11. Robering

49 5 2
                                        

20 januari woensdag 7:00-10:45
Mijn wekker piept en ik spring mijn bed uit. Normaal doe ik dat niet alleen ik werd al wakker om 6:35 dus ik was allang wakker. Zachtjes kleed ik me om. Ik doe mijn pyjamabroek uit en doe een donkerblauwe spijkerbroek aan. Ik pak het pistool onder mijn kussen vandaan en stop het in mijn broekband. Ik pak een zwarte trui met een logo van een honkbal club. Ik doe mijn versleten gympen aan en loop naar de badkamer. Ik bekijk mezelf in de spiegel. Ik moet nog even wennen aan mijn haar. Het voelt raar om het zo te zien. Het is wel mooi alleen raar. Ik wrijf over de geschoten  zijkanten. Ik lach in de spiegel en loop naar de gang. Ik blijf even staan op de plek waar ik vroeger speelde met mijn autootje. Ik schud de gedachte van me af en loop verder terwijl er een traan over mijn wang rolt.

Caine heeft zich vandaag weinig laten zien. Behalve wat gejoel en wat gescheld heeft hij niks meer gedaan, nou ja gelukkig. Tenzij hij langzaam de spanning opbouwt en dan 10× zo hard terugslaat? Ik dring snel weg, dat zou wel heel ver gezocht zijn toch? Ik schud mijn hoofd en loop door. Ik word uit mijn gedachten opgeschrikt door mijn telefoon die af gaat. Ik had hem toch op stil gezet? Gelukkig is het pauze. Ik veeg over het scherm en kijk wie het is. Onbekend nummer, handig. Snel neem ik op. "Met Ash". Ik hoor wat gekraak aan de andere lijn. "Met Damon, ik heb een klusje voor je, ontmoet me over 10 minuten in het steegje, en wees optijd". "Piep, piep, piep". Hij heeft opgehangen. Wat voor een klusje? Zou ik wel gaan, misschien niet" maar ik moet gaan want wie weet wat ze me aandoen ik slik. Ik ga, en wel nu! Ik slinger mijn blauwe eastpak over mijn schouder en loop het schoolplein af. Dan maar geen les.

De groezelige muren van het steegje laten de rillingen over mijn rug lopen. Ik loop naar het einde. Ratten springen voor mijn voet weg en ik ga op een blikje staan, dat een klik geluidje maakt en ik geef er een schop tegen. Hij schiet het steegje door, raakt een muur en blijft stil liggen. Ik kijk omhoog. Daar staat hij, Damon, lachend terwijl het gat van zijn piercing uitrekt wat er vies uitziet. Ik loop naar hem toe, mijn lichaam staat stijf van de zenuwen. "Jij gaat een klusje doen, wij tweeën gaan een belangrijk iemand beroven" "beroven?" vraag ik vol ontzag
"Ja, en nog wel vandaag". Hij loop naar de andere kant van het steegje en gaat in een duur uitziende auto zitten en wenkt me. Ik blijf even staan en kom dan toch in beweging. Dit gaat een lange rit worden.

The Wrong SideWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu