Met een zucht bekeek ik mezelf in de spiegel nadat ik water, via mijn handen, in mijn mond had gekapt om die te kunnen spoelen. Enkele druppels vielen, via mijn kin, de lavabo in. Mijn ogen vertoonden grote, donkere kringen en mijn handen trilden hevig terwijl ze naar een stevige grip, aan de keramiek, zochten. Mijn lichaam voelde slap en zwaar tegelijk aan, alsof ik het niet meer met me kon meesleuren en eveneens ook elk moment kon neervallen.
Ik kuiste mijn mond en mijn kin af, duwde mij af van de lavabo en verliet de badkamer, die klein genoeg was om mij overal aan vast te houden. Mijn handen verlieten de muur niet, terwijl ik de kamer weer indraaide en weer in mijn bed wou gaan liggen. Het was tenslotte nog maar half vijf in de ochtend, en Eric en ik hadden besloten om rond acht uur op te staan zodat we rustig konden ontbijten en vertrekken, want we hadden nog een lange weg te gaan alvorens we onze volgende bestemming zouden bereiken.
"Brigitte, gaat het wel? Dat is al de derde keer dat je bent gaan overgeven." Ik hief mijn hoofd op en zag dat Eric rechtop zat in bed, met zijn deken over zijn benen aangezien hij in boxershort sliep. Ik slikte het teveel aan speeksel, met veel moeite, weg en knikte zacht waarna ik mijn bedrand vastgreep. Mijn hoofd voelde leeg aan en enkele zwarte plekken kwamen voor mijn ogen. Ik kneep mijn ogen dicht en opende ze weer, in de hoop dat de zwarte plekken zouden vervagen. "Sorry dat ik u heb wakker gemaakt." Verontschuldigde ik mij. Ik strompelde naar mijn bed en hoorde Eric zijn woorden steeds meer vervagen, waarna alles zwart werd.
"Brigitte," hoorde ik in de verte, terwijl ik mijn lichaam pushte om wakker te worden en mijn ogen te openen, "Brigitte, word wakker." Hoorde ik weer, maar veel duidelijker deze keer. Een hand kneep zacht in de mijne, terwijl ik waarnam dat mijn kuiten op een zachte en hogere ondergrond lagen. "Brigitteke, alstublieft." Zijn stem klonk smekend, alsof hij schrik had dat ik niet meer zou wakker worden.
Met een kreun, door de pijn aan mijn onderrug, dat waarschijnlijk is gekomen door de val, opende ik mijn ogen en keek Eric aan. Zijn haren, waar helemaal geen gel meer inzat, waren naar voor gevallen en hingen tot in het midden van zijn voorhoofd. Een zucht van opluchting verliet zijn mond terwijl hij in mijn hand kneep en met de andere over mijn wang wreef. "Gaat het? Moet ik iemand bellen? De hulpdiensten ofzo?" Ik glimlachte zwak en schudde mijn hoofd. "Nee, het is oké." Stelde ik hem gerust, al leek dat niet veel te helpen.
De paniek en bezorgdheid was duidelijk in zijn ogen af te leiden en ook zijn woorden gaven aan dat hij er niet gerust in was. "Oké? Brigitte, dit lijkt me echt niet oké." Ik kneep in zijn hand en trok me recht met zijn hulp. Hij begeleidde me naar mijn bed, zonder mijn hand los te laten, en zette zich naast mij neer. "Dat gebeurd wel vaker. Het is niets erg."
Hij legde mijn deken over mijn lichaam en legde zijn hand op mijn wang. "Rust nu nog maar even. Ik zie dat je het nodig hebt." Ik glimlachte en bedankte hem voor zijn zorgen, al had ik het niet nodig gevonden. Het was al vaker voorgevallen op momenten dat ik alleen was, dus ik wist wat het was en wat ik moest doen. Ik duwde mijn hoofd in het zachte kussen en sloot mijn ogen, in de hoop dat ik snel weer in slaap zou vallen.
In de verte hoorde ik het geluid van mijn wekker aflopen, waardoor ik met, alweer, veel moeite wakker werd en mijn wekker afzette. Ik rekte me uit, gooide het deken van mij af en draaide mijn hoofd naar het bed waar Eric had ingelegen, maar waar hij nu niet meer was.
Ik gooide mijn benen van het bed af en wreef met mijn handen over mijn gezicht. Ik hoorde hoe de deur van de badkamer werd geopend, waarna ik Eric zag verschijnen met een handdoek waarmee hij zijn haren droogde. Hij keek me met een zwakke glimlach aan.
"Hoe voel je u? Beter dan daarstraks?" Vroeg hij oprecht bezorgd, waarna hij zijn handdoek netjes over de rugleuning van de stoel gooide. Ik knikte van zodra hij mij weer aankeek en verzekerde hem ervan dat ik mij beter voelde, al was dat niet het geval. Mijn lichaam had even zwaar en leeg aangevoeld, terwijl de misselijkheid meer en meer de bovenhand nam. Ik wou het mijn plezier en mijn reizen niet laten overnemen. Ik wou blijven genieten, zoals ik de dag voordien had gedaan.
Eric en ik waren pas laat in de avond weer in het hotel aangekomen. Lachend en kletsnat van het water liepen we doorheen de smalle en donkere gangen van het hotel. Na de korte strijd met de waterballonen waren de twee groepen zich beginnen mengen, waardoor ik Eric even uit het oog was verloren en hem paniekerig begon te zoeken. Uiteindelijk had hij mij bij mijn hand gegrepen en mij uit menigte getrokken. We hadden nog genoten van onze wandeling, naast het water, richting ons hotel, om dan uitgeput in ons bed neer te vallen.
Ik was al vaak in Duitsland geweest, maar nog nooit in het stadje waar alles zo oud en zo mooi was. En al zeker niet met de persoon die mij zo kon doen laten lachen en veilig deed voelen, en eveneens de innerlijke strijd deed opkomen. Ik had het proberen verbergen, geprobeerd het weg te steken en er niet meer aan te denken, wat mij ook was gelukt tot hij voor mijn deur stond om op reis te vertrekken. Maar nu ik hem zo hele dagen in mijn bijzijn had, besefte ik dat die strijd sterker dan ooit zou terugkomen en ik enorm mijn best zou moeten doen om het niet te laten winnen.
Ik had gehoopt dat Eric mij zou geloven. Dat hij mij niet goed genoeg zou kennen om te weten dat ik loog, of alleszins niet alles vertelde. Maar dat leek tevergeefs van zodra hij me begon te vragen of ik echt wel oké was en liever een dagje wou uitrusten. Hij had het normaal gevonden dat ik me niet goed voelde en daarvoor zou uitrusten, een dag in mijn bed zou uitrusten tot ik mij weer beter voelde zodat we nadien verder konden gaan. Hij drukte het meermaals op mijn hart dat ik ziek was en niet hele dagen zou kunnen spenderen aan activiteiten of reizen, want ook urenlang in de auto zitten was vermoeiend.
"Ik weet het, Eric," sprak ik hem kwaad toe nadat we terug in de kamer kwamen, na ons heerlijk en stevig ontbijt. Ik had mij hevig naar hem omgedraaid en hem kwaad aangekeken.
"Ik weet dat ik ziek ben. Ik weet beter dan gij hoe ik me voel, hoe ik mij nog zal voelen, maar het is niet aan u om mijn dagen te regelen, Eric. Het zijn mijn dagen, mijn laatste jaren en ik wil die spenderen op de manier zoals ik het wil, niet zoals gij het wilt."
Hij was verschoten en wist niet hoe te reageren. Ik was misschien te hard op hem uitgevlogen terwijl hij dat niet verdiende. Hij was bezorgd om mij, en dat was gewoon wie hij was. Hij was nooit anders geweest, zelfs niet toen hij mij nog niet kende en voor de eerste keer met mij op pad ging. Ik had nooit kunnen vergeten dat hij mij altijd toesprak dat ik voorzichtig moest zijn, alvorens we ergens gingen belanden waarvan we niet wisten wat er gaande was. Dit was Eric. En toch was ik de zieke.
Ik wou niet geleid worden. Ik wou leven tot het uiterste, mijn uiterste, en het maakte mij niet uit wat daarvoor op mijn pad moest komen, maar ik wou leven. Echt leven.
JE LEEST
De laatste maanden
RomanceWanneer Brigitte te horen krijgt dat ze kanker heeft, wordt het een strijd tegen haar eigen gevoelens en gedachtes, eveneens tegen de mensen die ze lief heeft. Ze stelt een lijst op met de dingen die ze graag nog zou willen doen en probeert op die...