Hoofdstuk 23 'Niets te verliezen'

1K 30 4
                                    


"Wolfs! Willemsen! Mijn kantoor!" bromt de zware stem van Verhoeven door de kantoortuin.
Ik sta zuchtend op en loop achter mijn partner aan naar het kamertje van Verhoeven.
"Ik heb een anonieme tip gekregen voor jullie. Iemand zegt dat Edwin van Raaij zich schuilhoudt in een huis aan de Apeldoornseweg." Hij noemt een exacter adres wat ik meteen weer vergeet, omdat ik zie dat Lianne het opschrijft.
Edwin van Raaij is de hoofdverdachte in onze zaak. We verdenken hem van meerdere moorden en drugshandel.
"Ik wil graag dat jullie even een kijkje gaan nemen bij dat huis."
Ik knik bevestigend en spring al op om richting de uitgang te lopen als Verhoeven me terug roept: "Geen actie ondernemen zonder toestemming te vragen, Wolfs."
Ik probeer niet met m'n ogen te rollen. Net als in Maastricht het geval was, sta ik er hier om bekend dat ik wel eens buiten het boekje ga en mijn eigen plan trek.
"Natuurlijk niet, meneer," antwoord ik braaf.

Even later staan we voor het huis. Willemsen belt aan. Als antwoord begint er binnen een hond luid te blaffen, maar verder horen we niets. Ze belt nog een keer, iets langer nu.
Helaas zitten alle gordijnen dicht dus kunnen we ook niet naar binnen kijken.
"Nou, die is of niet thuis of niet van plan om open te doen," besluit mijn partner.
"Stil eens!" Ik leg een vinger op haar lippen.
Ze doet een stap achteruit en kijkt me verontwaardigd aan.
Dan hoor ik het nog een keer. Het is zacht, maar duidelijk: een schreeuw om hulp. Ik kijk opzij naar Willemsen en aan haar blik te zien heeft ze het ook gehoord.
"We moeten dit melden bij Verhoeven en wachten op versterking," zegt ze meteen.
Ik negeer haar en inspecteer de raampjes naast de deur.
"Waag het niet Wolfs!" roept ze. "We hebben met Verhoeven afgesproken niks te doen zonder hem te informeren!"
"En Van Raaij nog een moord laten plegen? We moeten op z'n minst even polshoogte nemen." Ik pak m'n pistool uit het holster en sla één van de raampjes ermee door.
"Floris Wolfs!" roept Willemsen woedend. "Ik heb hier niets mee te maken hoor!"
Ik negeer haar gestampvoet en probeer de deur van binnenuit te openen, wat gelukkig lukt.
Snel ren ik naar binnen met m'n pistool voor me uitgehouden.
"POLITIE!"
Geen gehoor. Ik kijk achterom en zie dat Willemsen niet achter me aan gekomen is. Wat is ze toch een raar mens... Je laat je partner toch nooit in de steek?
Ik slik bij de gedachte die in me omhoogkomt. Ik had hém wel in de steek gelaten. Ik was er niet geweest toen hij me nodig had... Terwijl hij er altijd voor mij was geweest. Ik wenste dat hij er nu was in plaats van Willemsen. Hij zou misschien twijfels trekken bij het plan, maar hij zou altijd met me mee gegaan zijn.
Of Eva... Ik denk aan onze samenwerking in Maastricht. Zij zou me zonder twijfels gevolgd zijn.
Ik baalde er enorm van maandag dat we uit elkaar gehaald werden. Het was juist zo fijn om weer met haar te werken na al die jaren. We vulden elkaar goed aan. Onze samenwerking was meteen weer als vanouds.
Eva daarentegen is zo onberekenbaar. De ene keer heb ik het gevoel dat ze me nooit meer wil zien, dat ze nooit meer terug zal komen nadat ze van me wegloopt, maar dan komt ze toch weer terug en dan vraagt ze gewoon bijna letterlijk om mijn aandacht en mijn aanrakingen. Dan schenkt ze me haar mooiste glimlach of gaat ze tegen me aanliggen. Of zoent ze me opeens... Ik was er nog steeds niet uit wie wie zoende vorige week, maar had uiteindelijk besloten dat het er toch niet toe deed.
Ondanks dat ik baalde dat we uit elkaar gezet waren, realiseerde ik me al snel iets anders; de regel 'geen relatie met je werkpartner' geldt nu niet meer voor ons. Dat zou een aantal dingen zoveel makkelijker maken. Nu zou ik gewoon een relatie met haar kunnen beginnen zonder gedoe vanuit het werk. Eva zelf zorgt al voor genoeg gedoe, maar daar kan ik wel iets tegen doen.
In m'n hoofd flitsen al allemaal situaties voorbij met Eva in mij in de hoofdrol en een grijns verschijnt op m'n gezicht.
Ik word opgeschrikt uit mijn gedachten als ik een geluid hoor, dit keer sterker dan daarnet buiten.
Floris, houd je hoofd er toch bij, spreek ik mezelf toe. Dit is niet het moment om over Eva te fantaseren.
De gil kwam van beneden, dus sluip ik richting de keldertrap. Boven aan de trap blijf ik even staan om te luisteren.
Doodse stilte.
Zo stil en voorzichtig mogelijk daal ik de trap af. M'n lichaam staat bol van de spanning en adrenaline.
Een trede kraakt en gelijk blijf ik weer stil staan, klaar om te schieten als er op mij geschoten zou worden. Maar opnieuw hoor ik helemaal niets. Snel loop ik verder naar beneden waar ik uitkom in een soort van bergruimte. Er zijn twee deuren. Net als ik op de eerste deur af loop hoor ik opnieuw een gil. Geschrokken blijf ik stokstijf staan, mijn adem houd ik in en ik kijk om me heen. Nu hoor ik ook een stem. Het komt vanachter de andere deur vandaan. Ik ren erheen, ik zwaai de deur open en schreeuw: "POLITIE! Laat je wapen vallen!"
Het is een klein kamertje. In de hoek van de kamer zit een vrouw van in de dertig vastgebonden op een stoel. Haar gezicht en kleren zitten onder het bloed en ze vertoont geen teken van leven. Voor haar staat een man met een pistool tegen haar hoofd. Het is Van Raaij, de man die we zochten. Hij draait zich om en zodra hij me ziet, richt hij het pistool op mij en schiet. Ik kan nog net op tijd ineen duiken, waardoor ik op de grond val. Mijn pistool valt en het glijdt van me weg. Verdomme. Van Raaij loopt lachend naar me toe en schopt tegen me aan wat ervoor zorgt dat ik op m'n rug draai. Het pistool richt hij op mijn hoofd. Ik wens met heel mijn hart dat Willemsen me alsnog gevolgd is. Ik ben nog niet klaar om te sterven.
"Zo, agentje. Wat kom jij hier doen? Je hebt toch geen versterking opgeroepen hè?"
Als ik geen antwoord geef, trapt hij in mijn maag. Ik kreun.
"Ik vraag je wat, smeris!"
"Nee."
"Gelukkig, dan hoef ik niet nog meer flikken af te schieten. Al had ik dat best leuk gevonden." Hij lacht.
Maar terwijl hij even afgeleid is door zijn 'goede grap', schop ik tegen zijn hand aan waardoor zijn pistool door de kamer vliegt. Snel spring ik op en druk ik hem naar beneden. Nu ben ik degene die hém tegen de grond aan houdt. Ik probeer hem te boeien, maar hij is erg sterk. Waar blijft Willemsen nou verdomme? Wat versterking zou niet teveel gevraagd zijn.
Op dat moment hoor ik gelukkig voetstappen en stemmen van mijn collega's.
"HIER!" schreeuw ik waarna drie gewapende mannen de kamer binnen komen rennen en Edwin van Raaij van me overnemen.
Dat was op het nippertje. Ik loop naar de vrouw toe en voel in haar nek. Ze heeft nog een hartslag.
"Ze leeft nog! Bel een ambulance!" roep ik naar Willemsen die ook net de kamer binnen komt lopen. Het werd tijd.
Twee collega's lopen langs me met een geboeide van Raaij tussen ze in. Hij spuugt naar me en laat zich vervolgens meenemen naar buiten.

"Echt meneer, ik zei nog dat hij het niet moest doen. Ik kan echt niet werken met een partner die niet eens de regels opvolgt!"
Ik zucht. "Als we hadden moeten wachten op versterking was het de dood geweest voor die vrouw," verdedig ik mezelf.
"Nu was het bijna je eigen dood geweest!"
"Het risico was niet zo groot geweest als jij gewoon met me mee naar binnen was gegaan!"
"Willemsen, Wolfs, het spijt me, maar jullie zullen het echt even met elkaar moeten doen voorlopig. Ik heb geen andere collega's beschikbaar."
Ik zie dat Willemsen me een dodelijk blik toewerpt, waarna ze zegt: "Natuurlijk. Zolang meneer zich aan de regels houdt zie ik ook geen probleem."
Ik rol met mijn ogen.
"Prima," antwoordt Verhoeven. "Floris, kan ik nu nog even met jou alleen spreken?"
Ik knik en blijf zitten terwijl Willensen het kantoor uitstampt.
"Wolfs, dit is nu al de tweede partner binnen een week die over je klaagt. Ik dacht dat je had gezegd dat je echt klaar was om weer aan het werk te gaan mét een nieuwe partner?"
Ik zucht. "Ik was er ook klaar voor."
Verhoeven trekt zijn wenkbrauwen op. "Nou daar zie ik anders niks van!"
"Eva kon prima met me werken, dat wilde ze alleen niet door persoonlijke redenen. Met mevrouw Willemsen is er gewoon geen goede klik."
Verhoeven zucht. "Floris, ze zijn geen Nik en dat zullen ze ook nooit zijn. Je weet net zo goed als ik dat hij niet te vervangen is.
"Ik vind het ook verschrikkelijk wat er gebeurd is, echt waar, maar je moet verder gaan...Geef Willemsen een kans, oké? Ze is waarschijnlijk niet je eerste keuze, maar ik heb op dit moment gewoon niemand anders voor je. Ik verwacht van je dat je je professioneel opstelt. Je kunt niet alleen maar met je beste vrienden werken."
Ik knik. Waarom moet hij Nik hier nou weer bijhalen? Die heeft er helemaal niets mee te maken.
Oké, misschien een klein beetje, maar niets met het feit dat Eva me nog steeds niet helemaal vergeven heeft en dat Willemsen gewoon een vervelend persoon is.
"Mooi, Floris. Ik reken erop dat je ervoor zorgt dat mevrouw Willemsen zich hier op haar gemak voelt."
Ik knik en loop het kantoortje weer uit.
Zuchtend plof ik neer op mijn stoel. Ik heb het nu al helemaal gehad met die vrouw en dit is pas de zesde dag dat we samen werken. Nog niet eens een week.
Eva had ik niet echt meer gesproken sinds woensdag. Ik had haar wel gezien zo nu en dan, maar het kwam eigenlijk nooit verder dan een begroeting. Lianne en ik waren bezig met een belangrijke zaak en ik wist dat zij ook een grote zaak had, dus we hadden het beiden erg druk.
Gelukkig waren we morgen allebei vrij. Ik hoopte dat er geen dringende meldingen zouden zijn waardoor we alsnog opgeroepen konden worden, want ik had nu al heel veel zin in ons etentje.
Misschien zou ik haar er eindelijk van kunnen overtuigen dat ze nog steeds gevoelens voor me heeft. Nu we geen partners meer zijn hebben we immers toch niets te verliezen...

Gekwetst (Flikken Maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu