De vlammen hadden reeds de hele nacht gelaaid. Bij het vallen van de zon waren de helikopters begonnen met blussen, proberend om een onmogelijke taak uit te voeren. Dit was de hele nacht doorgegaan. Het naderen en uitsterven van de klapperende wieken hadden elkaar keer op keer opgevolgd, en Chris had even gedacht dat hij opgesloten zat in één verschrikkelijk moment, dat hij voor altijd in deze nacht vast zou zitten. De nacht, waar de rood met zwarte rookwolken als spoken over de arena zweefden, en de zielen van de overledenen op hen neer lieten kijken hoe zij zich aan het verstoppen waren.
De geur was vreselijk geweest. Het as dat door de lucht gedwarreld had was tot tot diep in de neusgaten van de jongens doorgedrongen, en er waren zeker momenten geweest waarop Chris dacht dat hij in de rook zou stikken: iets wat tot dusver gelukkig nog niet gebeurd was. De hitte bleef op een afstand, maar leek haar golven over het meer te lanceren, waardoor de huid van de vrienden verbrand aanvoelde. Het was vreselijk geweest. En dat was het nog altijd.
''Ik heb het koud, Chris...''
Jason, die op de schouder van zijn kameraad aan het leunen was, begon steeds zwakker te worden. Ze moesten er snel uit. Ze waren kletsnat, straks werden ze alle vier nog zieker dan Jason de dagen ervoor geweest was.
Weer naderde er een helikopter. Floesj. Daar viel weer een bassin vol met water – het was reeds een paar keer over het meer uitgespreid, waardoor de vrienden gedwongen werden om kopje onder te gaan - uit één van de helikopters, op het vuur. Gebeurde er echt iets? Hadden die waterbekkens echt een effect? Of was het slechts een mier die tegen een olifant probeerde te vechten? Chris kon enkel hopen dat de brand geblust zou worden, dat ze bevrijd zouden worden uit dit alles. Dat het spel eindelijk eens afgelopen zou zijn.
Hoe lang zouden ze hier al gezeten hebben? Twaalf uur? Dertien uur? Veertien uur? Of waren er net zoals in de tekenfilms slechts drie kwartier voorbij gegaan, leek het vuur de tijd te vertragen? Hij kon het niet weten. De maan zag hij niet. Die hoefde er voor het licht ook niet te zijn, de omringende brand verfde alles immers een helse rode kleur. Het licht zorgde voor een onbeschrijflijke angst, een gevoel van niets dan pure wanhoop, alsof de duivel de hel geopend had en elke kandidaat die er slachtoffer van was geweest mee naar de onderwereld zou nemen. De gedachte dat sommige deelnemers, hoe wreed of kwaadaardig ze ook waren geweest, aan de vlammen gestorven waren, liet al het zweet uit Chris' lichaam breken, ondanks de kou.
Langzaam, zo langzaam als mogelijk leek te zijn, leken de rode rookwolken achter de bomen te verdwijnen, te krimpen. Chris realiseerde zich dat niemand van zijn vrienden het afgelopen uur iets gezegd had. Ze waren er allemaal nog: Wim, Guus, Jason en Chris zelf. Maar wáren ze er ook nog? Ze keken niet langer naar elkaar. Ze dreven enkel in het water, wachtend op het moment dat het vuur eindelijk gedoofd was. Het was bijna alsof ze al dood waren.
Wederom leek er een oranje gloed op te komen. Maar dit keer was het de zon.
De morgen was eindelijk opgekomen. Aan de oostelijke horizon was de dag zichtbaar, en terwijl het eiland de vijfde dag betrad, werden de laatste vlammen gedoofd. Het was voorbij. Het was gewoon verdomme voorbij... hoe was het mogelijk? Hadden ze het echt overleefd? Of was dit slechts een delier?
Chris keek om zich heen, gevolgd door Wim, en, nadat hij lang het water in gekeken had, alsof hij zijn eigen reflectie had aangestaard, Guus. Het was geen mooi aanzicht. Overal was verbrande aarde, bomen om het water heen waren compleet zwartgeblakerd en nergens waren meer dieren te bekennen. De geur van as was nog even penetrant als altijd. Het eiland was in een sfeer van melancholie gehuld, melancholisch naar de tijd dat het nog mooi, bruisend en bovenal levend was. Het was treurig, maar, wist Chris, sommige planten gedijen na een bosbrand. Het was de enige troostende gedachte die hij verzinnen kon. Slechts een stuk in de verte was nog volledig bebost. Gek zag het er uit. Dat was natuurlijk het stuk binnen de brandgang. Langzaam sleepten ze met z'n drieën Jason het land op.
JE LEEST
De SchoonhovenSpelShow
ActionVeertig kandidaten moeten noodgedwongen strijden tot de dood. De steenrijke doctorandus Smit, die zich bezighoudt met de psychologie van de wil om te overleven, is niet tevreden met de reeds beschikbare informatie over het onderwerp. Daarom besluit...