Voor Eric en mij was het wennen om na drie maanden, zeven dagen vierentwintig uur lang, bij elkaar gezeten te hebben, plots weer in België te komen en ons oude leven weer op te pakken. We zochten nog naar de juiste balans, om ons leven te kunnen onderhouden, maar even goed ook bij elkaar te kunnen zijn.
Zo waren we vier avonden, van de vijf die we al thuis hadden gespendeerd, samen gaan eten of naar de cinema geweest. Activiteiten die leuk waren, maar toch niet al te belastend voor mijn lichaam, aangezien ik die vijf dagen ook heb afgezien. De dokter had mij ervan verzekerd dat mijn ziekte niet erger was geworden, en het zelfs hetzelfde was gebleven als voor mijn vertrek, maar zei wel dat ik knopen zou moeten doorhakken, om dingen te voorkomen. Daarvoor moest ik alles met Eric bespreken, want nu we getrouwd waren, had hij zijn mening mogen geven, ook al was het mijn lichaam, mijn leven.
Onze ouders hadden reeds nog niet geweten dat we in Las Vegas zijn getrouwd, zelfs niet dat we samen waren. Mijn broer had mij er al wel enkele vragen over gesteld, maar daar had ik nooit echt op geantwoord zodat hij een vermoeden had, maar die niet ingelost werd. Hier leken we tevens ook veranderingen in te moeten brengen, al had ik niet geweten hoe we dat zouden moeten doen.
Met een korte zucht had ik aangebeld, waarna de voordeur vanop afstand werd geopend en ik de gang kon doorlopen richting het appartement van Eric. Hij keek me met een brede glimlach aan, terwijl hij zijn afwas verder afdroogde en in de kasten plaatste. Ik stapte naar hem toe, legde mijn handen rond zijn nek en kuste hem. Hij bleef me met diezelfde glimlach aankijken van zodra ik loste en vroeg me hoe het bij de dokter was geweest. Ik glimlachte zwak, draaide mijn hoofd weg en gooide mijn handtas op het aanrecht. "Oei, geen goed nieuws?" Vroeg hij bezorgd en angstig, zag ik nadat ik hem even had aangekeken. "Het is daarvoor dat ik u wou spreken." Zei ik hem. Ik richtte mijn blik op de zetel en gebaarde hem om even te gaan zitten.
Hij zette zich naast mij neer, legde zijn handen op mijn benen en keek mij bezorgd aan. Hij leek angst te hebben mij alsnog vroeger te moeten verliezen dan we dachten, maar mijn zwakke glimlach en onzekere blik had dat veranderd. "Ik heb de dokter vertelt over hoe ik mij de voorbije weken heb gevoeld en hij heeft mij ervan verzekerd dat het niet van mijn ziekte komt, het heeft er wel invloed op." Zei ik hem, waarop hij mij vragend aankeek. Ik slikte, keek naar zijn handen en zuchtte zacht. Ik had geen idee hoe ik dit zou moeten vertellen, het had altijd een goede en slechte kant gehad.
"Ik ben zwanger." Zei ik zacht, zonder mijn hoofd op te heffen, maar hem wel aan te kijken. Hij leek blij te willen zijn, ontzettend blij, al was hij slim genoeg om te weten dat het met mijn ziekte niet ideaal was, sterker nog, dat er risico's aan gebonden waren. Hij leek dan ook te willen weten wat die risico's waren en tegelijk ook niet, want het was angstaanjagend om te weten wat er kon gebeuren.
"Het is eerst en vooral al een wonder dat dit is kunnen gebeuren, want het komt echt niet vaak voor, maar zoals je weet zullen er keuzes gemaakt moeten worden. Als we het laten wegnemen kan mijn behandeling voortgezet worden, zodat ik die twee jaar haal. Als we het houden moet mijn behandeling stopgezet worden, maar dan zal mijn lichaam enorm hard afzien en waarschijnlijk die twee jaar niet meer halen, maar dan hebben we wel het mooiste in het leven gekregen. Dus ik zou graag weten hoe jij erover denkt?" Hij keek me geschrokken aan. Hij had niet verwacht dat ik hem zulke keuzes zou aanbieden of dat ik hem zelfs de optie gaf om mee te kiezen.
Hij greep mijn handen vast, kneep er zacht in en keek me doordringend aan. Zijn wenkbrauwen fronsten even, zijn mond opende, maar hij leek niets te kunnen zeggen. Ik wist dat hij iets wou zeggen, een keuze wou maken, omdat hij wist dat ik het niet kon. Al waren de keuzes zo moeilijk dat we het beiden niet konden. "Brigitte," blies hij uit, "ik kan niet beslissen over uw lichaam, uw leven. Ik sta achter elke keuze die je maakt." Ik keek hem bedachtzaam aan, "elke keuze?" Vroeg ik hem bevestigend, zodat hij nog eens goed zou nadenken over wat hij had gezegd. Hij knikte, al was ik er zeker van dat hij altijd zou achterblijven met moeilijkheden, welke keuze er ook gemaakt zou worden. "Als we kiezen om het te houden, ga je een kind alleen moeten opvoeden, ben je zeker dat je dat wilt?" Hij glimlachte zwak, legde zijn hand in mijn hals en wreef met zijn duim over mijn wang.
"Ik heb altijd gedroomd van kinderen en als ik de onze kan en mag opvoeden, doe ik dat met heel veel liefde en plezier. Maar ik wil niet dat jij moet afzien daarvoor." Ik glimlachte en legde mijn hand bovenop de zijne, die nog steeds in mijn hals lag. "Voor mij is de keuze makkelijk gemaakt." Gaf ik hem mee, waarop hij me weer vragend aankeek. "Als jij het echt ziet zitten, wil ik het houden." Zei ik vastberaden. "Ben je zeker? Als je zo gaat afzien-"
"Eric, dat is het enige dat ik u nog kan bieden. Tot vorige week had ik mij schuldig gevoeld, omdat ik u zonder iets zou gaan achterlaten. Niet meer dan een herinnering had van ons overgebleven als we niet waren getrouwd, nu kan ik u hetgeen geven waar je zolang van hebt gedroomd, iets van ons. Iets gedeeltelijk van mij dat voor altijd bij u blijft." Zijn ogen begonnen vochtig te worden, beseffende dat zijn dromen weleens uit konden komen, ook al moest ik daarvoor hard afzien. Ik had het hem graag gegund. Ik hield van hem, en als er iemand was waarvoor ik wou lijden, was hij het wel.
"Voor mij zou je nooit zomaar een herinnering worden. Ge zijt het beste dat het leven mij ooit heeft gegeven en dat zou nooit zomaar een herinnering kunnen worden." Ik glimlachte breed, kantelde mijn lichaam voorover en kuste hem liefdevol, waarna ik mij tegen hem aanlegde. Genietend van de weinige momenten die we nog samen hadden.
Zijn armen lagen stevig rond mijn lichaam, zijn duimen wrijvend over mijn bovenarmen, terwijl hij met zijn zachte stem vertelde over zijn eerste dag terug op het werk. Over hoe de collega's hem welkom had geheten en vroegen hoe het met mij was, hij had hen namelijk vertelt over onze reisplannen, waarna ze ook nog vroegen hoe het tussen ons zat. Hij had daar tevens geen antwoord op gegeven, want hij vond het belangrijk dat onze ouders hier het eerste over wisten.
JE LEEST
De laatste maanden
RomanceWanneer Brigitte te horen krijgt dat ze kanker heeft, wordt het een strijd tegen haar eigen gevoelens en gedachtes, eveneens tegen de mensen die ze lief heeft. Ze stelt een lijst op met de dingen die ze graag nog zou willen doen en probeert op die...