13

277 15 10
                                    

Ik had enorm veel schrik. Ze hadden me zonet gevraagd om zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te komen, want ze hadden niet zo'n goed nieuws. Ik had dat telefoontje al wel verwacht, maar ik had nog steeds gehoopt dat het niet zo ver zou komen. De blikken die de verpleegsters elkaar gaven op het moment van de onderzoeken, zei me genoeg. Ik stapte de bus, die vlak voor het ziekenhuis stopte, af en begaf me naar de verdieping waar de dokter mij verwachtte.

"Mevrouw Broeckx, kom maar mee." Ik volgde de dokter tot aan zijn bureel en zette me op één van de knalrode stoelen. "Bedankt dat u zo snel kon komen." Begon hij het gesprek. Ik knikte zachtjes. "We hebben spijtig genoeg niet zo'n goed nieuws voor u. Namelijk dat de kanker serieus is uitgezaaid." De tranen kwamen al in mijn ogen te staan. Met een brok in de keel vroeg ik hem wat er dan moest gebeuren. "Het valt niet meer te genezen, mevrouw. Het spijt me." Hopeloos keek ik hem aan. Het speelde al van in het begin in mijn achterhoofd, maar ik wou het echt niet te horen krijgen. Dit was een enorme klap in mijn gezicht. "We gaan dus beginnen met de palliatieve behandeling. De bedoeling daarvan is om je dan nog zolang mogelijk en met zo min mogelijk pijn in leven te houden." Legde hij uit. Ik knikte. Moest dit nu echt? Ik was echt nog niet bereid om het leven te verlaten, ik was nog zo jong. "Hoe lang heb ik nog?" Hij bekeek de papieren die op zijn bureau lagen. "Dat is momenteel nog moeilijk te voorspellen, maar als de kanker zo traag uitzaait naar uw botten zoals nu, dan heb je minstens nog een jaar." Het was kort, maar lang voor een kankerpatiënt. Niet elke patiënt kreeg deze kans. Het bleef toch pijnlijk dit te horen te krijgen.

Ik was rustig een serie aan het kijken als plots de bel ging. Ik wou op mijn gsm kijken hoe laat het was, maar dat bleef een zwart scherm aangezien ik hem eerder op de dag had afgezet om niet lastiggevallen te worden. Ik sleurde mijn vermoeid lichaam richting de deur. "Eric?" Hij keek me doordringend aan. Waarschijnlijk zag hij aan mijn rode, opgezwollen ogen dat ik had gehuild. "Slecht nieuws?" Vroeg hij me. Weer kwamen de tranen in mijn ogen te staan. Ik knikte zachtjes. "Het is beter dat je weggaat." Zei ik hem. En vanaf toen begon het gevecht, tegen hem, maar vooral tegen mezelf. Ik wist maar al te goed dat ik hem bij mij wou, dat zijn aanwezigheid heel belangrijk was voor mij, maar het kon niet, het mocht niet. "Brigitte, wat scheelt er?"  Ik liet mijn hoofd zakken. "Ga maar gewoon naar huis, Eric. Je hoeft je tijd niet in een palliatieve patiënt te steken." Hij keek me met grote ogen aan. Zijn blik toonde medelijden. "Brigitte, alstublieft..." Ik onderbrak hem. "Vertrek gewoon, Eric."  Zonder hem nog maar een blik te gunnen sloot ik de deur. Ik brak mezelf hier zo hard mee, dat ik zelfs huilend, tegen de deur, op de grond zakte. Ik trok mijn knieën tot tegen mijn borst en legde mijn hoofd erop. Waarom toch, waarom moest het mij allemaal zo moeilijk gemaakt worden? Het liefst van al zou ik willen genieten van mijn laatste maanden, maar alles leek tegen te zitten.

Een uur streek voorbij. Het beste was om meteen te gaan slapen, maar ook toen werd ik tegengehouden, alweer door de bel. Ik stond recht, droogde mijn tranen en opende de deur. Een man met een korte, getrimde baard en donker bruine ogen, die ik bijna niet herkend had, kwam tevoorschijn. "Mats?" Hij glimlachte zwak. Ik liet hem binnen, maar gaf hem eerst een knuffel, want ik had hem echt gemist. Hij zette zich in de zetel, in de zetel naast degene waar ik in ging zitten. "Wat doe je hier?" Vroeg ik hem. "Ik eeh..." Hij schraapte zijn keel. Zijn gezichtsuitdrukking verklapte dat hij nu iets probeerde te verzinnen, een uitvlucht om hier, na al die tijd, opeens te staan. "Ik heb gehoord van je ziekte." Prakkiseerde hij. Ik liet zachtjes mijn hoofd zakken. Het was niet de bedoeling dat hij dat te weten ging komen, al had hij dat recht wel. Ik keek hem peinzend aan. "Van wie weet je dat?" Hij haalde zijn schouders op en leek niet te antwoorden. Met mijn blik eiste ik naar een antwoord. "We hebben blijkbaar gemeenschappelijke vrienden." Ik dacht na. Wie van mijn vrienden waren hetzelfde type zoals hem? Het type dat drugs zou pakken, maar ik kon me niemand bedenken. "Hij is blijkbaar je collega. Eric." Het totaal onverwachte werd harde waarheid. "Eric? Ben je bevriend met Eric?" Vroeg ik hem om zeker te zijn. Hij knikte. "En nee, hij is niet zoals mijn vorige vrienden. Integendeel, dankzij hem ben ik al een jaar en zeven maanden clean." Ik glimlacht. Typisch Eric. Altijd alles en iedereen helpen. "Amai, super. Het was wel niet de bedoeling dat hij jou dat zou vertellen." Zei ik hem. "Had ik het anders ooit geweten? Je zit er blijkbaar al wel enkele weken mee." Ik haalde mijn schouders op. "Brigitte, ik ben uw broer. Ik wil zo'n dingen graag weten." Ik knikte. Ik begreep zijn reactie wel, ik zou ook zo reageren moest hij ernstig ziek zijn. "Ik dacht na wat er gebeurd is dat je me niet meer zou willen horen of zien." Zei ik schuldig. "Dat had ik in het begin, ja. Maar je bent mijn zus, en je blijft mijn zus. Ondanks alles hou ik van u en dat gaat nooit veranderen. Dus laten we wat er gebeurd is vergeten." Met een brede glimlach knikte ik. Ik wou graag alles vergeten en het leven dat ik nog te leven had samen met hem doorbrengen. 

Ondanks het feit dat we elkaar al jaren niet meer gezien hadden, was het zeer gezellig en kon ik genieten van het gezelschap. We waren bezig over het werk dat ik altijd heel graag heb gedaan en mijn collega's die me al die tijd hebben gesteund. "Eric is dus de beste partner dat je hebt gehad?" Ik knikte. "Nu we over hem bezig zijn.." Hij keek me hoofdschuddend aan. "Je bent niet goed bezig he zusje." Ik fronste mijn wenkbrauwen. Bedoelde hij nu met Eric, of? "Ik weet het van jouw ziekte, omdat hij daarstraks bij mij thuis stond. Helemaal verslagen." Ik liet mijn hoofd zakken. Ik deed mezelf hier ook enorm veel pijn mee. Maar dit leek me het beste. Vooral voor hem, zodat hij niet heel mijn lijdensweg zou moeten meemaken. "Als ik zeg dat hij elke dag opnieuw over u praat, dan is dat nog redelijk zacht uitgedrukt. Hij geeft echt zoveel om u, Brigitte. Tis ne goeie gast, zeker voor u. Duw hem alstublieft niet van u weg." Ik keek hem doordringend aan. Hij kende Eric veel beter als ik en dat probeerde hij me duidelijk te maken. "Weet je wat er gebeurd is op zijn trouw en waarom?" Weer knikte ik. "Ik ken hem van het begin van toen die samen waren. Die waren drie jaar samen als die bij jullie is komen werken, na een paar weken, paar dagen voor hun trouw, kwam hij naar mij thuis en zei hij dat hij niet meer verder wou. Ik vroeg hem dan waarom en dat bleek omdat hij u dan had leren kennen en hij zijn hart aan u had verloren. En zijn liefde voor u blijft groeien, echt waar." Ik keek hem geschokt aan. Ik wist echt niet dat ik de reden was van die relatiebreuk. Misschien daarom dat Eric dan altijd zo anders was als wij alleen waren. "Meen je dat?" Hij knikte hevig zijn hoofd. "Je weet van zijn kinderdroom he? Hij wilt die het liefst met u waarmaken, maar aangezien die ziekte weet hij ook wel dat dat niet gaat en zelfs dat doet hem pijn. Zo graag ziet hij u." Zei hij me. Ik glimlachte. Een fijn gevoel doorstroomde mijn lichaam. "Ik, als man, heb een andere man nog nooit zo verliefd gezien." En op dat moment wist ik wat ik moest doen. Praten was de sleutel tot geluk, bleek zo.


De laatste maandenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu