Nooit

116 11 6
                                    

"October, heb jij verteld tegen Rydel over dat ik me snij?" Ross bruine ogen staan boos op mij gericht. Ik wist dat ik het niet had moeten vertellen. Er komt alleen maar ellende van. Ik verpest alles. Maar aan de andere kant. Hij heeft hulp nodig. Ik wil niet dat er iets gebeurd. Ik trek mijn mond open om iets te zeggen maar Ross haalt mijn woorden weg en maakt plaats voor zijn eigen. "Weet je, laat maar ook gewoon. Natuurlijk heb jij het verteld. Gisteren kwam Rydel ineens mijn kamer binnen. Ze vroeg over proppen in de prullebak met bloed. Echt waar October, waarom?"
"Ross, het spijt me. Echt."
"Maar waarom?! Waarom vertel je dat als je weet dat ik nu in de problemen kom."
"Ross, ik ben gewoon bang dat er iets met je gebeurd en dat wil ik niet laten gebeuren want ik geef om je." de spanning begint te stijgen en ik krijg het benauwd.
"Maar October, je hebt precies hetzelfde als mij! Ik ben ook bang dat er iets met jou gebeurd maar nu willen zij mij naar een psycholoog sturen voor dit. En ik haat het daar. Ik wil daar niet nog een keer komen."
"Je bent er al eens geweest?!" Allebei schreeuwen we nu tegen elkaar. Ik heb nooit zo ruzie gehad. En dan over dit onderwerp. Ik kan niet geloven dat Ross dit nog niet aan mij heeft verteld. Hoe lang kennen we elkaar nu al?
"Ja, maar dat boeit jou natuurlijk helemaal niets want jij denkt alleen maar aan jezelf!" Woedend draait hij zijn gezicht weg van mij en verklamt zich aan het stuur. We mogen hier maar honderdtwintig kilometer per uur rijden, maar Ross zit als op honderdzestig.
"Ross.. "Mijn stem kraakt. Mijn stem is zacht geworden, en gebroken. Ik kan mijn oren niet geloven. Een lange stilte blijft tussen ons hangen. "Ik had nooit in de band moeten komen. Ik maak de band alleen maar kapot door ons. Sorry." zeg ik dan eindelijk. Ross kijkt me in mijn ogen, met enige fonkeling van medelijden. Hij wilt zijn mond opendoen maar bijt dan op zijn lip en blijft stil. Dan kijkt hij weer naar de weg, met de auto's. De verdere reis lijkt uiteindig langzaam, en in stilte te gaan.
Eindelijk thuis, lopen Ross en ik allebei een andere kant op. Hij gaat vast naar zijn kamer. Het boeit me geen flikker wat hij gaat doen. Hij haat mij. Hij zou het niet erg vinden als ik er niet was. Als ik dood was. Ik heb niet echt een eigen plek in huis. We zijn bezig met twee kamers in huis voor mijn moeder en ik, maar nu heb ik niets om even alleen te zijn. Ik loop van de straat meteen naar de tuin. Rocky en Ellington zijn samen lachend aan het zwemmen en maken grote sprongen van de duikplank. Rydel ligt naast het zwembad te zonnen in een zilveren badpak op de witte stoel. Chagerijnig, klaar om te gaan huilen waardoor mijn beeld al helemaal is uitgevaagd door tranen, loop ik recht op de schuur af. Ik begin te rennen naar de deur, omdat ik bijna ga ontploffen. Rydel kijkt op en ziet mij. Ze doet haar ronde zonnebril af en haar bezorgde blik komt te voorschijn.
"October! Wat is er?!" schreeuwt ze. Ik schud hevig mijn hoofd, met mijn arm beschermend voor mijn huilende ogen en pak de klink vast. Ik hoop dat ze niet achter me aan komt. Daar heb ik nou echt geen zin in. Ik moet even alleen zijn. Na dit met Ross. Alles stort in. Het is nu net of ik moet kiezen. De band en Ross of de modellencarrière? Snel doe ik de deur open en glip naar binnen. Ik zoek rond naar iets waar ik kan zitten. Natuurlijk weet ik het wel. De band natuurlijk. Zij zijn mijn alles en zonder hun weet ik niet of ik het nog langer kon houden. Ookal zit ik nu dicht tegen breken aan. Ik zak neer op een stapel met blokken hout en barst in huilen uit. Ik voel mijn handen nat worden nu mijn gezicht een schuilplek zoekt om het verdriet te verbergen. Voor eigenlijk niemand, dan mijzelf. Ik schaam me gewoon voor mezelf dat ik zo ben. Dat ik alles nu heb wat mijn hartje begeerd, en toch alles zo verknal en iedereen verdrietig en boos maak. Hoe kan ik zo'n monster zijn? Ik haat haat haat mezelf zo erg. Ik zou nu gwoonweg het liefst een mes door mijn keel steken. Niemand geeft om me, en ik niet genoeg om hen. Ik geef ontzettend om iedereen, dat wel, maar ik laat het niet zien. Ik kan het niet eens laten hoe veel ik van ze houd doordat ik mezelf weer veel belangrijker vind. Ik ben echt een egoïst, een opschepper.
Soms denk ik. Wat als dit allemaal nooit gebeurd was? Als ik gewoon naar dat concert was geweest en dat er niks meer was gebeurd. Elke dag weer naar die stomme school met stomme kinderen die mij niet mochten. Elke dag in dezelfde sleur en het vet van mijzelf. Mijn leventje was saai en verdrietig geweest, maar verdrietig blijf ik altijd. Nee niet verdrietig. Depressief. Ik geloof dat verdrietig en depressief iets totaal anders is. Als iemand verdrietig is huilt hij, als iemand depressief is lacht hij totdat hij niet meer kan en het opgeeft. Ik kijk naar mijn tasje. Ik had er een klein stukje ijzer van de puntenslijper in gestopt. Misschien zou het helpen als ik nu.. Plots hoor ik de klink van de deur omlaag gaan, en verschrikt kijk ik op. Rydel staat in de deuropening.
"Hey. Ik kwam even kijken of alles oké was." zegt ze. Mijn gezicht verkrimpt als een rozijn en tranen beginnen weer over mijn wangen te rollen. Ik ren op Rydel af. Ze heeft haar armen al wijd open en ik knuffel haar. Rydel is zo lief. Ze weet echt wat ze met iemand moet doen. Met 1 hand gaat ze over mijn rug. Ze maakt susgeluidjes en wiegt me heen en weer. Ik moet denken aan Ross en ik in de keuken, wiegent op de muziek in ons hoofd. Zouden we dan nu uit elkaar zijn? Zouden we dat nooit meer kunnen doen? Ik kijk naar de tas op de grond. Misschien is hij zichzelf nu wel aan het snijden, omdat ik zo stom deed.
"Wat is er gebeurd? Iets op het bureau?" vraagt Rydel lief. Ik schud mijn hoofd.
"Het is Ross.." zeg ik beteuterd.
"Agh, Ross. Ik heb gister met hem gesproken. Wist jij dat...?" ze kan haar zin niet afmaken. Een luide uithaal verstoort haar en ik grijp haar nog vaster vast.
"Daar hadden we juist ruzie om." brul ik. Ze blijft nog lange tijd mij troosten, totdat al mijn tranen zijn gedroogd. Zonder nog iets te zeggen kijken we elkaar aan en pak ik mijn tas op, klaar om weer naar buiten te gaan.
"Zin om ook te zonnen?"
"Ja, klinkt goed." antwoord ik. Onderweg om een stoel te halen, kom ik langs Ross raam. Ik kijk omhoog en zie daar Ross, met rode ogen naar mij te staren, zijn armen om zijn knieën. We kijken elkaar enkele seconden aan, en dan kijken we allebei weg. Om Ross daar zo te zien, maakt me bijna alweer aan het huilen. Ik ga maar door met waar ik mee bezig was.

Judged |ON HOLD :(|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu