Hoofdstuk 9

103 12 48
                                    

De mannen waren gecamoufleerd, zaten verstopt achter een boom, in hoeverre die ook bescherming kon bieden.

De eerste twee nachten waren voorbij, of ten minste, de zon stond op het punt om weer op te komen, en de stress begon bij Jason en zijn vrienden te groeien. Nou was die al behoorlijk gigantisch, maar elke seconde die voorbij tikte deed de angst stijgen: elke slag van de klok bracht hen immers dichter bij de dood. Ze wilden graag geloven dat Guus sterk genoeg was om iedereen aan te kunnen, maar een bink tussen de lakens is helaas niet meteen een bink op het strijdveld.

Er waren reeds vier slachtoffers gevallen, tien procent van het origineel aantal deelnemers was dus al 'uitgeschakeld', zoals Lars Schoonhoven – de naam alleen al maakte Jason ziek – het zou noemen. Vier mensenlevens, zo beëindigd. Hoe kon het toch? Wie zou zoiets toch doen? Hij werd er misselijk van. Dat was hij al, maar als hij aan de situatie dacht werd hij nog misselijker. Hij begreep het eenvoudigweg niet. Alhoewel, er zijn in de geschiedenis genoeg wrede experimenten geweest, of ten minste, experiment? Was dat het? Vast wel. Hij zag geen andere beweegredenen.

Jason moest denken aan het onderzoek waar ze jonge kinderen aanleerden om te stotteren, wat hen hun hele leven lang bij was gebleven. Of het experiment waar de professoren apen scheidden van hun ouders en die vervingen met een knuffeldier. Of het Stanford Prison Experiment, waarin het de helft van de deelnemers zo goed als vrijstond de rest te mishandelen, wie kon dat vergeten? Of, de allerergste van allemaal, dokter John Money, fervent kinderliefhebber, die een baby geforceerd een geslachtsoperatie liet ondergaan. Ja, sommige onderzoekers gaan heel ver om een achter de waarheid te komen. Voor sommige doet het experiment er na een tijdje niet eens meer toe. Alleen het antwoord.

''Wie zijn degenen die nu...''

Hij slikte. Hij zou dit eigenlijk niet mogen vragen. Het feit dat hij het toch moest was niet van deze aarde.

''Die nu dood zijn?''

Jason zag zijn vrienden denken, ieder op zijn eigen manier: Chris keek naar de zwarte lucht en haalde diep adem, Guus begon éénhandig zijn kin te masseren en Wim wreef in zijn ogen. ''Rob'', zei Wim uiteindelijk. ''Een man die ik op de boot ontmoet heb. Hij was een beetje dik, en hij had een bril, en kort, donker haar. Hij was zo aardig. Echt waar. Ik heb hem voor twintig minuten gesproken, en toch had ik het gevoel dat ik hem al mijn hele leven kende, en dan overdrijf ik echt niet!''

Wim begon met zijn hoofd te schudden, zijn oogleden licht voor zijn ogen gehangen, als gordijnen voor een slaapkamerraam. ''Ik weet nog dat hij gestrest leek toen we aanmeerden'', vervolgde hij. ''Zou hij...''

Wim leek zijn woorden zorgvuldig te kiezen. Het was best eigenaardig, hij sprak immers tegen zijn beste vrienden, niet tegen de paus.

''Zou hij een voorgevoel hebben gehad? Dat hij de eerste zou zijn?''

De heren antwoordden niet. Het was onmogelijk om te zeggen. Dat konden ze immers van niemand, ook nu niet: het was hen immers enkel bekend wie er niet meer leefde, niet hoe dat gebeurd was. Wat waren de andere kandidaten nu aan het doen? waren ze zich allemaal aan het verstoppen, zoals Jason en de rest? Of waren ze eropuit om iedereen kapot te maken, inclusief hen? Misschien wilde hij het wel helemaal niet weten.

''Laten we even nagaan wie er nog wél is'', zei Chris opeens terwijl hij naar voren leunde. Guus krabde aan zijn hoofd. ''Alex en Ethan, weet ik in ieder geval. Alex was die vrouw, Ethan is een kerel met een zwak hart. Jullie?''

''Ja, wij ook'', grapte Wim. ''Maar vier van de heren met wie ik op het schip aan een tafeltje zat ook. Lucas, Abraham, Mitchell, en... even denken, hoor. O ja, Austin. Hij was een vriend van Rob. Ik heb echt zo veel medelijden met hem, dat hij nu zijn vriend kwijt is. Hij is vast zo bang en verdrietig nu...''

''En Karel en David, twee mannen die samen zouden werken, hadden ze me verteld. Waarschijnlijk doen ze dat nu ook. Ze leven in ieder geval allebei nog.''

Dat waren dus acht kandidaten die nog niet dood waren, acht mensen die binnenkort misschien wel dood zouden zijn. Die gedachte was toch te absurd voor woorden?

''En nog iemand'', vertelde Guus. ''Ik was hem vergeten te vermelden. Filip heette hij, hij was komen helpen toen Ethan last kreeg van zijn hart. Hij sloot ons een beetje buiten, hij stond uiteindelijk alleen maar met Alex te praten. Het zal vast niet zijn bedoeling geweest zijn. Hij zag er heel moe uit, hij leek ook erg verlegen, ik denk dat hij een heel zwaar leven heeft. Laten we hopen dat iedereen die hier vastzit zo snel mogelijk gered wordt. Dat niemand de winnaar hoeft te zijn.''

Chris' hoofd was naar links gedraaid, zijn blik gevestigd op het donkere bos, en de dunne strook licht van de zonsopgang waar het in gebakend was. ''Te laat...'' mompelde hij. ''Te laat om iedereen te redden.''

Jason merkte dat hij aan het zweten was. Kwam het door het gesprek? Of door de misselijkheid van net? Misschien moest hij even gaan liggen, met zijn hoofd op de lege tas waar de bijl in had gezeten. Die tas die Guus nu bij zich droeg. Met de seconde duizeliger wordend vroeg hij aan zijn vriend of hij zijn lege zak hebben mocht. Heel even had het geleken alsof Guus met een ''Hoezo?'' aan had willen komen zetten, maar hij had zich kennelijk bedacht.

Nu hijgend ging Jason op zijn rug liggen. Chris en Wim kropen naar hem toe, Wim met een frons, Chris met een bezorgde blik op zijn gezicht. ''Gaat het?'' vroeg hij. ''Ben je niet lekker? Ik neem het je niet kwalijk.''

''En je ziet ook nogal witjes'', voegde Wim eraan toe. ''Maar dat ben je altijd.''

Was hij bleek geworden? Dat zou best kunnen, want Jason voelde zich met elke hartslag beroerder. Was hij ziek aan het worden? Of was hij zichzelf gek aan het maken, was het enkel een placebo-effect? Misschien moest hij zijn ogen sluiten, gewoon even rustig aan doen. Het zal wel weer over gaan, dat zweten, en de inwendige hitte die hij voelde, en dat getril – hij realiseerde zich nu pas dat hij dat aan het doen was.

''Zeg, Chris'', vroeg Jason. Zijn vriend tilde zijn hoofd op.

''Wat?''

''Wie bepaalt er eigenlijk wat er in de mode is? Waardoor wordt iets 'hot' of 'in'?''

Jason opende zijn steeds zwaarder wordende ogen, en zag Chris fronsend voor hem uit staren. Een rusteloze zucht ontsnapte uit diens mond. ''Goh, '' zei hij uiteindelijk, ''goeie, zeg.''

De SchoonhovenSpelShowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu