de orkaan

8 0 0
                                    

Alice P.O.V.

We renden naar huis en ik merkte dat Edward zijn arm pijn deed. Wanneer we thuis waren, sprongen we door het raam en legde Carlisle Edward op het bed, die hij een tijdje geleden voor Bella had gekocht.
'Neem Bella maar mee, even naar de woonkamer.'
'Oké.'
Het was duidelijk dat ze echt niet gescheiden wilde worden, maar het moest even.
'Ze komt dadelijk weer terug, jongen. Ze is dichtbij.'
Hij werd wakker en strekte zijn hand uit naar Bella.
'Kom, mag het?'
'Liever even niet, sorry. Ze komt terug, zo gauw het mag, Edward. Ze is in de woonkamer, beneden.'
'Oké.'
Ze keken elkaar even aan en toen nam ik Bella mee naar beneden. Ik zette haar neer op de bank en ging ernaast zitten. De lucht buiten was pikzwart. De storm. De wind wakkerde flink aan en ik schoot naar boven om snel alle ramen dicht te doen en ging toen snel naar Edward toe. Ik deed de ramen dicht en rende de kamer weer uit. Bella keek op wanneer ze wind voelde en ik ging weer naast haar zitten.
'Hoe is het met hem?'
'Het komt wel goed met hem.'
Ze sloeg haar ogen neer. Jasper kwam ook naar haar toe en omhelsde haar en zij hem. Ik wreef over haar rug, tranen liepen over haar wangen. Ze was net als wij flink geschrokken. Ik voelde iets en keek op naar Emmett; zelfs hij was flink geschrokken.
'Weet je waar me dit aan doet denken?'
'Nee.'
'Aan die film.'
'Welke?'
'127 ours.'
'Inderdaad.'
Na een hele middag zo gezeten en bijna niet gepraat te hebben, zei Carlisle dat Bella naar boven mocht komen. Ze was angstig en ik liep mee. Net wanneer we naar boven liepen, was er een gigantische grote bliksemflits. Ik wist dat Bella er niet bang voor was, maar nu schrok ze echt erg. Ze dook tegen me aan en tranen liepen over haar wangen heen. Ik had haar nog nooit zo overstuur gezien.
'Kun je het aan, meisje?'
Ze knikte ja.
'Oké, kom maar.'
We liepen naar boven en klopten aan. Ik veegde Bella's tranen weg en we liepen naar binnen.
'Bella, meisje toch.'
Edward zat een beetje rechtop en strekte zijn arm uit naar Bella. Een beetje aarzelend liep ze naar hem toe en pakte z'n hand. Ik sloot de deur en liep naar beneden toe, waar ik op de bank plofte.

Draaiing P.O.V.: Bella P.O.V.

Ik stond bij Edward en voelde de tranen over mijn wangen lopen. Ik veegde ze weg.
'Meisje toch. Kom maar.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Het is goed, kom maar.'
Langzaam kroop ik op bed bij hem en ging naast hem liggen. Carlisle bleef bij ons, vanwege Edward en vanwege mij. Ik huilde alles eruit.
'Dank je meid,' zei Edward toen
'Waarvoor?'
'Dat je bij me was wanneer ze me eruit haalden.'
Ik glimlachte, 'Graag gedaan.'
Ik kuste zijn hand en toen hoorde ik Carlisle langzaam weg gaan. We lagen met z'n tweeën op bed en zeiden niets. We genoten gewoon van elkaars gezelschap. Toen voelde ik tranen in mijn haren en keek op. Net zoals een paar dagen eerder, huilde Edward op een mensen manier.
'Hé, hé, wat is er?'
Ik streelde langzaam zijn arm. Voorzichtig trok hij me dicht tegen zich aan.
'Ssh, het is goed. Sssh.'
Een felle bliksemschicht deed de middag oplichten, alhoewel het wel nacht leek.
'Hij zal snel hier zijn. Het huis houdt het wel.'
'Hoe kwam het dat je vast zat?'
'Verkeerd ingeschat.'
Ik zuchtte, 'Ik moet maar eens gaan. Je hebt rust nodig.'
Ik wilde van het bed af klimmen, maar Edward liet me niet gaan, 'Blijf.' Lang keken we elkaar aan.
'Oké, ik blijf wel. Als het kan en als het mag van Carlisle en Esme. Maar morgen moet ik toch gaan.'
'Hoezo?'
'School. Het doet pijn hè?'
Hij zei niets, maar keek me gewoon aan.
'Je bedoelt dit keer de rotsen.'
De wind wakkerde plotseling flink aan en ik dook tegen Edward aan. Ik merkte dat het pijn deed en klom automatisch van het bed af.
'Nee, nee! Blijf Bella.'
'Ik ga niet weg. Ssssh. Ik blijf.'
'Oké.'
Hij ging naar onderen liggen en pakte mijn hand steviger vast. Het begon plotseling te regenen en niet op de manier die ik van Forks gewend was. Het volgende moment barstte alles los. Het regende harder dan ooit en de bomen gingen als gekken tekeer. Ik voelde de druk veranderen in de kamer en buiten leek het plotseling zo donker als drie uur 's nachts.
'De storm is hier.'
Ik klom voorzichtig op bed.
'Ik vond het fijn dat je erbij was vanmiddag.'
'Dat dacht Alice al, daarom had ze me snel nog opgepikt. Het leek wel herfst, zo hard ging het tekeer. Het weer weet echt niet meer wat het moet,' zei ik zacht.
'Nee.'
Edward merkte dat ik het moeilijk had, en streelde zachtjes over mijn arm, 'De dag was heftig voor je, of niet?'
Ik knikte.
'Meisje toch.'
'Maar ik kwam hier om bij jou te zijn. Niet andersom.'
'Dat is waar.'
Ik keek op en zag dat hij weer iets wilde zeggen, maar ik legde mijn vinger op zijn kin, 'Niet praten, rusten.'
Hij keek me aan, maar zei niets.
'Rust,' zei ik zacht, terwijl ik hem kuste op z'n wang.
Zijn ogen kalmeerden en hij glimlachte naar mij, 'Oké.'
We schrokken ons rot wanneer er een complete boom langs kwam waaien. Ik hoorde dat Edward echt veel pijn had en klom weer van het bed af. Ik pakte zacht zijn hand en begon te neuriën. Edward leek gefascineerd door mijn liedje. Het deed ook dingen met de sfeer in het huis. Het kalmeerde. Ik was klaar met zingen en hoorde beneden zachte stemmen. Ik zei eerst niet, maar toen zei ik: 'dank je'. Op een gewone toon, want ze hoorden het toch wel. Toen kregen, zowel alle Cullens als ik, de schrik van ons leven. Een andere boom was kennelijk afgebroken en waaide rakelings langs het huis.
'Uhm, zijn de ramen dicht?'
Edward knikte.
'Oké, mooi.'
Toen begon opeens alles te waaien en de regen had ik maar één keer zo heftig meegemaakt, en dat was tijdens de klifduik. De regen waaide langs het huis heen en soms leken het wel mini messen. Mijn telefoon ging af en ik zag dat het Charlie was.
'Wat is er pap?'
'Waar ben je Bella?'
'Het is goed, ik ben bij de Cullens. Waar ben jij?'
'Thuis. Is alles vergrendeld?'
'Ja, Bella.'
'Mooi.'
'Sorry papa, maar ik kan nu niet praten. Is er wat?'
Ik moest me goed houden.
'Het is goed.'
'Dag papa.'
'Dag Bella.' En ik hing op.
'Hé, niet naar buiten kijken. Kijk maar mij.'
Hij glimlachtte, 'Je hebt het ooit tegen mij gezegd. Je weet het nog.' 'Ja.'
Er werd zachtjes op de deur geklopt, 'Kom maar.'
Het was Alice.
'Hé.'
'Hoi.'
'De storm werd in één keer veel heftiger. Hij komt dichterbij. Hoe is het hier?'
'Het gaat. Ik ga anders wel even weg, als jullie privé willen praten.'
Ze schudde haar hoofd, 'Blijf maar.'
'Oké.'
Ze liep naar ons toe en ging ook zitten, 'Hoe is het?'
'Gaat.'
Takken en complete bomen waaiden langs en ineens was het rustig.
'We zitten nu in het oog van de orkaan.'
Even rust. De wind ging liggen en alles kalmeerde. We zagen takken en zelfs dakplaten naar beneden vallen.
'Het zal nu wel een grote rotzooi zijn buiten.'
'Waarschijnlijk wel, maar voorlopig kunnen we niets doen.'
'We krijgen de tweede helft nog.'
'Ik weet het. En ze zeggen dat die nog heftiger is dan de eerste.'
Een kwartier ging voorbij en na een tijdje werd de wind weer sterker. De andere helft was hier. En inderdaad: hij was sterker. De wind loeide en complete daken waaiden langs. Balken, bomen en zelfs grote stenen waaiden langs. Jemig, wat een kracht. Plotseling waaide het raam open. En er kwam een balk recht op Alice af, terwijl ze het raam dicht wilde doen.
'Kijk uit!' schreeuwde ik hard.
Ze gooide het raam dicht en kwam bij ons staan. Er zat nog een boom tussen en, gelukkig voor ons, kwam hij vast te zitten in de boom. 'Goddank,' zuchtte ik.
'Alles goed, Alice?'
'Ja, alleen geschrokken.'
Jasper stond in de deur opening en Alice omhelsde hem gelijk. Na een paar uur was het weer rustig; de orkaan was weg.

Een paar weken later was Edward weer genezen en leek alles weer goed te zijn.


volcano disaster een jaar later. Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu