15. Jacob

103 17 8
                                    

'Blauw of roze?' Vroeg ik.

Ik hield de twee jurken omhoog.

Jack blafte één keer voor hij op zijn rug rolde in de hoop dat ik zijn buikje zou aaien.

'Blauw dus,' zei ik tegen mezelf. Ik gaf Jack een aai over zijn buik voor ik me omkleedde.

Ik had de jurk nooit aangehad. Rachel had hem ooit voor me gekocht.

Het was een blauwe jurk dat tot mijn knieën liep.

Het rok gedeelte bestond uit een zachte satijnen stof en de bovenkant uit gedetailleerd bloemetjes borduurwerk. De jurk had korte mouwen.

Ik moest er een zwart singletje onder aan doen omdat de bovenkant van de jurk doorscheen.

Ik dacht erover na de gouden ketting van mijn moeder te lenen maar hield toch maar het pentagram om.

Ik zette de radio aan voor wat muziek terwijl ik mijn haar stijlde.

Ik stijlde mijn haar zelden.

Er was een periode dat ik het bijna iedere dag deed. Na een tijd was mijn haar helemaal uitgedroogd en gebroken.

Ik had het af laten knippen tot mijn kin. Al het dode en beschadigde haar was inmiddels alweer verdwenen.

Ik stijlde me haar nu maar één keer in de drie maanden. Soms niet eens.

Het duurde minstens drie kwartier voor ik al mijn krullen eruit had weten te krijgen.

Ik bekeek mezelf in de spiegel.

Mijn haar zat geweldig en dat kon ik niet vaak zeggen.

Ik bukte naar voren en kamde mijn haar naar boven voor wat extra volume. Daarna sloeg ik alles weer naar achteren.

Ik wou dat mijn haar iedere dag zo zat. Dan kon ik het altijd los dragen.

Ergens hield ik toch wel meer van mijn krullen. Ik baalde wel dat mijn haar zo snel ontplofte.

Tja, je kon niet alles hebben.

Ik deed wat mascara op en roze lippenstift.

Half zeven.

'Hakken of sandalen?' Vroeg ik aan Jack.

Dit keer reageerde hij niet. Hij had zijn ogen gesloten en was ongetwijfeld in dromenland.

Ik pakte de nauwelijks gedragen vijf centimeter hakken uit mijn schoenenkast.

Ik kreeg hier later vanavond vast spijt van.

Ik gleed in de schoenen.

Ik hoorde iets door de muziek heen.

Ik deed de muziek even uit.

Niks.

Net toen ik de muziek weer aan wou doen hoorde ik het opnieuw.

Gebonk op de voordeur.

Jack zijn oren bewogen wild heen en weer. Hij stak zijn kopje omhoog.

'He he slaapkop.' Ik tilde hem op. 'Zullen we kijken wie er aanklopt?'

Ik liep de trap af. Het ging een beetje lastig door de hakken.

Ik moest ze even inlopen.

Ik had al minstens een half jaar niet meer op hakken gelopen.

Craisshill's VerzamelshopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu