Maori?

259 21 2
                                    

''Mama! Ik ben thuis!'' Keelia stormt het huis binnen waar we heen zijn gelopen. Een wat oudere vrouw komt op ons af. Het is een lief uitziende vrouw, en ik meen geen enkel spoor van wantrouwen naar mij toe op haar gezicht te zien. Ze komt naar mij toe en pakt mijn handen vast, zonder ook maar een moment naar mijn beschadigde, puntige nagels te kijken. ''Het is me een eer om kennis met je te maken Serena.'' Daarna strijkt ze met haar hand langs mijn wang, en kijkt in mijn volledig zwarte ogen. ''Och meisje toch..'' Verzucht ze medelevend. Ze maakt afstand, en keert zich om naar Ciáran, waar ze een lichte buiging voor maakt. ''Fijn om je weer te zien Ciáran.'' Ciáran glimlacht naar haar, en zegt op zachte, rustige toon; Hoe vaak heb ik al niet gezegd dat u niet meer mág buigen voor mij? Dat is slecht voor uw rug.

De vrouw lacht hardop. ''Jongen toch, zo oud ben ik ook weer niet.'' 

Keelia laat een sarcastisch lachje horen. ''Oh dat ben je wel mam.'' Als reactie op die opmerking pakt de vrouw een krant van de verwarming af, en geeft Keelia er een mep mee. Ik moet lachen.

''Mam, we kwamen eigenlijk iets vragen.'' Begint Keelia, waarop ze haar moeder mee wenkt naar de huiskamer. Daar staat een grote, brede, oud uitziende bank. De hele kamer zag er uit als het huis van mijn oma. Oh god. Mijn oma en opa zullen ook wel dood ongerust zijn. 

''Mevrouw, we willen naar Usmork om een middel te vinden tegen.. Dit.'' Ik wijs met platte handen naar mezelf. De vrouw knikt begrijpelijk. ''En..'Ga ik verder.'We willen de andere helpen die ook in deze moeilijkheden zitten. Én als laatst moet ik zorgen dat Juaron zich gedeisd houd. Dat is blijkbaar mijn taak.'' Ik verbaas me over het feit dat mijn woorden zó krachtig uit mijn keel komen. 

''Lieverd, noem me maar Myrene. Dat is wat makkelijker.'' 

''Oke is goed mevr.. Ik bedoel Myrene. Het punt is dus..''

''Dat we Keelia graag mee zouden nemen naar Usmork, ze is een van de sterkste, moedigste elven die we hier hebben.'' Ciáran maakt mijn zin af nog zonder zich af te vragen of dat wel was wat ik wou zeggen. Maar het klopt wel. Ik heb nog nooit zo iemand als Keelia ontmoet. Wat ook wel logisch is, omdat zij een van de weinige elven is die ik ooit ontmoet heb. Maar goed. 

Myrene zucht en kijkt naar de grond. Ik begrijp haar, je kind naar een wereld laten gaan waar demonen rond wandelen? Ik zou het niet zomaar toestaan. Maar Myrene antwoordde luchtiger dan ik in eerste instantie dacht.

''Keelia, lieverdje. Als jij denkt dat je het kan, dan heb je van mij toestemming. Of Aidan het er mee eens is.. Ik denk het niet..''

Keelia slaat haar armen om haar moeder heen. ''Dankje dat je in me geloofd. Ik stel je niet te leur!''

''Dat doe je zo wie zo niet toku tamahine. Kei motuhake koe. Te fafau atu ahau e waiho koe tupato..'' Myrene begint ineens te ratelen in een taal die ik niet ken. 

''Te fafau ahau, whaea.'' Antwoord Keelia. Ik en Ciáran zitten met een enorm vragend gezicht te staren, tot Aidan naar beneden komt. 

''Mam, niet in het Maori spreken waar anderen bij zijn.''

Dylan lacht naar ons, en terwijl hij ons aankijkt begint hij te vertalen:

''Mijn moeder zei dus; Je bent speciaal, beloof me dat je voorzichtig zult zijn.'' 

Myrene kijkt Aidan zuchtend aan, en Keelia gniffelt. 

''Kei koe he pokanoa.'' Sist Myrene naar hem.

''Nederlands.'' Zucht Aidan.

''Ik zei dus dat je een bemoeial bent.'' Sist Myrene alweer, terwijl ze hem een vette knipoog geeft.

Ik voel me vreemd. Het gevoel dat dit een gezin is dat van elkaar houd, is echt onbeschrijfbaar. Dit heb ik lang niet meer gevoeld, erg lang. Door die loservader van me is er nog weinig plezier in het gezin. Bah. 

''Maare.. Waar zal ik het niet mee eens zijn?'' Vraagt Aidan nieuwsgierig, terwijl hij een slok melk neemt uit een glas dat op tafel staat.

''Ik ga met Serena en Dadin mee naar Usmork.'' Zegt Keelia standvastig, en zet zich zichtbaar schap op een hele lange preek van haar overbezorgde broer. En dat klopt. Want Aidan loopt rood aan. Hij opent een mond, en een hele reeks woorden in Maori vliegen zijn mond uit. 

''Mother, me pehea koutou e nehenehe e rave i taua poroporoaki.. Ko ia matara taitamariki rawa. He e taea tupu kino nga mea. E mohio ana koe he aha te ahua o te mea e haere ana a tawhio noa i reira? E kore ahau e tukua tenei.'' 

Mijn mond valt open, en ook Ciáran weet even niks te zeggen. 

''Wat die bemoeial zei is dus dat het te gevaarlijk is, maar hij zei het in Maori, terwijl hij vind dat dat niet hoort in het bijzijn van gasten. Logisch he?'' Keelia klinkt onwijs geïrriteerd. 

''Misschien moet mijn zusje die denkt dat ze o zo sterk is eens wat realistischer worden. Je bent 19! Dan ga je niet naar een wereld vol met dat tuig.''

Autsj. Dat deed pijn. Ik val ook onder dat tuig..  Ik kijk hem boos aan. 

''Dus ik val ook onder 'dat tuig'?'' 

''Als je het echt wilt weten, ja. Kijk nou naar jezelf!'' Aidan lijkt steeds gemener te worden. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen, zo veel woede voel ik. 

''Aidan!!'' Roepen Ciáran, Myrene en Keelia tegelijk. Aidan ziet niet eens dat hij me pijn doet. Wat een loser, wat een rotzak.. Wat een.. Een.. Ik sta op het punt om hem aan te vliegen. Ik voel de woede mijn lichaam overnemen, mijn speekselklieren beginnen abnormaal goed hun werk te doen, maar erger nog; Ik voel niks meer, zie niks meer. Alleen Aidan. Maar nog voor ik voor uit kan schieten, voel ik een ijskoude hand tegen mijn voorhoofd, waardoor ik ontspan. Mijn zicht word weer helder, en ik zie de andere mensen in de kamer weer. Myrene houd vlak voor mij haar hand tegen mijn voorhoofd. Achter haar staat Aidan, die Keelia en Ciáran achter zich houd. Alle drie kijken ze verschikt. Ik heb ze bang gemaakt. Alleen Myrene niet, die laat geen angst zien, en ook niet voelen. Ik word rustig, evenals mijn ademhaling. Ik kijk naar Ciáran, die een moeilijke uitdrukking op zijn gezicht heeft. Mijn blik vervolgt naar Keelia, zij kijkt vastberaden. Zal ze nog steeds mee willen om me te helpen? En als laatste gaat mijn blik naar Aidan, die met een verwoestende blik in zijn ogen me aan staart. Zijn ogen lijken te spreken; Ga weg monster, en kom nooit meer terug. 

Zodra Myrene haar hand van mijn voorhoofd af haalt, draai ik me om en ren ik het huis uit. Ik hoor Keelia nog naar Aidan roepen: ''Klootzak die je bent!'' Maar ik ga niet terug, en verschuil me achter wat bosjes die verderop staan. 

''Serena?'' De stem van Keelia klinkt zo begripvol en lief als altijd. ''Laat die klootzak maar praten, niet naar luisteren.'' Keelia komt naast me zitten. 

''En als je daar bang voor bent: Hij heeft me niet van gedachte laten veranderen. Ik ga gewoon met je mee. Mijn moeder zei het ook al, ik moet gewoon gaan.'' Er loopt een traan langs mijn wang, die Keelia weg haalt met haar vinger. ''Kom op, Aidan is de ergste niet, hij is gewoon enorm bezorgd en beschermend. Wat soms heel vervelend is.. Ken je dat probleem?''

''Ik ben enig kind.''  Mopper ik, zonder haar aan te kijken.

''Oh, sorry, dom van me. Serena, wat ik wil zeggen, op mij kan je rekenen. Vergeet dat niet.'' 

Eindelijk kijk ik Keelia aan, met mijn zwarte ogen die vol tranen staan. Ze pakt me bij mijn schouders en trekt me naar haar toe. ''Je kan mij als je zusje zijn. We lijken toch best wel op elkaar.'' Het komt nogal stuntelig uit haar mond, waar ik door moet lachen. 

''Dat is heel fijn Keelia, je bent de beste.''  We moeten beide lachen, en zonder dat het te zien is, word de spirituele band tussen ons sterker, ik voel het gewoon. Een vriendin voor het leven, en daar ben ik haar enorm dankbaar voor. 

''Kom, we gaan kijken of die blaaskaak al af is gekoeld. Ik hoop dat Ciáran hem heel heeft gelaten.'' Zegt ze met een brede glimlach op haar gezicht. 





Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu