Hoofdstuk 6 'Spanningen'

1.2K 60 6
                                    

Eva's POV

Eenmaal aangekomen op onze bestemming, parkeert Wolfs de auto in de berm en lopen we naar de plek toe waar gister nog een hooischuur stond. Er is niks meer van over. Alles is tot aan de grond toe plat gebrand. In de verste verte is geen leven te zien, dus waarschijnlijk zijn er ook geen getuigen. Deze zaak wordt steeds vervelender.
Ik spreek iemand aan van het forensisch team om te vragen wat ze precies hebben gevonden. Ze hebben de resten gevonden van een menselijk lichaam, maar ze weten eigenlijk nog niets over de identiteit van de persoon. De resten zullen naar het lab worden gestuurd om verder onderzocht te worden en misschien kunnen ze dan nog wel iets van DNA vinden of andere sporen. In het weiland waarin de schuur staat hebben ze ook nog diverse banden en voetsporen gevonden, dus die gaan ze ook onderzoeken. Wolfs en ik besluiten om te beginnen met een bezoekje aan de eigenaar van het land en de schuur.

Het land, inclusief de hooischuur, behoort tot meneer en mevrouw Brouwer. De kans is natuurlijk groot dat zij er zelf niks mee te maken hebben: iedereen had ongezien die schuur in de fik kunnen steken, maar het zou goed kunnen dat ze informatie hebben die zou kunnen helpen bij de zaak.

Als we aan zijn gekomen bij de boerderij van meneer en mevrouw Brouwer, doet meneer Brouwer open.
"Goedemiddag, mijn naam is Eva van Dongen, recherche Ma-Arnhem," verbeter ik mezelf snel. Ik hoor Wolfs naast me zachtjes grinniken en kan mezelf wel voor m'n kop slaan. "En dit is mijn collega Floris Wolfs," ga ik vlug verder. "Mogen we even binnen komen?"
Ik had bijna Maastricht gezegd in plaats van Arnhem. Wat ben ik toch een sukkel. Maar het hele riedeltje was zo bekend voor me. Hoe vaak heb ik het wel niet gezegd?
Meneer Brouwer knikt als bevestiging dat we binnen mogen komen en houdt de deur voor ons open. Hij gebaart dat we op de bank mogen gaan zitten. Ik ga zo ver mogelijk bij Wolfs vandaan zitten.
"Kan ik jullie iets te drinken aanbieden?" vraagt hij ons.
"Nee, dank u wel," antwoord ik.
"Koffie, alstublieft," zegt Wolfs. Meneer Brouwer komt de kamer weer binnen met twee koppen koffie.
"Zo, waarom zijn jullie hier?"
"Gisteravond is uw hooischuur afgebrand," val ik maar meteen met de deur in huis.
"Echt waar? Welke klootzakken hebben dat gedaan dan?" Zijn stem klinkt boos en verbaasd. Als hij er zelf iets mee te maken heeft gehad kan hij goed toneel spelen. "Waarom komt de recherche me dat eigenlijk vertellen? Is er soms meer aan de hand?" Gaat zijn boosheid opeens over in twijfel.
"Nou..." begin ik. "Er zijn menselijke resten aangetroffen. Er was iemand in de schuur terwijl die afbrandde...."
"Oh god," zegt de man geschrokken.
Achter ons hoor ik iemand naar adem snakken. Ik kijk om en zie een meisje van ongeveer 15/16 jaar oud in de deuropening staan. De man kijkt op en ziet haar ook,
"Sofie, ga eens naar je kamer."
Het meisje draait zich vliegensvlug om en rent weg. Haar gehaaste voetstappen klinken gedempt op de trap.
"U denkt toch zeker niet dat wij daar zelf iets mee te maken hebben?" Meneer Brouwer trekt zijn wenkbrauwen op. Boven slaat een deur dicht.
"Wij sluiten niks uit," zegt Wolfs. "Wanneer bent u voor het laatst in de schuur geweest?"
"Woensdag. Ik ga elke woensdag langs de schuur. Ik zou morgen dus weer gaan."
Wolfs knikt. "En uw vrouw en kinderen komen die er wel eens?"
De man kijkt bedenkelijk. "Mijn zoontjes spelen er wel eens, maar nooit zonder mijn toezicht. Het kan best gevaarlijk zijn voor die jochies om daar in het hooi te spelen. Voor je het weet zakken ze ergens doorheen of vallen ze ergens af en het is daar zo verlaten. Niemand zou je horen als je om hulp zou roepen." Verschrikt kijkt de man op, die net een paar seconden later de link legt tussen zijn woorden en het voorval dan de twee rechercheurs tegenover hem.
Stotterend gaat hij verder. "Maar... Uh... Mijn zoontjes zijn er al een tijdje niet meer geweest. Mijn vrouw komt er sowieso nooit voor zover ik weet. Ze is niet zoveel op het land. En eh... Ik heb een alibi, hoor, voor gisteravond. Ik was thuis. We waren allemaal thuis."
"En uw dochter? Komt die wel eens in de schuur."
"Nee, zij komt daar niet. Vroeger speelde ze er ook wel eens, maar daar is ze nu te oud voor."
"En u zegt dat gisteravond iedereen thuis was?"
"Uh ja, iedereen behalve Sofie. Op maandagavond heeft ze altijd een of andere bijeenkomst met haar vriendinnenclubje ofzoiets. Ik weet ook niet precies wat ze dan doen. Volgens mij gewoon een beetje 'chillen', zoals ze dat dan noemen hè, bij iemand thuis. Maar gister is ze maar een halfuurtje weg geweest; blijkbaar ging het niet door."
"En heeft u iemand die u helpt op het land?"
"Jawel, Jasper. Jasper de Bruin. Misschien kunnen jullie hem vragen of hij iets gezien heeft?"
"Dat zullen we zeker doen," zeg ik. "Heeft u misschien een adres?"
"Ja hoor," zegt de man en hij schrijft wat op een briefje en geeft het aan ons.
"Heel erg bedankt voor uw medewerking," zeg ik terwijl ik zijn hand schud.
"Geen probleem hoor."
"We komen nog langs," zegt Wolfs. Meneer Brouwer knikt en laat ons vervolgens uit.
Tijd om Jasper de Bruin eens wat vragen te stellen.

We zitten weer in de auto terug naar het bureau. Van meneer De Bruin hadden we ook niet veel nuttige informatie gekregen. Behalve dan dat hij het idee had dat de schuur de laatste tijd wel eens gebruikt werd door hangjongeren of zwervers of zo. Hij had nog nooit iemand gezien bij de schuur, maar soms vond hij bijvoorbeeld lege zakken chips, sigarettenpakjes of papiertjes terug. Hier kunnen we dus eigenlijk ook niks mee, want we weten natuurlijk niet wie er wel eens in die schuur kwam en dat kunnen we ook niet meer onderzoeken aangezien alles afgebrand is.

Ik kijk uit het raam en voel de spanning die in de auto hangt tussen Wolfs en mij. Ik weet bijna zeker dat hij weer vragen gaat stellen. "Eva?" Daar heb je het al. Ik draai me om om naar hem te kijken. Maar zodra ik zijn prachtige ogen zie, wend ik mijn blik meteen weer af.

Ik dacht altijd dat ik het me verbeelde. Dacht dat het een of andere wraak was van mijn verbeelding. Dat het alleen zo was, omdat ik het stiekem zo graag wilde. Toch wist ik het nooit zeker. Zelfs toen ik de uitslag van de test kreeg, twijfelde ik nog, want nog steeds hoefde het niet zo te zijn. Maar nu zag ik het en wist ik het zeker.
Het was echt zo.
Mijn hersenen hadden het zich niet verbeeld.
Zijn ogen waren precies hetzelfde.

Ik probeer de brok in mijn keel weg te slikken en staar naar zijn handen om het stuur terwijl ik me voorbereid op lastige vragen.
"Hoe vind je het in Arnhem?"
Ik haal mijn schouders op en probeer normaal te klinken als ik zeg:
"Wel oké hoor."
Het lukt niet helemaal, dat zie ik aan Wolfs' gezicht, maar hij zegt er niks van.
"Kan je de weg al een beetje vinden?"
Ik knik en het is een tijdje stil.
"Mag ik vragen waar je woont?"
Hij legt de nadruk op 'je', maar dat maakt het juist erger. Ik zucht. Die man weet ook van geen ophouden. Ik had toch duidelijk gemaakt dat ik er geen behoefte aan had om met hem te praten. Toch besluit ik z'n vraag maar te beantwoorden.
"Ik verblijf tijdelijk in een hotel tot ik iets heb gevonden"
"Oh, welk hotel?"
Ik noem een naam en hij knikt.
"Ik woon daar vlakbij," merkt hij op.
"Wat leuk zeg." Ik probeer mijn sarcasme niet door te laten klinken in mijn woorden, maar Wolfs hoort het alsnog en trekt een wenkbrauw op. Snel kijk ik weer naar buiten. Waarom moet hij nou weer vlakbij m'n hotel wonen. Dan is er een grote kans dat ik hem naast werk óók nog tegenkom. Ik besluit om te gaan kijken of ik misschien een huis kan krijgen in Arnhem-Zuid over de Rijn. Dat is misschien wel iets verder van m'n werk, maar dan is de kans dat ik Wolfs tegen het lijf loop wel kleiner.
"Je kunt daar echt goed eten." onderbreekt Wolfs mijn gedachten.
"Huh, wat?"
"In dat hotel waar je verblijft. Daar kun je goed eten," herhaalt Wolfs.
"Oh," zeg ik alleen maar.
Ik was zaterdagavond aangekomen en had onderweg al gegeten. Zondag had ik een beetje door Arnhem geslenterd en daarna had ik Chinees besteld. Gisteravond was ik zo van slag dat ik het avondeten over had geslagen, dus eigenlijk had ik nog helemaal niet in het restaurant gegeten.
"Vind je van niet?" vraagt Wolfs.
"Uh, jawel" zeg ik maar en ik staar een beetje ongemakkelijk naar mijn handen in mijn schoot.
"Zal ik vanavond met je mee eten? Ik heb er al een tijdje niet gegeten."
"Nee!" antwoord ik snel. Vraagt hij me nou serieus of ik met hem uit eten wil? Ik zie aan zijn gezicht dat ik hem heb gekwetst. Hij probeert het te verbergen natuurlijk, maar ik ken hem langer dan vandaag. Ik voel me schuldig, maar ik durf hem gewoon niet onder ogen te komen. Hij zal ook vast weer vragen stellen. Dan wil hij natuurlijk weten wat er met Frank gebeurd is enzo. En daar heb ik nu echt even geen zin in. Ik kan het hem niet vertellen, al helemaal niet over Finn en waar ik vorig jaar achter gekomen ben. Dat mag hij echt nooit te weten komen. Ik probeer er niet aan te denken, maar de beelden komen toch.
"Eva? Wat is er?"
"Niks. Ik eh.. Nee laat maar." Ik probeer mezelf weer bij elkaar te pakken, maar ik heb het gevoel alsof ik in duizend stukjes lig verspreid over dit wegdek terwijl alle auto's over me heen razen.
Wolfs trekt zijn wenkbrauwen op en staart me vol ongeloof aan. Snel kijk ik weer de andere kant op. Natuurlijk gelooft hij het niet, maar ik heb geen zin om hem de waarheid te vertellen en dat accepteert hij eindelijk eens. Gelukkig laat hij me de rest van de weg met rust.

A/N:
Heeee allemaal!
Ik wil jullie allemaal heel erg bedanken voor de votes en comments!! Jullie weten niet hoe veel het voor me betekent! Ik had echt niet verwacht dat er überhaupt mensen zouden zijn die m'n verhaal zouden lezen... En wat ik nog het meest bijzonder vind is dat allemaal echt super goede schrijvers op m'n verhaal gestemd hebben. Ik kijk echt zo tegen jullie op en dan opeens stemmen jullie op m'n verhaal. Ik kon het gewoon niet geloven en ik voel me super vereerd 😊
Echt super erg bedankt iedereen!!
Ik hoop dat jullie dit deeltje leuk vinden! Het waren eerst eigenlijk twee delen, maar ik heb het ingekort tot één lang deel :)
Er zijn misschien wat onduidelijkheden, maar het is natuurlijk de bedoeling dat je daar later pas achter komt ;) maar als je iets echt niet snapt, kun je het altijd vragen! xxx

Gekwetst (Flikken Maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu