoe het met mij ging, ik had niet altijd gereageerd, maar het was het gebaar dat telde.

Roger gebaarde naar de vergadertafel, waar enkele taarten en flessen drinken op stond, en legde zijn arm rond mijn schouder. "Kom Brigitte, ik heb enkele gebakjes gemaakt. Ik hoop dat je dat lust." Zei hij enthousiast. Ik volgde hem, samen met de anderen, naar de vergadertafel waar hij meteen alles begon uit te delen. Ik glimlachte bij het ontvangen van een gebakje en een glas water, maar ik wist nu al dat ik dit niet ging op krijgen. 

Het had niet lang geduurd alvorens iedereen met elkaar begon te praten. Ik had vele vragen mogen ontvangen en zoveel mogelijk proberen antwoorden zonder emotioneel te worden. Het was mij opgevallen dat ik sinds de nieuwe behandelingen veel prikkelbaarder was, maar dat wou ik vandaag echt niet laten zien. "Brigitte, heb je het koud?" Vroeg Floor bezorgd. Ik keek haar vragend aan terwijl ik mijn hoofd schudde. "Je rilt zo." Merkte ze op. Ik stak mijn handen voor mij uit. Mijn bruin gevlekte handen met kapotte nagels trilden zacht. Ik keek haar met een zwakke glimlach aan. "Dat is normaal. Dat komt door de behandeling." Verklaarde ik. Ze leek ervan te verschieten en zich deels ook te schamen, omdat ze iets had benoemd dat nu een gedeelte van mij. Zoals hetzelfde zou zijn dat ze mijn kaalheid zou benoemen. Iets wat iedereen kon zien, maar niemand wou benoemen.

De gesprekken waren stilgevallen, ondanks dat er collega's waren bijgekomen. Ik wist dat dit zou gebeuren. Uiteindelijk had niemand meer kunnen weten wat ze tegen mij konden zeggen. Het was verdomd moeilijk om ooit te weten wat je tegen iemand moest zeggen die stervende was. Iedereen kon dan wel zeggen dat ze altijd zoveel mogelijk tijd wouden spenderen met zij die weinig tijd hadden om te leven, maar uiteindelijk was het te moeilijk om nieuwe herinneringen te maken als je zomaar kon wakker worden en te horen kon krijgen dat die persoon was gestorven. Niemand wou op zulke manieren afscheid nemen. Niemand wou een tijd plakken op afscheid nemen.

Ik keek rond doorheen de volledige ruimte. Naar de posters die enkele jaren geleden van ons korps werden gemaakt, naar de nieuwe posters die er waren bijgekomen en de vele foto's die niet waren vervangen, waar ik hen dankbaar voor was. "Ga maar hoor, Brigitte. Eric is bezig met een zaak waardoor hij niet aanwezig kan zijn." Zei Roger die naast mij kwam staan nadat ik een tijd richting het kantoortje had gestaard. Ik keek hem even met een zwakke glimlach aan, waarna ik richting het kantoor wandelde waar Eric en ik jaren in hadden samengewerkt. 

Ik zette mij neer in de bureaustoel die mij zoveel luxe had gegeven op de dagen dat ik last had van mijn rug. Eric was dan nog zo lief geweest om mij deze stoel te geven en zelf een plastieken stoel te nemen, ondanks dat hij die bureaustoel zelf had aangekocht. Met een glimlach op mijn gezicht draaide ik de stoel rond, enkele keren op een redelijk snel tempo, tot mijn oog op iets viel. Ik zette mijn voeten stevig op de grond zodat de stoel zou stoppen met draaien en ik naar de foto kon kijken die op de kast stond. 

Eric en ik waren overeengekomen om het kantoor niet vol te zetten met foto's, omdat we niet wouden dat daders onze familieleden of dergelijke konden zien. Uiteindelijk waren er meer mensen die wraak wouden nemen op ons, dan op inspecteurs. 

Ik nam de fotokader voorzichtig van de kast en glimlachte. Het was een foto van ons twee. Van onze eerste echte date, toen ik mijn haren nog had en niet moest afzien van alle behandelingen. Ik wou zo verdrietig zijn, omdat ik alles miste dat ik had, de schoonheid die ik toen kon uitstralen, maar ik was vooral blij dat hij niet de moeite deed om mij te vergeten, ondanks dat ik dat wel probeerde. "Die moest ik hier hebben." 

Ik schrok. Deze stem had ik al weken niet meer gehoord en toch herkende ik het meteen. De zachte, warme stem die uw hart steeds weer deed smelten, maar het mocht deze keer niet. Ik slikte en probeerde de opkomende tranen tegen te houden. Ik wou mijn emoties niet laten zien, dat had mij nog meer onzeker gemaakt dan dat ik al was. 

De laatste maandenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu