Hoofdstuk 13

93 9 77
                                    

Tobias

De avond was gevallen, en zodra de zon zich verlegen achter de wolken begon te verschuilen, wisten Tobias en zijn vrienden dat ze de één-uur-deadline die ze met Ewout hadden afgesproken gemist hadden. Het moest wel echt heel erg naar voor hem zijn, om nu helemaal alleen daar in die struik te zitten, zichzelf krankzinnig makend met de vraag waar de rest bleef. Daar zouden ze eens goed hun excuses voor aan moeten bieden.

Hij, Rick en Arnold waren uiteindelijk toch bij een beekje aangekomen, een beekje dat zo voor de hand leek te liggen dat ze zich afvroegen of ze niet in een hinderlaag gelokt werden: maar dat was gelukkig niet het geval gebleken. Tobias ging op zijn knieën zitten, wat tot zijn grote spijt zijn broek nogal vies maakte, en zijn vrienden zetten de waterflessen naast hem neer: nog altijd vier in totaal.

''Hoe gaan we dit doen?'' vroeg Rick aan hem. Hij vond het een gekke vraag. Wat denk je zelf, Rick? Gaan we het hier opdrinken en in de fles zeiken? Na zo'n zes seconden van diepe nadenkerij begreep hij echter wat zijn kameraad bedoeld had: hoe gaan ze het schoonmaken? Ja, dat was wel een goede.

''Hier,'' zei Arnold uiteindelijk terwijl hij onverwachts een stuk van zijn shirt afscheurde, ''gebruik dit als filter. De bacteriën gaan er niet dood van, maar we halen er ten minste de macrodeeltjes mee uit.''

Macrodeeltjes? Dat woord kende Tobias niet. Toch vertrouwde hij erop dat zijn vriend een goed plan had bedacht, en met goedkeurend getuite lippen nam hij de lap stof aan van Arnold. Hij trok het katoen met chirurgische precisie, of nou ja, een soort van dan, over de eerste fles, doopte die in het water, keek nog een keer in de kolf om er zeker van te zijn dat hij tot het maximum gevuld was, en zette hem weer neer. ''Dat is één. Ik denk dat je gelijk had, Arnoud!''

Arnold lachte om de naam. Tobias hoorde hem en Rick weglopen terwijl hij aan de andere drie flessen begon, en hij kon niet anders dan geamuseerd gniffelen. Arnold was hem er soms echt eentje, hoor, met zijn bulderende lach, die vandaag dus gefluisterd werd. Tobias greep één van de andere makeshiftbidons, de ademhalingen van zijn vrienden nog steeds zo'n zeven meter achter hem terwijl ze wachtten tot hij klaar was. De tweede fles ging even goed als de eerste, en de derde, hoewel iets minder vloeiend, ook nog oké. Bij de laatste begon Tobias echter moeite te krijgen, wat raar was, aangezien hij juist had verwacht dat hij steeds beter in Arnolds tactiek zou worden. Maar ja. Zo was het nou eenmaal.

Een kreet van achter hem haalde hem uit zijn gedachten – een angstschreeuw van Rick. Wat was er aan de hand? Zonder te twijfelen draaide Tobias zich om.

Daar zag hij het, datgene wat hij nooit in zijn leven had willen zien: voor hem lag Rick, op zijn rug, als een lagedrukfontein die bloed uitspuwde. Kreunend en jammerend spartelde hij in het rond terwijl twee mannen op Arnold afsprintten. Terwijl één van de mannen, de langste van de drie en degene met het leren jack, hem op brute wijze begon te mishandelen, begon de andere naar Tobias te wijzen. ''Daar, Victor!'' riep hij commanderend, wat signaleerde dat hij de leider van de groep was. ''Er is er nog één!'' De man, Victor dus, een vent van gemiddelde lengte met bruin haar dat de zijkanten van zijn kaak bedekte, volgde zonder twijfel de gemaakte bevelen op, en rende op hem af. Snel pakte Tobias zijn eigen mes erbij, het enige waarmee hij zich beschermen kon.

Hij zag dat Victor voor een korte seconde vaart minderde, en zijn wenkbrauwen hoog optrok. Waar hij eerst het mes dreigend voor hem uit had gehouden, hing het nu slapjes in zijn handen. Hij twijfelde.

Toch bedacht hij zich niet. De eerder geschrokken wenkbrauwen daalden al snel, en agressief sprintte hij door, Tobias' mes uit de weg duwend. Tobias kon enkel een pijnkreet vrij laten komen terwijl Victors wapen een diepe, donkerrode greppel in zijn arm groef. Met zijn mond nog krom van de pijn zwaaide hij, terwijl Victor zich klaarmaakte voor een tweede aanval, terug, zijn puntige ijzerwerk in het wilde weg slaand, in een backhand beweging die hij bij tennis had geleerd.

De SchoonhovenSpelShowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu