Hoofdstuk 11 'Stilte voor de storm'

1.1K 45 3
                                    

Floris' POV

Als we weer op het bureau komen, peilen we de mobieltjes van Maartje, Myrthe en Sofie uit. Ze staan uit, maar ze zijn alledrie rond dezelfde tijd en op precies dezelfde plek uitgeschakeld. Alledrie gistermiddag in het centrum van het dorpje waar ze wonen.
We proberen de ouders van Maartje en Bella nog een keer te bereiken, maar dit lukt opnieuw niet.
Zo komen we niet echt verder. Ik ben geïrriteerd. Die meiden moeten ergens zitten. Hoe kan het nou dat er geen aanwijzingen zijn? We besluiten om morgen richting het dorp te gaan en mensen te ondervragen.

De volgende dag gaan we het dorp in. Eerst gaan we langs de familie Brouwer. Mevrouw Brouwer is erg ongerust, ze heeft namelijk niks meer van Sofie gehoord. Ze heeft de school gebeld en die zei dat Sofie, Myrthe en Maartje al sinds dinsdag niet meer op school zijn geweest. Ze was langs Maartje geweest en daar was niemand thuis.
Mevrouw Molenaar, de moeder van Myrthe, vertelde precies hetzelfde verhaal. Beiden hadden ze geen idee van waar hun dochters zouden kunnen zijn. We keken in de kamers van Myrthe en Sofie, maar vonden niks bijzonders. We vroegen wat rond in de wijk, maar niemand had de meisjes gezien.

Tegen het middaguur ben ik nogal chagrijnig. Hoe kan het toch dat die meisjes zomaar verdwenen zijn zonder een enkel aanknopingspunt? Ik begin honger te krijgen en vraag Eva of we even een lunchpauze zullen nemen. Ze stemt in en we lopen een bakkertje binnen. Achter de toonbank staat een man van ongeveer 60 jaar in een schort.
"Goede middag," begroet hij ons.
"Kan ik jullie van dienst zijn?"
"Goede middag. Mijn naam is Eva van Dongen en dit is mijn collega Floris Wolfs. Wij zijn van de recherche."
Ik zucht. Ik dacht dat we eindelijk klaar waren met mensen ondervragen en dat we gewoon rustig wat konden eten.
"Heeft u één van deze meisjes misschien gezien?" gaat Eva verder en ze houdt foto's omhoog van de meisjes. Verveeld kijk ik naar de vitrine en ik twijfel welk broodje ik moet nemen, maar ik schrik op als de bakker antwoordt:
"Uh ja, vanochtend vroeg waren ze hier nog."
"Echt waar? Weet u dat zeker?" vraag ik verbaasd. De man knikt. "Ik denk het wel."
"Hoe laat ongeveer?" vraag ik verder vol enthousiasme, omdat we misschien eindelijk een nieuw aanknopingspunt hebben in de zaak.
"Nou, het waren er maar twee, niet drie. Deze twee volgensmij," zegt de man en hij wijst naar de foto's van Myrthe en Sofie. "Ze kwamen vroeg, rond half 7 denk ik. Ze waren de eersten vanochtend."
"En u weet zeker dat het deze twee meisjes zijn?" vraagt Eva.
De man knikt.
"Wat kwamen ze hier doen?" Vraag ik. "Nou eh gewoon brood kopen natuurlijk," antwoordt de man.
"Is u nog iets bijzonders opgevallen?"
"Nee, het waren gewoon twee meisjes. Ze kwamen hier binnen en kochten twee broden. Daarna vertrokken ze weer."
"Wat droegen ze?"
De man denkt even na. Dan zegt hij wijzend naar de foto van Sofie: "Zij droeg een spijkerbroek en een zwarte jas. En dat andere meisje," gaat hij verder, nu wijzend naar de foto van Myrthe, "droeg een donkergroene jas en een zwarte broek volgens mij."
"Dank u wel," zegt Eva. "Heeft u misschien bewakingsbeelden voor ons van de winkel?"
De man knikt weer en loopt weg om iets later terug te komen met een USB-stickje.
Hij geeft het aan Eva. "Alstublieft."
"Heel erg bedankt voor uw hulp," antwoordt ze. "Kunnen we misschien ook een broodje bestellen?"
De man lacht naar haar. "Natuurlijk kan dat. Wat zouden jullie willen?"
"Een broodje kaas, graag."
"En voor mij het broodje van de week, alstublieft," zeg ik wijzend naar een bord waarop het broodje van de week beschreven staat. De bakker knikt en maakt onze broodjes klaar.
"Dat is dan €4,75."
"Ehm, kunnen we apart betalen?" vraagt Eva.
"Doe niet zo raar!" Zeg ik. "Ik betaal." En ik geef een briefje van vijf aan de bakker. "Houd het wisselgeld maar."
De man glimlacht naar me, "Dank u wel!"
"Nee, u bedankt!"

Tegenover de bakker is een klein parkje waar ik op een bankje ga zitten. Eva komt naast me zitten.
"Oké," zegt ze. "We weten dus dat de meiden waarschijnlijk nog steeds in het dorp zitten of in ieder geval in de buurt waren vanochtend."
"En welke kleren ze droegen," voeg ik toe.
Eva knikt. "Ik denk echt dat we Verhoeven moeten vragen om een huiszoekingsbevel voor Maartjes huis. Misschien zitten ze daar wel gewoon met z'n drieën en kammen wij voor niks de hele omgeving uit."
Ik slik een hap brood door. "Ja, maar we vermoeden alleen maar dat ze daar zitten en dat is dus niet genoeg om een huiszoekingsbevel te krijgen."
Eva zucht. "Ja dat is waar. Misschien kunnen we zometeen de buren vragen of er leven is in dat huis," stelt ze voor. Ik knik. Ik heb even geen zin meer om over de zaak te praten, dus begin ik over iets anders:
"Hoe is je nieuwe huis?"
"Mooi hoor," antwoordt Eva. "Het is best wel groot en de meeste meubels staan er al in."
"Fijn. Je weet dat als je hulp nodig hebt, je me altijd kunt vragen, hè? Mijn aanbod staat nog steeds open. Dus als je je bedenkt..."
Ik zie een zweem van emoties over haar gezicht trekken. Het is zo snel dat ik me afvraag of het wel echt zo was, maar ik ken Eva.
"Ja, dat had je al gezegd," zegt ze op een neutrale toon. Zo te horen heeft ze nog steeds geen zin om met me te praten over persoonlijke dingen. Ze heeft zelfs geen zin om over haar nieuwe huis te praten...
We eten onze broodjes verder op in stilte.

A/N: Sorry, kort saai hoofdstukje! Ik was eigenlijk van plan om dit deeltje samen met hoofdstuk 12 te posten, omdat dat ook een kort deeltje is, maar vanochtend heb ik ook al gepost, dus hoofdstuk 12 komt morgenochtend.
Allemaal heel erg bedankt als je nog steeds leest!

Gekwetst (Flikken Maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu