Hoofdstuk 36

150 12 0
                                    

''Dus toen Yrha weer probeerde af te kijken heb ik expres mijn fles water op de grond laten vallen. Het trok de aandacht van de docent, en toen Aalmen Yrha zag, heeft hij haar een onvoldoende gegeven.'' Luna-Mae verteld in geuren en kleuren haar verhalen, terwijl ik mijn bord leeg eet; Aardappel, groente en vlees. ''Net goed, krijgt ze ervan. 2 jaar geleden zat ze bij mij in de klas, en nooit heeft ze ook maar voor één vak geleerd.'' Ik kijk Zanzu vragend aan. ''Wie is Yrha?'' Vraag ik hem.

''Een of andere meid uit Luna-Mae's klas. Een volgelingetje van de hellevegen. Probeert al jaren hopeloos indruk te maken, maar de hellevegen zien haar toch niet staan. Ze heeft verder niemand.'' Alaric gebaart naar achteren. Ik draai me om en zie aan de tafel de hellevegen zitten, samen met een ander meisje. ''Dat is Yrha?'' Het word bevestigd. Yrha is een doodnormaal lijkend meisje met weinig draken sporen. Ze heeft enorm lang en stijl haar, en een zacht opgemaakt gezicht. ''Waarom zou zíj met hen op willen trekken?'' Ik kijk Winter aan, die zich tot nu toe stil heeft gehouden. ''Het is familie. Yrha trekt heeft erg naar het bekende toe.'' Raven rolt met haar ogen. ''Praat haar niet goed zus, jij bent te goed voor deze wereld.'' Winter gniffelt en begint te blozen. ''Een ander gerucht dat gaat is dat ze een oogje heeft op Desker, een meerder jaars. Hij hoort bij het groepje Duistere kinderen.'' Nogmaals kijk ik achter me om nog een glimp van Yrha op te vangen. Ze is stil en eet rustig door, terwijl de hellevegen druk in gesprek zijn. Ik ga van Yrha naar Limnaden, die zo normaal als wat lijkt. Van Pegaeae is geen spoor te bekennen. ''Serena.'' Ik draai me met een ruk om. Pegaeae staat achter Luna-Mae, die tegenover me zit. Raven rolt met haar ogen en Winter staart naar beneden, alsof er een Hogere achter hen staat. Het verbaasd me dat Pegaeae zo veel indruk op ze maakt. ''Ja?'' Ik kijk haar zo strak mogelijk aan. ''Kom je mee? Ik zag je zitten, dus we kunnen onze afspraak ook wel wat vervroegen.'' Ik kijk van Luna-Mae naar de tweeling, en voel onder de tafel een kneepje in mijn hand van Alaric. ''De engerd.'' Fluistert Zanzu naast me. Pegaeae's ogen schieten naar Zanzu toe, en lijken eventjes licht te geven. ''Houd je snater, mislukte Chihuahua.'' Ze richt zich weer tot mij. ''Ga je mee?'' Ik haal diep adem, en sta dan op. ''Laten we gaan.'' Alaric trekt me naar zich toe en geeft me een kus. ''Stay alive.'' Fluistert hij me toe. Ik moet lachen en loop vervolgens achter Pegaeae aan de aula uit. Zonder iets te zeggen loopt de helleveeg naar buiten, slaat links af en stopt bij een grote boom. Ze draait zich om, en laat zich met haar rug tegen de boom aanzakken, tot ze op de grond terecht komt. Haar gezicht veranderd als ze me aankijkt. ''Serena, ik weet niet wat ik moet doen.'' Zie ik tranen in haar ogen? Heeft een secreet gevoelens?

''Waar heb je het over?''

''Het is Limnaden..' Ik wist dat ze het over hem ging hebben. 'Hij.. Gedraagt zich anders. Hij.. Hij..'' Tegen mijn zin in zak ik door mijn knieën, en leg een hand op de schouder van het meisje. ''Hij zit in de bloeddorst.'' Zeg ik zo neutraal mogelijk.

''Ja.. Maar hoe weet jij dat?'' Hulpeloos kijkt ze me aan.

''Ik kwam hem vannacht tegen op de gang. Hij wou me bijten..'' Ik vertel haar niet dat Limnaden heeft gezegd dat hij weet dat ik niet van hier kom.

''Dat is vreselijk.. Ik weet niet meer wat ik met hem aan moet..''

''Wat doet hij dan?'' Ik weet het best; Zoeken naar bloed. Maar ik wil het van haar horen.

''Overdag is er nauwelijks wat aan de hand. Maar 's avonds.. Hij heeft bloed nodig. Anders valt hij alles aan wat zijn pad kruist.'' Moeilijk stroopt ze haar mauw op, en laat een grote snee in haar bovenarm zien.

''Jemig, dit is erg..'' Ik voel serieuze medelijden met haar. Als Limnaden echt zo gevaarlijk is, kan ik beter niet meer 's nachts door de gangen lopen.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu