Hoofdstuk 7

71 12 56
                                    

Karel

De zon was opgekomen. Prachtige oranje stralen schoten uit de gele bal die voor de helft over de muren heen kwam, en de blauwe lucht werd deels verborgen door de ochtendwolken. Het was een schitterend aanzicht, ook al waren ze op één van de afschuwelijkste plekken in Nederland. Echter was de belangrijkste conclusie die door het tafereel getrokken kon worden dat het donker verdreven was: de nacht was voorbij.

Karel liep samen met zijn teamgenoten door het bos, en de dauwdruppels die aan de bladeren zaten bleven aan zijn kleren kleven. Waar zou de knal van vannacht plaats hebben gevonden? De herinnering aan het geluid schoten weer zijn hoofd in. Twee mensen waren erdoor overleden, Jakko en Noah. Hoewel hij niet wist wie ze waren, had hij niets dan medelijden met ze. Niemand verdient het om hier te sterven.

Het team van Karel bestond uit de broers Dirk en Adam, en uit David en hem. Eigenlijk waren ze nog in twee subgroepen verdeeld. Hij en David liepen altijd naast elkaar, en voor hen zag hij hoe Dirk altijd, dikwijls met zijn hand op de schouder van zijn naaste, naast Adam liep. Ze leken niet erg op elkaar. Adam was mager, blond, en had een zeer gevoelige persoonlijkheid, terwijl Dirk langer en sterker was, en fysiek donkerdere eigenschappen had. Toch was het zo duidelijk dat ze broers waren, dat was echt meteen te zien aan hun gezichten. Karel vond het lichtelijk hartverwarmend. Het enige probleem was uiteraard dat aan het eind van het spel niet beide broers konden winnen, en hij wist dat het Dirk ziek maakte. Die had eerder echter, had Karel opgevangen, wat wellicht niet helemaal de bedoeling was, tegen zijn broertje gefluisterd dat hij zichzelf op zou offeren, mocht dat nodig zijn. Wat Adam daarop geantwoord had, wist hij daarentegen niet.

Eerst, toen het spel begon, en eigenlijk had dat niet nodig hoeven zijn, waren ze bang geweest dat Dirk hen dood zou maken, omdat hij direct na de start de tas greep en het wapen pakte, wat - en dit konden ze eerst absoluut niet geloven - een revolver bleek te zijn. Hoewel er slechts één kogel in zat, gaf dit Dirk de absolute overmacht in een één-op-één duel. Daarna zouden ze echter de sjaak zijn, want dan zouden ze geen wapens meer hebben. Om die reden stelde Dirk voor om op zoek te gaan naar het kistje, het kistje met wapens dat volgens Lars regelmatig achtergelaten zou worden. Waar die lag? Geen idee. Ze waren dus maar wat aan het ronddwalen. Toch wat was nog altijd veiliger dan gewoon blijven zitten en wachten tot iemand je neer komt steken.

''Waarom heb jij je aangemeld, David?'' vroeg Karel, zonder naar hem te kijken.

"Mijn vriendin had mij als cadeau ingeschreven voor deze 'spelshow'. Tja, het was niet echt een cadeautje", zei David terug. Karel moest lachen.

Hij keek opzij, naar David, die ook toevallig net naar hem keek, en gaf de jongen een klopje op zijn schouder. Ze hadden een goed team. Nu nog een paar wapens, en dan waren ze onverslaanbaar. Hopelijk.

Daniël

Zo'n vijfentwintig meter verderop kon Daniël het geluid horen van een helikopter die aan het landen was. Gek was dat: ze waren toch midden in een bos? Toen hij echter wat verder liep, en zijn zicht niet langer geblokkeerd werd door de bomen en struiken voor hem, zag hij hoe dit mogelijk was. Er was een gigantische kloof, zo'n vijfenzeventig meter, van de bosrand naar de volgende bosrand. Daartussen was enkel een open plek, waarvan de grond uit zand en hier en daar een kei bestond. De helikopter landde hier ongeveer in het midden. Ze moesten uit het zicht blijven. Wat gingen ze hier doen? Wat als ze gewapend waren? Immers had hij het vermoeden gehad dat Rob, het eerste slachtoffer, ook door een helikopter was afgeknald.

''Wat doen ze?'' vroeg Filip aan hem. Daniël haalde onwetend zijn schouders op. Alex en de andere jongen, de jongen die al die tijd nog ongeveer twee woorden gezegd had, bleven achter hen, zich verschuilend achter de twee heren voor hem. Daniël keek toe hoe een man en een vrouw, beide in pak, met gave zonnebrillen, een grote, zwarte, houten kist uit de helikopter tilde, en vervolgens weer instapten.

''Beste deelnemers'', hoorden ze opeens. Dit was de onmiskenbare stem van Lars Schoonhoven, de spelleider, de duivel van de Lage Landen. ''We hebben zojuist de kist met wapens in de lege cirkel neergezet. Mocht je onbewapend zijn, beweeg je dan naar deze plek voort en grijp je kans.''

Het was een kort bericht, maar zonder ook maar enige aarzeling sprintten Filip, Daniël en de stille jongen eropaf, wetend dat dit de 'lege cirkel' was en dat dit waarschijnlijk hun enige kans zou zijn om aan verdedigingsmiddelen te komen: dit plan kwam echter snel tot een einde zodra Filip en zijn vriend andere kandidaten hadden gespot, deelnemers die net zoals zij maar wat graag die kist in handen wilden hebben. Het verschil? Zij waren wél gewapend.

Ze werden nog vóór ze de open plek hadden bereikt gestopt door de handen van Alex, die als twee grijpmachines de shirts van Daniël en Filip vastgrepen. Zij gehoorzaamden meteen, hun blik nog altijd gericht op de mogelijke moordenaars die ze aan de andere bosrand aan zagen komen lopen. Hun vierde teamlid liet zich echter niet tegenhouden. Daar ging hij, zo snel als hij kon, sprintend naar de kist, worstelend met het openkrijgen van de wapendoos. De seconde dat hij daar aan begon, zag Daniël hoe de vier kandidaten - een lange, blonde gast, een nogal gezette jongen, een kleine man met een rood shirt en een zwarte vrouw - agressief naar hem toe renden. Die waren ze kwijt.

Daniël sloot zijn ogen terwijl hij de jongen hoorde schreeuwen. Hij kende deze jongen pas één dag, en toch werd hij al misselijk van de gedachte dat hij er niet meer was, dat hij nu op gruwelijke wijze sterven zou. De seconden tikten traag voorbij terwijl het verbeelde tafereel van het bloedbad uit zijn hoofd probeerde te werken. Daniël wist dat zijn teamgenoot koud was gemaakt. Vreselijk was het. Eenvoudigweg onmenselijk. Langzaam, heel langzaam, vond hij de kracht om zijn inmiddels rode, bloeddoorlopen ogen te openen, starend naar Filip. Filip bleef recht vooruitkijken. Die was vast en zeker getraumatiseerd, dacht Daniël terwijl hij zijn hoofd liet hangen.

''Hij is weggerend'', zei Filip uiteindelijk. ''Geen zorgen, hij heeft het gewoon overleefd. Het is hem zelfs gelukt om een mes mee te nemen!''

Daniël keek omhoog. ''Echt waar? Serieus?'' Een opgeluchte zucht ontsnapte uit zijn keel. Filip wees met zijn hand naar de kist. ''Maar die gasten hebben wel echt alles uit die kist gehaald, ze hebben hem helemaal omgekieperd. Ik hoop maar dat we toch een manier kunnen vinden om ze te verslaan. Ik moet echt weer thuiskomen. Er wacht iemand op me, iemand die mij niet kan verliezen!''

Alex legde haar handen op de schouders van Filip en Daniël. ''Geen zorgen'', zei ze. ''We gaan elkaar helpen. Nietwaar?'' De mannen knikten enthousiast.

Benjamin

Benjamin trok zo hard hij kon aan de stang van de hengel en draaide zo snel als hij kon rondjes. De vis kwam zo uit het relatief kleine, modderige meertje vliegen, zo leek het wel. Hij wist zeker dat hij de beste rugtas had van iedereen: in de zijne zat een vishengel, aas, een waterfles, vijf appels en een verbanddoos. Hij was praktisch gezien al de winnaar. Maar ja, toch was er iets wat hij miste, iets wat héél belangrijk was: een bondgenoot.

Hij dacht aan zijn collega's. Ze leefden allemaal nog, want geen van de vier doden die de omroeper had aangekondigd was één van hen. Waar waren ze nu? Hadden ze misschien toch niet bij elkaar moeten blijven? Nee, ze waren geen vrienden van elkaar, dat was zo. Maar toch, was het geen verschrikkelijk idee om zomaar alleen het wild in te gaan? Zelfs nadat Abraham was gevlucht, had hij nog met Wouter en Ethan samen kunnen gaan werken. Maar nee, hij moest weer per se als een lafaard wegvluchten. De rest van de kandidaten hadden nu waarschijnlijk allemaal bondgenoten, maar hij niet.

Hoewel Benjamin gezegend was met een overvloed aan hulpmiddelen, stond hij er dus wel alsnog helemaal alleen voor. Ethan, Wouter en Abraham waren waarschijnlijk ergens anders, helemaal aan de andere kant van het eiland.. maar misschien zou hij ze nog tegen kunnen komen. Dat zou kunnen, toch? Wat zou hij dan tegen ze moeten zeggen? Dat ze het goed moesten maken? Dat ze hun geschiedenis met elkaar opzij moesten zetten en zich alleen nog maar op de toekomst moesten richten? Maar ja, die toekomst is er niet. Maximaal één van hen kon overleven, en dat wisten zijn rivalen ook wel. Toch moest hij het proberen. Ook omdat hij nog heel nodig een geheim met Wouter moest delen, iets waar hij een week geleden achter was gekomen.

In zijn eentje zou hij het in ieder geval niet redden. Nee, het was tijd om op zoek te gaan naar een bondgenoot. Maar wie?

De SchoonhovenSpelShowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu