Hoofdstuk 29

224 17 10
                                    

Wanneer ik mijn ogen weer open is er niemand in de kamer te zien. Heb ik echt liggen slapen? Langzaam duw ik mezelf met mijn armen overeind. Ik heb op mijn buik liggen slapen, en draai mezelf om, iets wat ik beter niet heb kunnen doen. Zodra er druk op mijn vleugels komt kreun ik van de pijn, en laat me weer op mijn rug vallen. ''Ik was vergeten dat jullie er zaten.'' Mompel ik in mezelf, waar ik om moet lachen. Ik leun naast mijn bed, en kijk op de klok die aan de muur hangt. 10 over 6. Dan heb ik meer dan 2 uur geslapen, logisch dat ik me zo vreemd voel. Ik sla mijn benen uit bed, en probeer op mijn rug, tussen de vleugels te krabben, wat natuurlijk niet gaat. ''Hier, laat mij maar schat'' Ik spring verschrikt uit bed en grom luid. Zanzu ligt me met een triomfantelijke lach aan te kijken. ''Godver man ik schrok me dood..'' Mijn hand breng ik naar mijn hart, die hevig klopt. ''Sorry Black.. Ik bedoel Green.. Ik bedoel Serena..'' Hij trekt zijn wenkbrauwen op en ik moet lachen. ''Wat doe je daar eigenlijk?'' Vraag ik hem, terwijl ik naar de spiegel naast de deur loop, en mijn gezicht op begin te frissen. ''We houden om de beurt de wacht, de andere zijn nu aan het eten.'' Ik draai de kraan uit.

''Wacht houden waarvoor?'' Ik draai me om met mijn rug naar de spiegel, en probeer over mijn schouder naar mijn rug te kijken. Twee vleugeltjes steken vrolijk door mijn topje heen.

''Voor jou, je was zo van streek.. Oja, vanavond is de bijeenkomst vanwege de dood van Meyhem..'' Ik kijk hem dubbel vragend aan. ''Oke. Wat voor bijeenkomst?'' Zanzu springt van het bovenste bed af, en gaat op mijn bed zitten, waarop hij gebaard naar hem toe te komen. Ik loop naar hem toe en plof naast hem op mijn bed neer.

''Het komt door de Hogere dat jullie de verandering in zijn gegaan, en elke keer als er iemand sterft, komen we samen om elkaar moed in te praten, het is voor ons allemaal heftig als er iemand sterft. Vooral voor de mensen die er bij waren.'' Ik moet aan Alana denken. ''Ik begrijp het.. Hoe laat begint dat?'' ''7 uur.'' Antwoord Zanzu, waarna hij opstaat en charmant mijn hand vast pakt. ''Dus nu, Black, Green, Serena, gaan wij eten. Je hebt vast honger.'' Ik ben blij dat hij me op vrolijkt, en eerlijk gezegd heb ik inderdaad honger. Samen lopen we naar de aula.

Ik en Zanzu nemen plaats bij ons vaste groepje, aan de vaste tafel. Dit wel nadat we eten hebben gepakt. Ik kijk de aula rond, maar kan Alana nergens vinden. Alaric, die tegenover me zit, legt zijn hand op die van mij. ''Gaat het S?'' Als antwoord krijgt hij een glimlach, en ik eet snel door. Het gaat goed met mij, maar ik maak me zorgen om Alana. ''Serena, weet jij waar Alana is?'' Winter komt achter me staan, en legt een hand op mijn schouder.

''Ik heb haar niet gezien nadat ik haar kamer uit ben gegaan.'' Vervolgt Winter. Ik werk snel mijn laatste hap naar binnen. ''Zal ik even bij haar langs gaan?'' Vraag ik haar, waarop ze me toeknikt. ''Ik denk dat ze dat fijn zal vinden, zal ik mee gaan?'' Ik schud mijn hoofd, en maak met een servet mijn mond schoon. ''Ik ben voor 7 uur terug, mét Alana.'' Mijn stoel schuif ik naar achter, en sta op. ''Succes Serena.'' Lacht Keelia me toe.

Al drie keer heb ik geklopt, op de deur van Alana, maar er word niet open gedaan. ''Alana, ik kom naar binnen.'' Ik haal de deurklink naar beneden en stap de kamer in. Alana zit in een enorm lege kamer op haar roze bed. Het bed tegenover haar is leeg. ''Ze hebben alles al weg gehaald.'' Piept Alana, terwijl ze naar de grond kijk. Ze begint weer te huilen. Ik bekijk de kamer, toen ik hier vanmiddag was had het er inderdaad anders uit gezien. ''Ze hebben álles weg gehaald,' Herhaalt ze. 'Ik heb niks meer van haar.'' Ik loop naar haar toe, en ga naast haar op bed zitten. Ik sla mijn arm over haar schouder heen, en trek haar dicht tegen me aan. ''Waar gaan al haar spullen heen?'' Nu valt me pas een fotolijstje sop, wat Alana stevig in haar handen houd. Daarop staan twee meisjes. Allebei in een net school uniform. Het zijn Alana en Meyhem. ''Normaal naar de ouders.. Maar die heeft ze niet. Ze halen het zo snel weg zodat ik niet steeds aan haar hoef te denken..'' Medelevend kijk ik haar aan. ''Dat zal niet helpen denk ik.'' Zeg ik zacht, en Alana knikt.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu