12. Ontdekking

115 17 1
                                    

'Doe je dat vaker?' Vroeg ik aan Ian terwijl we over de straat liepen. 'Zomaar de school uitlopen onder schooltijd?'

'Sommige dingen zijn belangrijker dan school.'

We waren al een kwartier aan het lopen. Ian wou niks loslaten over waar we heen gingen.

Ik vond het nog steeds moeilijk om te geloven dat wat ik had gezien echt was.

'Ben jij de enige in je familie die geesten kan zien?' Vroeg ik.

'Mijn moeder is een paragnost.'

'Een paragnost?'

'Een helderziende,' legde hij uit.

'Een helderziende? Ik dacht dat dat onzin was. Niemand kan in de toekomst kijken.'

Ian zuchtte. 'Callie, Callie, Callie toch. Mensen kunnen soms zo naïef zijn. Laat me raden, je zit nu met het beeld van een oude vrouw en een glazen bol in je hoofd.'

'Nee,' loog ik.

Ian lachte. 'Het is een fabel. Een glazen bol is een voorwerp dat het spannender maakt voor klanten. De gaven komt uit jezelf, niet uit de glazen bol. Bovendien zijn er regels.'

'Wat voor regels?' Ik stopte mijn handen in de zakken van mijn vest.

'Mijn moeder mag niet zomaar alles wat ze ziet vertellen aan haar klanten. Er zijn grenzen. Bij iedere persoon ligt die grens ergens anders.'

'Hoe weet ze waar de grenzen liggen?' Vroeg ik nieuwsgierig.

'Het heeft allemaal met je ziel en onderbewustzijn te maken. Dat voelt ze gewoon aan.'

Ik was één keer bij een helderziende geweest tijdens de kermis.

Ze had tarotkaarten neergelegd.

Het was grappig geweest om te zien, maar ik geloofde niet dat het echt was.

Er was niks uitgekomen van wat ze zei.

Bovendien maakten alle clichés zoals de glazen bol, het paarse tafelkleed, de heksenketel en de zwarte kat het een beetje ongeloofwaardig.

Ik was wel benieuwd naar zijn moeder.

Ik had een vrouw achter de kassa zien staan inde winkel, maar ik had niet echt op haar gelet.

'Daar is het,' zei Ian plotseling.
Hij begon te rennen.

'Ian!' Ik rende achter hem aan.

We renden naar iets wat leek op een leegstaand huis.

Ik kwam nooit in dit gedeelte van het dorp.

Het was een achterbuurt.

Het kwaliteit van de huizen was zichtbaar minder goed dan waar ik woonde. Er stonden verlaten voorwerpen langs de weg zoals winkelwagentjes en zwervend afval.

Ian stopte voor het huis aan het einde van de straat.

'Hoe kan het dat je de buurt al zo goed kent?' Vroeg ik toen ik hijgend tot stilstand kwam.

'Ik ken de buurt niet. Dana heeft me laten zien waar ik heen moest.'

Hij liep de veranda op en keek door het raam.

Hoe werkte dat nou weer?
Ik besloot het niet te vragen. Dat kwam later wel.

Ik was nieuwsgieriger naar iets anders.

'Waarom moet je hierheen?' Ik keek ook door het raam.
Er stonden geen meubels in de kamer.
Alleen stof.

Ian probeerde de deur open te maken, maar hij was op slot.

'Misschien kunnen we -'

Ik sprong geschrokken achteruit toen Ian een harde trap tegen de deur gaf. Die kraakte luid voor hij uit zijn voegen vloog.

De deur viel met een klap op de grond. Het stof waaide op van de grond.

De deur was er vast al slecht aan toe geweest.

Niemand kon zomaar een deur los trappen.

Ian liep op zijn gemak naar binnen.

Ik bleef ontsteld met mijn mond open buiten staan.

'Help me dit weg te schuiven!' Riep Ian vanuit het huis.

Ik keek vlug om me heen of ik iemand op straat zag voor ik ook naar binnen liep.

Het was binnen donker. Het enige licht kwam van het raam naast de voordeur. Het andere woonkamer raam was met planken dicht gespijkerd.

Ik zag nu dat er wel degelijk nog wat meubels hier stonden.

Een kast, een bijzettafel, een schilderij van een oude dame en een gebroken vaas midden op de grond.

Ik voelde me totaal niet op mijn gemak hier.

Ik wist niet hoe ik het moest verklaren. Het was gewoon een nare sfeer.

'Er is hier iets naars gebeurd. Dat is wat je voelt,' legde Ian uit. Toen hij mijn blik zag.
Ian wees naar de grote houten kast die naast de trap stond.
'Dit moet daar weg,' zei hij. 'Jij duwt, ik trek.' Hij greep de zijkant van de kast vast.

Dit werd steeds vreemder.

'Stop met me aan te kijken alsof ik gek ben en help me,' snauwde hij ongeduldig.

Ik liep naar de kast toe. 'Mijn moeder vermoord me als ze er achterkomt dat ik bij iemand heb ingebroken,' zei ik. Ik greep de kast vast.

'Het is niet echt inbreken als er niemand woont. Duwen.'

De kamer vulde zich met kreunen van inspanning terwijl we de kast probeerde te verschuiven.

De vloer kraakte luid. Even was ik bang dat de kast door de vloer heen zou storten.

'Hij is te zwaar,' kermde ik.

'Hij is een paar centimeter verschoven. Kom op nog een keer,' beval Ian.

We probeerde het nog een keer. Beetje bij beetje verschoof de kast van zijn oude plek.

Er verscheen een deurtje van achter de kast.

'He, er zit hier een voorraadkast,' zei ik verrast tegen Ian. 'Nog een klein stukje.'

We duwden verder tot de opening helemaal vrij was.

Ik moest aan Harry Potter denken. Dit leek een beetje op de bezemkast waar hij in moest slapen in de eerste film.

Ian keek me aan. 'Misschien kan je nu beter even naar buiten gaan,' zei hij voorzichtig. Hij klopte wat stof van de mouw van mijn vest af.
De stof vloog de lucht in. Ik moest niezen.

Ian zijn mondhoeken bewogen lichtjes. Alsof hij zijn lach probeerde in te houden.

'Waarom?' Vroeg ik terwijl ik een tweede nies probeerde te voorkomen.

'Niet gaan kotsen,' was alles wat hij zei toen hij doorhad dat ik niet naar buiten zou gaan. Hij liep naar het deurtje. 'Of huilen.'

Hij wrikte aan de deurknop.

De deur protesteerde even, maar gaf uiteindelijk toch mee.

Twee seconden nadat hij het deurtje had geopend drong er een ongelofelijke stank mijn neus in.

Ik trok de mouw van mijn sweater over mijn hand en drukte hem tegen mijn neus.

Ik hoefde niet te raden wat daarbinnen moest zijn.

Ian en ik keken elkaar aan.

'Bel de politie,' zei hij.

'Hoe verklaren we wat we hier doen?' Vroeg ik terwijl ik mijn mobiel uit mijn broekzak haalde.

'Ik verzin wel wat,' zei hij. Hij bedekte ook zijn neus.

Craisshill's VerzamelshopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu