III

353 20 6
                                    

Matthy POV:

"Oma heeft je nu al maanden niet gezien, denk je niet dat ze het leuk zou vinden als je weer een keer meekomt?" De meeste mensen hebben me ondertussen al maanden niet gezien. Mijn dagen zijn voornamelijk gevuld in mijn slaapkamer met de deur op slot. Dan kan er niks fout gaan. Alleen dan heb ik alles onder controle. Maar de verzoeken van mijn vader worden steeds minder vriendelijk en de keuze om thuis te blijven lijkt steeds verder te verdwijnen. "Ze red het ook wel zonder mij." Een laatste poging om toch thuis te kunnen blijven.

Maar de moeite blijkt voor niets te zijn, want nog geen uur later zit ik samen met mijn ouders in de auto. Waarom mijn broertjes niet mee gingen begrijp ik niet helemaal, maar ik bemoei me er verder niet mee. Ik kijk hoe de borden op de snelweg aan ons voorbij gaan, totdat ik zie dat we de afslag volledig missen. "Moeten we er hier niet af?" Zover ik weet was ze niet verhuisd. "We hebben eerst een andere tussenstop waar we heen moeten."

Wat die tussenstop is, is duidelijk wanneer ik de grote poorten zie naderen. Wanhopig trek ik aan de deurklink van de auto. "Dit kunnen jullie niet doen. Je had gezegd dat het beter ging, dat ik thuis kon blijven." De wanhoop in mijn stem is duidelijk. "Mama, dit kan je niet doen. Zeg dat hij om moet draaien." Mijn moeder blijft stil.

Zodra we de auto uit stappen, wil ik me omdraaien en wegrennen. Het maakt me niet uit waarheen, als het maar weg is. Veel nut blijkt het niet te hebben, want van alle kanten komt er bewaking op ons af. Voordat ik het weet lig ik met mijn gezicht in het gras en met mijn handen achter mijn rug. "We hebben hem." Schreeuwt er eentje. Ze trekken me weg, direct het gebouw in. Ik blijf tegen stribbelen, schreeuw tot mijn keel het begeeft en smeek mijn ouders om ze te stoppen, maar emotieloos lopen ze achter ons aan. Dat is de laatste keer dat ik ze heb gezien, want snel daarna ben ik een van de isoleercellen in gegooid. 

"Ik zei het je toch, je bent nergens goed voor. Je had er zelf beter eerst een einde aan kunnen brengen, dan was je niemand tot last geweest." Hij is terug. Ik zit op de grond met opgetrokken knieën, mijn handen over mijn oren geklemd, maar zijn stem gaat overal doorheen. "Hou op." Mijn stem is schor van het schreeuwen. Ik weet niet hoelang ik hier al zit. Er is hier geen dag of nacht, geen tijdsbesef. Hier is enkel hun wil wet. "Houd toch eens op met janken, je vermoeid me. Je gaat hier rustig zitten en nadenken over hoe je er zelf een einde aan kan maken, voordat zij het doen." 

Ik ben in mijn eigen gedachten verzonken, wanneer de deur van de cel open gaat. De eerste stralen licht die ik in tijden weer zie. Mijn ogen moeten eraan wennen, maar lang de tijd krijgen ze niet. Er staat een man in de deuropening, wat vaak enkel slecht nieuws betekent. "Matthyas? Volgens mij hebben wij elkaar nog niet eerder ontmoet." Hij loopt de rustig de cel in en hurkt voor me neer. "Ik ben Raoul. De afgelopen week ging het volgens mij best goed met je, dus willen we kijken hoe het met je gaat in de openbare ruimtes." Hij is anders, dat merk ik nu al. 

Achter hem aan loop ik een van de gemeenschappelijke ruimtes binnen. "Nu niet je kans verpesten." Hij blijft maar praten. Niet terugpraten. Stil blijven. "Hier zit een groep jongens van jouw leeftijd, misschien dat zij wel iets voor je zijn." Stelt hij voor. Ik bekijk aandacht het drietal jongens dat er zit en schud snel mijn hoofd. Als ze erachter komen waarom ik hier ben, hoeven ze niets meer van me te weten. "Ik blijf liever nog even alleen." 

Asylum // MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu