XIX

281 22 12
                                    

Robbie POV:

In mijn hoofd blijf ik keer op keer het plan herhalen. Iedere keer met een andere uitkomst, maar de eerste stappen heb ik ondertussen goed uitgedacht. Met hoe makkelijk het de eerste keer ging om sleutels te stelen, maak ik me weinig zorgen dat het deze keer moeilijker zal gaan. Na het avondeten worden wel een voor een opgehaald om naar onze kamers te gaan. "Denk eraan, ik kom jullie ophalen als ik de sleutels heb. Blijf wakker, we hebben geen tijd om iedereen wakker te maken." Ergens voel ik me een soort geheime agent die iets heldhaftigs gaat doen. In realiteit ben ik een patiënt van een gekkenhuis dat probeert te ontsnappen. 

Enkel Matthy en ik moeten nog naar onze kamers gebracht worden. "Weet je zeker dat dit gaat werken?" Het is duidelijk dat hij zich zorgen maakt en zijn gedachten overuren maken. Hij zegt nog minder dan normaal en lijk van binnen diep in conflict te zitten. "Ik kan niets beloven, behalve dat ik mijn best ga doen om ons hier uit te krijgen." Als we hieruit zijn, dan kunnen we echt samen zijn. Elkaars hand vasthouden zonder ons te schamen, samen slapen in een fatsoenlijk bed. Homoseksualiteit is dan wel niet geaccepteerd, maar achter gesloten deuren kunnen ze ons niets maken.

De lichten gaan uit op de gang. Dat betekent dat de bewaking een laatste ronde doet ter controle en dat over een uur mijn moment daar is. In mijn hoofd tel ik de minuten af. Een seconde, twee seconden, drie seconden... Ik probeer mijn aandacht erbij te houden. Als ik te vroeg ga, riskeer ik op betrapt worden en als ik te laat ga, riskeer ik dat ik mijn kans mis. Het voelt alsof er ondertussen een uur voorbij is en stilletjes ga ik mijn bed uit. Het bed, waar ik eindelijk voor de laatste keer in heb moeten liggen. 

Zonder iemand tegen te komen kom ik de eerste aantal gangen door. Met mijn rug tegen de muur sluip ik van de ene naar de andere zwarte gang. Eens in de zoveel tijd sta ik stil om te luisteren, maar het blijft stil. Al snel kom ik weer uit bij de centrale hal. Ik kan wel huilen van geluk wanneer ik de bewaker weer hoor snurken. En net zo soepel als de vorige keer kom ik aan zijn sleutels en zaklamp. Voor een instelling gemaakt om mensen binnen te houden, maken ze het me toch wel verdomd makkelijk.

En daarmee kom ik alweer aan bij het volgende deel van mijn plan, onze dossiers vinden en meenemen. Gelukkig gaat ook de weg naar het kantoor van Raoul zonder problemen. Het gaat tot nu toe zo soepel dat ik het zelf haast niet geloof. Is het echt zo makkelijk om te ontsnappen? Misschien ligt het algemene intelligentieniveau hier dusdanig laag dat ze hiermee wegkomen. In Raoul zijn kantoor hoef ik niet meer lang te zoeken. Door mijn eerdere avontuur met een zoektocht naar dossiers weet ik ons redelijk snel te vinden. Als laatste schrijf ik nog een klein briefje voor Raoul "Het spijt me, groetjes aan Lieke". Zonder de dossiers verder te bestuderen verzamel ik ze en vervolg ik snel mijn weg. 

De laatste stap, de jongens verzamelen en hier naar buiten komen. Alles wat ik tot nu toe heb gedaan betekent niets als we hier niet uit komen. Als eerste Milo. Zachtjes open ik zijn kamerdeur. "Ben je klaar?" Fluister ik, met de zaklamp schijn ik naar binnen. "Ik ben nog nooit zo klaar ergens voor geweest." Snel staat hij op om me te volgen. De volgende is Koen. "En ik bijna denken dat je me was vergeten. We kunnen nu dat vriendje van je nog achterlaten. Hij gaat ons sowieso verraden." Ik negeer zijn opmerking. Matthy achterlaten is geen keuze.

Matthy is rondjes in zijn kamer aan het lopen als we de deur opendoen. "Eindelijk..." Snel loopt hij naar me toe en trekt me in een knuffel. "Ik maakte me al zorgen om je. " Snel druk ik een kus op zijn wang. "Ik zou jou toch nooit vergeten, lieverd." Een kuch op de achtergrond haalt mijn aandacht van hem af. "Sorry, maar als jullie uitgebreid gaan liggen kleffen maken we nooit kans om hieruit te komen." Bedankt Koen. "Kom, we gaan." 

Via de bakkerij komen we bij een achteringang uit waar normaliter de goederen binnen komen. Ik heb er geen twijfel over dat er een alarm op de deur staat. "Goed, zodra ik deze deur open maak moeten we het echt op het rennen zetten." Leg ik uit. "Dus sprinten. Let een beetje op elkaar en als iemand het niet meer trekt... meetrekken. Een voor allen, allen voor een. Deal?" Ik maak me voornamelijk zorgen om wat ze met Matthy gaan doen. "Trek nou die deur open, josti. Straks komt er iemand aan." 

En met die woorden trek ik de deur open en begint de sprint van ons leven. Even blijft het stil, maar na een paar meter is het alarm te horen. Ik grijp naar Matthy zijn hand terwijl in mijn andere hand nog steeds de dossiers en zaklamp geklemd zijn. Bijna, bijna. We moeten van het terrein afkomen en dan zijn we veilig. Het gehijg van Milo is niet te missen en ondertussen voel ik ook mijn eigen longen branden, maar ik hou niet op. De poorten komen dichter bij en voor ik het weet staan we buiten.

Ik vlieg Matthy zo'n beetje aan. Met mijn armen om zijn nek trek ik hem in een zoen. "We hebben het gewoon gedaan, Matt. We zijn vrij." 



Asylum // MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu