Hoofdstuk 49 - Dwars door de regen

99 12 3
                                    

Hoelang ze liep wist Melody niet, maar ze was meerdere plaatsnaambordjes gepasseerd. Er scheen een oranje gloed door de hemel, dus waarschijnlijk was het al lang vijf uur geweest. Haar voeten deden pijn en het scherm van haar telefoon zat onder de regendruppels. Veel batterij had ze niet meer over en ze was nog niet eens in de buurt. Misschien moest ze maar gewoon iemand bellen. Als ze bleef lopen, kwam ze nooit voor het donker terug.

Maar wie? Lucile en Dianne hadden geen rijbewijs en Noah kon ze ze niet meer vragen. Ook de rest van haar vrienden zat er vast niet op te wachten. Ze had hen al genoeg problemen gegeven. Andere vrienden had ze niet en zelfs al zou iemand willen komen, haar gave voelde alsof hij elk moment kon losbreken. Ze wilde hen geen pijn doen.

Een snik ontsnapte uit haar mond toen ze haar mobiel in haar zak liet glijden en verder liep. Misschien moest ze het maar gewoon laten gaan. Er was niemand om haar tegen te houden. Alles wat er in de wijde omgeving te zien was, waren weilanden. Het zou haar niet lukken om haar gave in te houden tot ze op het Niverium was.

Ze keek naar haar handpalmen en liet de schaduwen los. Ze braken naar buiten alsof ze al die tijd op het commando hadden gewacht. Ze omhelsden haar als een vriend.
Tranen liepen over haar wangen terwijl ze door de de regen liep, alleen vergezeld door haar eigen duisternis. Iedereen die dichtbij kwam zou sterven. Ze verdienden het om te sterven.

'Nee.' Een piep ontsnapte uit haar keel. Dat was niet wat ze wilde. Dat was niet wie ze wilde zijn. Toch kostte het al haar wilskracht om de duisternis terug haar handpalmen in te dwingen. Sinds wanneer was dat zo moeilijk? Ze had de controle al zo lang niet meer verloren en opeens voelde het alsof ze het voor het eerst leerde. Wat was er veranderd? Was haar duisternis sterker geworden of was zij zwakker?

Misschien was het beiden. Stilletjes liep ze verder tot ze bij een grote weg kwam. Deze volgde ze. Zo nu en dan passeerde ze een tunneltje of een boom, maar ze was te nat om nog te overwegen te schuilen. Erger werd het toch niet meer. Een aantal automobilisten keken vreemd haar richting uit. Maar niemand stopte om te vragen of ze oké was. Ze zaten allemaal vast in hun eigen wereld. Ze probeerden vast ook thuis te komen. Melody nam het hen niet kwalijk. Zelf was ze ook niet gestopt om zichzelf te helpen. Misschien verdiende ze het wel om hier te lopen. Maar ze had het juiste gedaan, toch? Of had ze moeten meespelen? Was het beter geweest? Had Ramon haar echt kunnen dwingen om...
Niet over nadenken, doorlopen, dwong ze zichzelf. Dus dat deed ze. Haar lichaam rilde zo hard dat het haar amper lukte om haar ene voet voor de andere te zetten.

Het was op dat moment dat een donkere auto haar passeerde en afremde. Hij kwam in de berm tot stilstand. Was iemand gestopt om haar te helpen? Of kwamen de mensen van Sidersafe? Waren dit de problemen waarover Ramon gesproken had?

Het bijrijdersportier ging open en figuur in een pak stapte uit. 'Melody?' riep een vrouwenstem. Even verwachtte ze iemand van Sidersafe te zien, maar nee, daar stond Claire. De vrouw had een geschrokken uitdrukking op haar gezicht en liep haastig haar richting uit. 'Wat doe je hier?'

'I-ik,' stotterde Melody het lukte haar amper om iets uit te brengen. Door de waas van tranen keek ze naar haar pikzwarte handen. Wat was er eigenlijk gebeurt? Hoe kon zij in deze puinhoop terecht zijn gekomen? Ze had de meeloopdag niet eens gewild. 'Ik ben op de terugweg.'

Claire keek haar een paar seconden onderzoekend aan. Haar lipen waren op elkaar geperst. 'Heb je een lift nodig?'

'Nee, ik red het wel.' Ze was al zo ver gelopen. Nu maakte het niks meer uit. Ze was toch al nat en de pijn zou niet erger worden. 'Het is nog maar een uur lopen.'
Claires warme vingers raakten haar schouder aan. Een warm gevoel verspreidde zich door haar lichaam. Het duwde de ijzige kou naar buiten.

'Het lijkt me beter als je met ons meerijdt. Je hoort hier niet te zijn.'

'Ik kan best lopen, ik red het wel,' probeerde ze nog, maar haar lichaam voelde alsof het elk moment kon instorten. Ze wilde niets liever dan zich vasthouden aan Claires zwakke warmte.

'Kom, je bent helemaal doorweekt.' Claire sloeg een arm om haar schouders en trok haar richting de auto. 'Stap in.'

Melody liet zich op de achterbank zakken. Ze voelde zich akelig zwaar. Ze probeerde de tranen met haar natte mouw van haar gezicht te vegen. Het enige voordeel van de regen, was dat Claire niet kon zien dat ze gehuild had.

Claire kwam naast haar zitten. 'Haal eens diep adem voor me.'

Ze nam een diepe ademteug. Het was oké, ze was veilig. Ramon was hier niet. Haar ogen dwaalden door de auto. De man die achter het stuur zat had een frons op zijn gezicht. Hij klikte zijn gordel los en draaide hun richting uit. 'Wat is er gebeurt?'

'H-hij wilde dat ik mijn gave gebruikte.' Waarom was praten zo lastig? Ze haatte de brok in haar keel. 'Ik heb nee gezegd.'

Claire plaatste haar hand opnieuw tegen haar huid. 'Wie wilde dat?'

'Heeft ze niet een verbod om het terrein te verlaten?' vroeg de man.

'Dat zoeken we later uit,' zei Claire, voor ze weer haar richting uit keek. 'Wie wilde dat.'

'Ramon,' zei Melody zacht. 'Die man met het mes. Degene die Lucile wilde vermoorden. Ik wist niet dat hier werkte.'

'En heb je dat gedaan?' Claire bleef haar vingers tegen haar schouder houden. De warmte werd als maar drukkender, alsof iemand een dikke deken over haar heen had gegooid.

'Nee,' zei Melody, al waren haar handen donker en haar haren zwart. Ze had het juiste gedaan. Ze had niemand verwond. Alles was goed. Ze kon rustig ademen.

'Dus er is niemand gewond geraakt?' Claire keek haar streng aan.

'Nee, ik ben geen monster.' Dat zou ze ook nooit worden.

'Dat weet ik Melody.' Claire keek kort naar de man voorin.

'Je geloofd me niet, hè?' Melody keek de niverials aan. De warmte was zo zwaar dat het lastig was om haar stem te verheffen. Het lukte haar amper om haar ogen open te houden. 'Ik wilde hem geen pijn doen. Ik ben weggegaan. Ik...'

'Rustig maar, ik geloof je.' Claire forceerde een glimlach. 'Vecht niet tegen mijn gave. Probeer je maar te ontspannen. Alles komt goed.'

Dat kwam het niet. Ze geloofden haar niet. Ze moesten haar geloven. Melody wilde wat zeggen, maar het was lastig om tegen Claires warmte te vechten. Het maakte haar vreselijk moe.

'Goed zo, het is allemaal oké.'

Dat was het niet en dat zou het ook nooit meer zijn. Maar het lukte Melody niet om erover na te denken. De wereld om haar heen voelde licht, maar het was geen aangenaam gevoel. Het was een rust die er niet hoorde te zijn. Stilte voor de storm.

Schaduw gave | Deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu