Hoofdstuk 26

179 20 0
                                    

Even later lig ik in bed. De directrice heeft alle andere leerlingen weggestuurd. Over 3 uur beginnen de eerste lessen, dus zijn de meeste weg gegaan. Alaric zit naast mijn bed, en legt me uit welke vakken we hebben. Alleen heb ik er niet veel aandacht voor; mijn gedachtes liggen bij de demon..
"S, je moet wel even opletten, als ik ook nog een beetje aandacht waard ben." Een schattige knipoog doet me blozen, en ik kijk snel weg.
"S? Wat is dat met die demon? Waar heb je het steeds over?" Ik kijk hem weer aan, en haal diep adem.
Ik vertel hem van alles. Om te beginnen bij de overname door de demon, hoe ik mijn ex-vriend Kevin heb vermoord, dat Dadin me naar Zárácin bracht en waar ze dachten me beter gemaakt te hebben. Tenslotte vertelde ik hem over dat ik Ciáran begon te vertrouwen, en ik voor de tweede keer begon te veranderen doordat de demon een pion was van iemand die achter me aan zit.

"En nu ben ik hier." Zo eindig ik mijn verhaal.
"Jeetje S, vreselijk." Hij legt een hand op die van mij. Maar wanneer ik hevige kloppingen die ik van zijn pols af voel komen, trek ik verschrikt mijn hand weg. Verbaasd kijkt Alaric me aan.
"En.. waarom hoor je het nog steeds?" Eigenwijs pakt hij weer mijn hand vast, maar nu steviger. Ik kan niet anders dan naar de prachtig klinkende kloppingen te luisteren. Wacht. Noemde ik het kloppen van zijn aderen prachtig?
"Ik.. eh.. dacht hem verdreven te hebben, maar dat was ze niet. Ik hoor al eventjes stemmen in mijn hoofd, maar besef nu pas dat dat de demon was, al die tijd. Ik ben bang dat hij een deel van mij is geworden"
"Hij kan nog steeds bezit van je nemen?"
"Ja. Maar dan anders. Het probeert me gek te maken, en ben bang dat het gaat lukken ook."
Alaric blijft stil, en staart me aan.
"Nu weet je dus alles over me.." fluister ik zacht. Ik kijk naar hem op.
Het enige wat hij doet is glimlachen, mijn hoofd vast pakken en het naar het zijne toe trekken. Voorzichtig kust hij me. Ik zou het af moeten weren, maar dat doe ik niet.
Er word geklopt en verschrikt deins ik achteruit. Alaric grijnst naar me, waarna hij op staat en naar de deur loopt. Directrice Binkhorst staat in de deuropening.

"Serena, ik wil graag met je praten."
Ik kijk van haar naar Alaric, en weer terug. Niet alweer. ''Ik zie je zo in de les S.'' Lief streelt hij nog met zijn hand langs mijn wang, pakt een stapeltje met boeken en loopt dan langs mevrouw Binkhorst heen de gang op.

Ik, Dadin en Keelia zitten samen op het kantoor, tegenover de directrice en nog een wat oudere man.
"Wie zijn jullie echt?" Vraagt Binkhorst.
"We komen van Zárácin, in opdracht van Heran." Keelia probeert zo veel mogelijk zelfvertrouwen uit te stralen, dat zie ik aan haar. Ook voor haar zal het vreemd zijn, zij en Dadin zijn de enige *Gewone* of *buitenstaanders* hier op school. Ze worden aan en na gekeken, en dat omdat ik hier heen moet.

"Dus als ik nu naar Heran ga, bevestigd hij dit verhaal?" Wantrouwend kijkt de vrouw ons aan.
"Dat zal niet gaan, hij is een paar dagen terug gestorven." Dadin's stem slaat over in hoog gepiep.
"Was Heran jouw vader?" De man klinkt lief en zorgzaam. Dadin knikt zwakjes.
"Gecondoleerd jongen." De man schenkt hem een lieve glimlach toe, die hij niet ziet omdat hij naar beneden kijkt.

De bel gaat.

''Ik denk dat we het even hierbij houden. Jullie horen nog van me. Ga nu maar gauw naar de les, en probeer te genieten.'' De vrouw gaat ons voor naar de deur, en met z'n drieën stappen we naar buiten. Twee half draken komen gelijk op ons afgelopen. De een loopt in een kort, fel blauw broekje, en zelf heeft ze een donkere huid, met even donkere, kleine vleugeltjes. De ander loopt in een kort, roze broekje, maar zij heeft een lichte huid, met ook kleine huidkleurige vleugeltjes.

''Serena, is het waar dat jij dat enorme geluid maakte?'' Ik verstijf, en die een stapje achteruit wanneer het tweetal dicht bij komt. Het zijn twee meisjes, van een leeftijd van ongeveer 15 jaar. Ze zien er opgewekt uit, met een nieuwsgierige gloed.

''Wie zijn jullie?'' Vraagt Dadin, wanneer een van de twee een recorder tevoorschijn haalt, en de andere een foto-camera uit haar jas tovert. Het tweetal kijkt elkaar lachend aan.

''Ik ben Naiad River, en dit is Sky Sylph. Wij zijn van de PMA schoolkrant.'' Ik rol met mijn ogen, en Keelia hoor ik kuchen.

''Sorry meiden, maar daar zitten we op het moment niet op te wachten.'' De meisjes trekken beide een pruillip op.

''Ja dat was ik, hebben jullie zo genoeg informatie?'' De twee kijken me glimlachend aan, en trekken hun mond open. ''Sky, laat ze met rust.'' De snoezige halvepiep stem van Zanzu komt achter de twee vandaan. Ze draaien zich gelijk om. ''Ja Zanzu.'' Antwoorden ze in koor, en lopen dan braaf weg.

''Dankje Zanzu, hoe heb je dat gedaan?'' Keelia grijnst naar hem.

''Een woord schat; Leerling-raad. De guppies luisterend goed.'' We moeten alle vier lachen.

''Ik zou even jullie boeken gaan pakken, de lessen beginnen over 5 minuten. Eerst Geschiedenis tot half drie en dan Anatomie. Om half vier hebben we pauze en daarna Sociologie. Ik zit bij een groep hoger, dus zie ik jullie in de pauze? De guppies hebben in lokaal 45 les. Tot straks!'' Hij praat snel en gehaast, waar we alle drie opnieuw door moeten lachen. Snel hobbelt hij weg, en laat ons achter in de doodstille gang.

''Dadin, we gaan onze boeken pakken, verzamelen voor lokaar 45.'' Ze geeft hem een kus op zijn wang en keert zich dan naar mij toe. ''Kom, we moeten opschieten.'' Snel rennen we door de gang naar onze kamer.

In onze kamer staat een grote doos, waar als we hem open maken weer twee kleinere doosjes in zitten. Daarin vinden we een stapel boeken, waar we de goede voor Sociologie, geschiedenis en Anatomie uit halen. Anatomie ken ik wel; dat heb ik enorm vaak gehad op school, en was er goed in! Alleen heb ik geen idee wat Sociologie inhoud. Geschiedenis ben ik net zoals in Anatomie vrij goed is. Dus dat word een eitje. Met de boeken in onze armen geklemd, stappen we terug naar de deur, maar voor dat ik de deurklink vastpak, merk ik een andere aanwezigheid op. Vragend staar ik Keelia aan, die mij net zo vragend terug aankijkt. Ik voel me angstig, wat als het de demon weer is? Ik maak een 'wees stil' gebaar naar Keelia en ga mijn neus achterna, letterlijk. Ik ruik het, de aanwezigheid van iemand. Het leid naar de kast, maar nog voordat ik daar aan ben gekomen bots ik tegen iets aan, een onzichtbare blokkade die langzaam weer zichtbaar word.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu