IV

351 22 5
                                    

Robbie POV:

Nieuwe gezichten zien we niet zo vaak meer. Dag in, dag uit, het zijn altijd dezelfde mensen die hier zijn en blijven. Voor hoe optimistisch ze aan het begin waren over herstel, hoe klein ik de kans momenteel acht dat iemand hier ooit nog uit komt. De keren dat er iemand nieuw komt, is het meestal niets voor ons. Met de meeste mensen associëren wij ons niet. Met de types die hier rondlopen, weet je namelijk nooit wat er schuil gaat achter de vrolijke praatjes.

Toch valt het me op dat Raoul naar binnen komt met een nieuwe jongen. Onze leeftijd, blond, zijn gezicht kan ik op deze afstand niet zien. Raoul wijst een paar keer naar ons, maar de jongen gaat toch aan de andere kant van de ruimte zitten. Zijn blik blijft steevast op zijn schoot gericht, om maar geen oogcontact met anderen te maken.

"Die heb ik niet eerder gezien." Bij de opmerking van Koen draait Milo zich om van het schaakbord om naar hem te kijken. "Ik heb hem een keer gezien toen ze hem wegbrachten. Ik denk dat mijn oren nog steeds piepen van dat geschreeuw." Hij is hier dus duidelijk niet vrijwillig, maar waarom hij hier dan wel is kan ik nog niet bedenken. "Misschien moet jij met hem gaan praten, Robbie. Als Raoul wilde dat hij hier komt zitten, kan hij nog best chill zijn." Ik rol met mijn ogen en leun naar achteren in mijn stoel. "En nog een debiel erbij hebben? Ik heb het al druk genoeg met jullie." 

En daarmee was voor dat moment de conversatie over de mysterieuze jongen afgesloten. Niemand begon meer over hem en niemand nam het initiatief om met hem te gaan praten. Toch bleef hij in mijn achterhoofd hangen. Dit zijn de neigingen, blijf ik mezelf vertellen, ik moet mezelf hier juist tegen verzetten. 

De kamer, wat meer overeenkomsten heeft met een cel, naast me is sinds mijn komst hier leeg. Iedere kamer is hetzelfde. Een gammel bed, een matras dun genoeg dat je het bedframe nog kan voelen en een deken dat niet opgewassen is tegen de kou van het complex. De loslopende muizen doen me weinig op dit punt. Het hoort er schijnbaar bij.

Op de gang is het, zoals iedere nacht, muisstil. Na 21:00 mag er geen geluid meer uit de cellen komen. Als een van de bewakers je hoort, ben je de volgende dag bij het ontbijt terug te vinden met blauwe plekken, wonden en een hoop extra redenen om te klagen. Toch lijkt het niet helemaal stil te zijn. Uit de cel naast me hoor ik zacht gesnik. Om hier te zijn moet je mentaal niet helemaal in orde zijn, maar ik zie mezelf nog niet ervoor aan om dingen te hallucineren. Ik hou mijn adem in om het beter te kunnen horen. Het gehuil lijkt steeds harder te worden. Het duurt even, maar dan valt het kwartje. 

Ik stap uit mijn bed en loop richting de deur. "Ben jij de nieuwe jongen?" Ik probeer mijn stem laag te houden. "Wie ben jij?" Krijg ik terug. "Robbie. Volgens mij wilde Raoul dat je bij ons kwam zitten." Constant blijf ik op de uitkijk of er niemand aan komt lopen. "Ik snap dat het eng is, maar je moet echt stil blijven. Als iemand je hoort huilen, komen ze je de cel uit trekken. De bewaking hier is echt minder vriendelijk dan Raoul." Ga ik verder. Even blijft het stil. "Ik hou niet van het donker." Krijg ik na een minuut stilletjes terug. "Niemand kan je cel in, als je maar stil blijft. Je hoeft je geen zorgen te maken om anderen." 

"Ik ben niet bang voor anderen, ik ben bang voor mezelf." 

Asylum // MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu