Hoofdstuk 21 'Schuld'

931 32 4
                                    

"MAMMA!" schalt het door de ruimte. De angst in zijn kleine, kwetsbare stemmetje is duidelijk hoorbaar.
Ik ren zo snel als ik kan, want ik weet al wat er aan zit te komen en dit keer mag ik niét te laat zijn. Voetstappen dreunen door de ruimte en worden vergezeld door mijn hijgende en piepende adem. Mijn longen werken niet echt mee en ik heb het gevoel dat ik geen adem meer kan halen. Toch blijf ik doorrennen, mijn pistool voor me uitgericht, mijn vinger aan de trekker, klaar om te schieten.
"MAMMA!" Hoor ik opnieuw, dichterbij dit keer.
Ik ren in de richting van het geluid. Naar rechts, nog een keer naar rechts, naar links. Ik kom uit in een grote ruimte. Bovenin zitten ramen waardoor fel zonlicht naar binnen schijnt, wat me voor een paar seconden helemaal verblindt. Langzaam wennen mijn ogen aan het licht en kan ik dingen onderscheiden. De ruimte is helemaal leeg, op de twee personen na.
Het is Finn. Mijn Finn. En een man totaal gekleed in zwart, zonder gezicht. Zijn gezicht is namelijk niet relevant. Het enige wat er toe doet is Finn en het pistool dat de man tegen zijn slaap aan drukt.
"LAAT DAT WAPEN VALLEN!" Roep ik met nog mijn laatste sprankje hoop.

Dat is misschien nog wel het ergste, dat ik altijd nog een sprankje hoop heb. En dat die hoop altijd voor niks is.

Ook nu weer gaat al mijn hoop op in rook als ik zie hoe de trekker wordt overgehaald en het oorverdovende schot klinkt.
Finn zakt in elkaar en er trekt een soort van waas over me heen. Ik hoor en zie niets meer en schiet in het wilde weg, hopend dat ik de man raak. De man die mijn zoontje heeft vermoord.
Ik wil naar Finn toe, maar mijn benen begeven het waardoor ik in elkaar zak als een lappenpop en ik op de grond val. De grond lijkt echter te verdwijnen onder mijn voeten en maakt plaats voor een zwart gat. Voor mijn gevoel val ik eindeloos. Ik hoor en zie niks, maar mijn maag zit in mijn keel van angst. Alle lucht is uit mijn longen gezogen en mijn lichaam snakt naar zuurstof. Ik heb het gevoel dat ik verdrink in de zwarte diepte en grijp om me heen met mijn armen en benen in de hoop om enige houvast te vinden. Maar ik vind geen houvast. Ik blijf enkel vallen en vallen. Tot ik me over geef aan de duisternis en ik de grond met een harde klap weer raak.

In paniek voel ik naast me. Het bed is leeg en mijn benepen gevoel neemt af naarmate de realiteit weer tot me doordringt. Ik ben alleen.
Elke keer weer komt diezelfde nachtmerrie terug. Het is niet altijd precies hetzelfde, maar het komt wel altijd op hetzelfde neer: Finn heeft mijn hulp nodig en ik kan hem niet redden.
Ik krul mezelf op tot een balletje en probeer de beelden te verdringen. De wekker geeft aan dat het pas zes uur is. Ik weet dat ik nu toch niet meer kan slapen, dus stap ik mijn bed alvast uit. Dan ga ik nog wel even hardlopen voor het werk. Kan ik gelijk mijn hoofd even leeg maken.

Floris' POV

Ik steun met mijn hoofd in mijn handen en zucht. Het kost me ontzettend veel moeite om m'n hoofd erbij te houden. Ik neem nog een slok koffie. Normaal drink ik geen koffie op het bureau. Die is namelijk niet te drinken hier. Maar nu heb ik mijn cafeïne shot even heel hard nodig.
Op zo'n moment mis ik mijn eigen koffiezetapparaat. Zelfs de koffie uit de koffiezetapparaten in Maastricht was nog beter te drinken dan dit spul. Dat was natuurlijk ook geen perfecte koffie, maar hier is zelfs een cappuccino niet meer dan water met goedkope poeder uit een zakje. De 'pure zwarte koffie' die ik nu drink is bij lange na niet sterk genoeg om me op dit moment wakker te houden.
Lianne Willemsen, mijn nieuwe partner, en ik zijn bezig met een drugszaak en vanochtend moesten we posten voor een kraakpand.
Ik heb nooit een enorme hekel gehad aan posten. Natuurlijk is het niet het leukste deel van mijn werk, maar het hoort er nou eenmaal bij en meestal vind ik het geen ramp.
Mijn nieuwe partner heeft daar helaas verandering in gebracht. Ze wilde persé dat we beiden naar het huis bleven staren en dat we ons door niks lieten afleiden. Een luchtig gesprek om de tijd te doden zat al er niet in, laat staan elkaar afwisselen, zodat één van ons even bij kon slapen of ontbijt kon halen. M'n maag knort aanwezig en ik zucht geïrriteerd.
We hadden uiteindelijk drie uur dat pand geobserveerd voordat er een verdachte naar buiten kwam. We hielden hem aan en hij had harddrugs bij zich, waardoor we hem dus meteen meenamen naar het bureau.
Nu moeten we hem zo verder verhoren, maar ik heb echt geen energie meer over na drie uur naar dat verdomde pand gestaard te hebben.
Terwijl ik nog een kopje koffie zet komt Eva de kantoortuin binnenlopen met haar nieuwe partner: Alex Koning.
Ik zie dat ze lacht om iets wat hij zegt en irriteer me meteen alweer aan hem. Hij is zo'n typische vrouwenversierder op de meest vervelende manier mogelijk, want ik erger me kapot aan hem.
Ik ben me er stiekem wel van bewust dat dat een lichtelijk oneerlijke beoordeling is. Ik ken hem namelijk helemaal niet. Het is gewoon storend hoe Eva prima met hem samen schijnt te werken terwijl ik het niet uithoud met mijn nieuwe partner.
"Floris!" Roept de persoon in kwestie me met haar schelle stem.
Ik zucht en sta op, wetend dat we de verdachte moeten gaan overhoren.
Hopelijk kan ik daarna een broodje gaan halen, want ik rammel van de honger.

Gekwetst (Flikken Maastricht)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu