Langzaam, langzaam maar zeker kon hij weer zien, en maakte de zwarte duisternis van zijn eigengrau plaats voor licht, voor een tafereel: de groene bladeren van de bomen hingen acht meter boven hem, en daarboven, toen hij er doorheen keek, zag hij de lichtblauwe lucht. Wat was er gebeurd? Waarom lag hij hier op de grond?
De herinneringen kwamen langzaam bij Abdul terug, herinneringen aan wat er vannacht gebeurd was. Even denken... Noah, Lucas, Jakko en hij waren van plan om achter een bosje te gaan slapen, in een poging om zich te camoufleren. Maar het was niet gelukt. Uit het niets kwam er een man aan, één van de oudere deelnemers, of wellicht waren het er meerdere, dat bleef een beetje wazig in zijn gedachten, die een bom naar hen had gegooid. De pijn die hij had gevoeld toen hij een scherf in zijn rug kreeg geslingerd, de hele heuvel verder af was gerold en met een harde smak op de grond neerkwam nestelde zich wederom in Abduls hersenen, en hij kreunde ook nu nog wanneer hij er überhaupt aan dacht.
Maar hij was niet het enige slachtoffer. Zijn vrienden, Noah en Jakko... die deden niet meer mee met het spel, had hij vlak voordat hij flauwviel gehoord. Betekende dat dat ze dood waren, geraakt door de granaat? Een brandend gevoel ontstond in Abduls ogen. Het kon toch niet? Het kon toch niet zó makkelijk zijn om twee onschuldige levens te beëindigen? Waren ze nu echt weg? Voor altijd?
"Hoe voel je je?" hoorde hij opeens naast zich. Abdul keek geschrokken zo ver als qua pijn mogelijk was naar rechts. Daar zat één van de brillemansen die hij op de boot had gezien, de heren die elkaar op de boot zo gemeden hadden, en nog een showtje hadden opgevoerd toen ze in één team ingedeeld werden. Kennelijk waren ze toch uit elkaar gegaan.
''Wie ben jij?'' vroeg Abdul uiteindelijk. Hij wilde natuurlijk niet geïrriteerd klinken, want de man die naast hem zat leek goed gezind te zijn. ''Wouter'', was zijn antwoord. Abdul vertelde hem ook zijn eigen naam.
Toen Abdul overeind probeerde te komen, hield Wouter hem meteen tegen. ''Je bent gewond!'' riep hij naar hem. ''Niet bewegen.'' Abdul dacht terug aan de scherf in zijn rug, en aan de val die hij had gemaakt. Dat was toch 's nachts geweest? Hoe had hij dan nu in de ochtend pas wakker kunnen worden? Abdul keek naar beneden, naar zijn eigen lichaam, hopend dat hij niet al te gewond zou zijn, of er nu achter zou komen dat hij zijn arm kwijt was, ofzo. Gelukkig viel het mee. Wel viel hem op dat er verband om zijn torso zat. Was dat van Wouter? Had Wouter echt verband verspild aan een gast die hij niet eens kende?
''Dankjewel'', zei hij direct. Hij realiseerde zich dat Wouter zijn gedachtesprongen uiteraard niet had kunnen volgen. ''Voor het verband'', voegde hij eraan toe. Wouter lachte vriendelijk terug. Kennelijk waren ze nu allebei teamloos, want net als Abdul liep Wouter helemaal alleen rond. Maar waar zijn 'vrienden' waarschijnlijk nog leefden en hem gewoon achtergelaten hadden, was dat voor Abdul niet het geval. Die was nu helemaal alleen, al zijn vrienden dood. Nee, wacht, dat klopte niet helemaal. Lucas leefde nog! Maar waar was hij nu? Was hij doorgerend, had hij Abdul in de steek gelaten? Nee, dat sowieso niet. Was hij wellicht de andere kant op gegaan? Of had Lucas geprobeerd om hem te wekken, en kwam Abdul maar niet bij zinnen?
''Je was trouwens al een paar keer wakker geweest'', zei Wouter opeens uit het niets, zonder dat Abdul hem iets gevraagd had. ''Maar je viel telkens vlak daarna weer flauw.'' Oh, dat was dan niet zo mooi. Was Abdul al die keren echt vergeten? Zijn geheugen was altijd al een beetje een zeef geweest, maar dit voorspelde niet veel goeds.
Er was wel een vraag die in hem op was gekomen, één waar hij het antwoord toch wel heel graag op zou willen weten. Want hoewel de scherf nog in zijn rug zat- die moest hij dus na het spel door een arts laten verwijderen- had deze man wel zijn leven buiten gevaar gebracht door het bloeden te stoppen. ''Waarom heb je me gered?'' vroeg hij aan Wouter. ''Ik bedoel, anderen doden is toch wel een beetje het doel van dit alles.'' Wouter knikte, en Abdul zag zijn hersenen kraken, proberend om een antwoord te formuleren. ''Het zit niet in mijn aard om anderen te laten sterven'', antwoordde hij. ''En...''
Abdul zag Wouter moeilijk kijken, alsof hij een verkeerde vraag gesteld had. Echter was het waarschijnlijker dat het antwoord hem pijn deed. ''Je deed me denken aan mijn beste vriend, Eymen.'' zei hij uiteindelijk. ''Hij is drie jaar geleden overreden door een vrachtwagen. Ik wist dus dat jij het niet was, maar toch, ondanks dat... had ik het gevoel dat ik hem zou verraden als ik jou niet zou helpen.'' Abdul knikte. Hij had niet verwacht dat de reden zo heftig zou zijn, zo persoonlijk.
''Maar ik had je alsnog wel geholpen, hoor. Dat was niet mijn enige drijfveer.''
Beide mannen lachten. Gelukkig maar.
De middag ging vlotter voorbij dan verwacht, en zeker weten sneller dan de middag van de eerste dag, ook omdat Abdul zich nu beschermd voelde door Wouter, wat vreemd was, aangezien hij in tegenstelling tot toen nu nog maar één bondgenoot had in plaats van drie. De hele verdere dag bleven ze daar, onder die boom, en praatten ze, haatten ze en aten ze. De laatste twee tegelijk, want Wouter had een banaan uit zijn tas met hem gedeeld terwijl hij over zijn collega's aan het zeuren was. De pijn van zowel de scherf als het verlies van zijn vrienden kwamen in vlagen terug, maar hij wist dat hij door moest zetten, vooral nu Wouter zo zijn best had gedaan om hem een tweede kans te geven.
De zon begon langzaam onder te gaan, en heel even voelde Abdul zich schuldig dat hij niet naar Lucas op zoek was gegaan. Aan de andere kant had hij ook nog redelijk veel pijn van de granaat, dus echt handig was dat niet geweest. Morgen zou hij dat dan maar moeten doen, samen met Wouter, want hoewel de twee mannen elkaar tot vanochtend nog nooit hadden gesproken, was het onmiskenbaar dat ze bondgenoten waren geworden, en een sterke vriendschap hadden opgebouwd: Wouter en hij.
JE LEEST
De SchoonhovenSpelShow
ActionVeertig kandidaten moeten noodgedwongen strijden tot de dood. De steenrijke doctorandus Smit, die zich bezighoudt met de psychologie van de wil om te overleven, is niet tevreden met de reeds beschikbare informatie over het onderwerp. Daarom besluit...