Hoofdstuk 42

108 10 0
                                    

Nog nooit eerder heb ik me zo kwetsbaar gevoeld, zo naakt. Me totaal overgevend aan een ander, die voelbaar precies wist wat hij deed. Ik ben mijn maagdelijkheid kwijtgeraakt en het deed pijn, maar tegelijkertijd was het fijn. Ik voelde me warm, gerespecteerd en gewild. Voor mijn gevoel duurde het veel te kort, maar ons moment werd verstoord door een gekleurde waas voor mijn ogen.
Ik zag Kevin daarin verschijnen, die met de door mij aangebrachten bebloede armen en de doorgesneden keel op zijn knieën zit te kermen van de pijn. "Serena waarom heb je me dit aangedaan?" kreund hij, en de grond raakt vol van het bloed. "Omdat jij me het niet hebt kunnen geven, omdat je me verraden hebt!" Schreeuw ik uit een gemengd gevoel van woede en verdriet. De blik op het gezicht van Kevin veranderd, en terwijl het bloed uit zijn mond stroomt brengt hij uit; "Jij bent nog niet van me af, ik zal je terug krijgen, je bent van mij, en ik laat niemand heel die tussen ons komt." Plots begin ik te huilen, maar word wakker van Alaric die aan mijn schouder loopt te schudden. "Serena wat gebeurde er?" Hij kijkt me bezorgd aan. Ik neem me voor om dit niet met hem te bespreken voor ik het met Dadin besproken heb, hij was er bij toen ik Kevin vermoorde. Ik krijg weer een brok in mijn keel. "Ik weet het niet, het was.. Zo vreemd." Alaric trekt me tegen zich aan en slaat een deken om ons heen. "Het is al goed, ik ben bij je."

Een paar uur later sta ik, samen met de rest van de klas te wachten in de gymzaal. Ik ben nerveus, niet alleen omdat Alaric het op dit moment op neemt tegen Limnaden, en ook niet omdat ik straks zelf ook deel moet nemen aan mijn eerste gevecht, maar omdat de woorden van Kevin door mijn hoofd spoken. Was het een hallucinatie? Een boodschap of een visioen? Ik kijk opzij, en zie een eindje verderop Keelia bij de hulppost zitten die in haar gevecht haar arm beschadigd heeft. Dat gebeurd vaker, word gezegd. De regels zijn me beter uitgelegd. Beide Andere krijgen een steen die een stopwatch bevat. Binnen een half uur moet de een de steen van de ander te pakken krijgen en deze tegen zijn/haar eigen steen houden om de tijd te stoppen. Alles is toegestaan. Alleen mag je niet op elkaars hoofd en borst richten. Hierom draag je een licht hoofddekseltje en een harnas. Als geen van beide het lukt om beide stenen te bemachtigen, faal je allebei voor de test. Gewoon een onvoldoende dus. Het gerucht gaat dat als je te veel onvoldoendes behaald, je je brandmerk kwijt raakt en dus niet meer beschermd bent tegen de Hogere.

Eindelijk gaat de deur open, en komt Alaric trots naar binnen, mét de twee stenen. Ik slaak een zucht van opluchting en omhels hem wanneer hij naar me toe komt. "Gefeliciteerd." lach ik hem toe. Hij beantwoord mijn lach met een kus. "Ik zei toch dat ik zou winnen."
Hierna volgend Limnaden en Mandaz. Mijn oog valt gelijk op hoe slecht Limnaden eruit ziet. Niet omdat hij afgerost is door Alaric, maar zijn ogen stralen uitputting en zwakte uit. Totdat onze blikken kruisen, en hij weer die blik aanneemt die mij de vorige avond de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Mandaz neemt Limnaden mee naar de hulppost, waarna hij terug komt en me begripvol aankijkt.
"Het is niet erg als het je de eerste keer niet gelijk lukt mevrouw Gins. Doe je best, en vertrouw op je inuïtie." Ik knik naar hem, zet het metalen hoofddekseltje op en stap samen met Yrha en Mandaz naar buiten.

Buiten zie ik mevrouw Binkhorst samen met Aenseryn op twee stoelen (verbetering; Tronen) zitten. Aenseryn kijkt me strak aan, en iets in me zegt dat ze dat doet omdat Binkhorst naast haar zit. Ik knik naar de twee, en focus me op een kast met wapens die links van me staat. Yrha loopt naar Binkhorst toe, die haar mee neemt naar een het zelfde uitziende wapenkast.
"We gebruiken onze eigen wapens, omdat we dan zeker weten dat ze niet met een spreuk bezegeld zijn." Mandaz knipoogt naar me, lacht en vangt me met die heerlijke ogen van hem. Hadden we maar zulke leraren op aarde. Ik moet grinniken, en Mandaz kijkt me vragend aan. "Niks. Ik denk dat ik er zo wel klaar voor ben." ik tuur langs alle soorten wapens die uitgestalt staan. Er zijn zo veel verschillende dingen.. Pijl en boog, werpsterren, grote zwaarden, kleine zwaarden, vlinder zwaarden.. En dan valt mijn oog op een soort speer met in het midden een handvat. Ik rijk ernaar en wanneer mijn hand zich om het heft klemt begint mijn engelensteen licht te geven. "Hoari Rua, het tweelingzwaard. Goede keus." Ik glimlach. Met een knopje in het midden van het heft laten de twee helfden van het zwaard los van elkaar. Ik klik ze weer aan elkaar en laat het zwaard in mijn buidel zakken. Tijd om te laten zien wat ik kan.

"Zodra ik op de hoorn blaas, hebben jullie 2 minuten om het bos in te gaan. Bij de tweede toon, zijn jullie vrij om de Kohatu van de ander te bemachtigen en zo te winnen." Mandaz geeft me een knipoog. "Ik weet zeker dat je het kan." zegt hij, en ik kijk om of ik nog een glimp van Alaric of Dadin op kan vangen, maar helaas.

Mandaz blaast op zijn hoorn, en het volgende moment begin ik te rennen, het bos is. Op een gegeven moment kom ik op een kleine open plek aan, en vluchtig zoek ik naar een plek waar ik me kan verstoppen.  Weg van die boomloze plek, waar het voelt alsof je ieder moment besprongen kan worden. Ik duik achter een brede boom weg en zak op de grond neer, totaal buiten adem. Een tweede hoorn weerklinkt door het bos. Dit waren zonder twijfel de 2 snelste minuten van mijn leven.

Hoe ga ik dit aanpakken? Ik twijfel. Yrha is qua krachten niet volledig ontwikkeld, wat een pluspunt voor mij is. Wat zijn haar krachten eigenlijk?
Ik word uit mijn gedachte getrokken door gekraak aan de andere kant van de boom. Intuïtief strek ik mijn nagels uit, die scherp gevormd zijn. Ik luister, maar het is verdacht stil. Ik moet hier weg. Boven mij zie ik meerdere bomen. Ik ga de lucht in, zo snel mogelijk. Ik zet mijn voet tegen de boom waardoor ik in een starthouding kom. Vliegen is gevaarlijk als je tegenover iemand met pijl en boog staat. Dan zet ik me in één keer hard af, klap mijn vleugels uit en schiet zo hard mogelijk de lucht in. Ik voel gelijk een pijl langs me heen razen. Dat was kantje boord. Ik nestel me tegen een boom aan en bekijk de grond. Er is niks te zien. Maar die pijl moet ergens vandaan gekomen zijn. Zodra ik me omdraai zie ik een grote adelaar in de boom naast me zitten. Hij kijkt me sluw aan. Ik grijp naar de Hoari Rua en scheid de twee helfden. Maar dan valt mijn oog op een steen die de adelaar om zijn nek draagt. Yrha. Ze is een gedaanteverwisselaar. Gepanikeerd kijk ik om me heen, en stuur dan een stroomlucht richting het Yrha. Yrha (nog altijd als Adelaar) wankelt en valt naar beneden. Ik zie haar vallen en terwijl ik mijn wapen wegstop, vlieg ik tussen de bomen door zo ver als ik maar kan, tot ik bij de open plek aankom. Om me heen is niks te zien, maar ik hoor geruis. Ze kan overal zijn. Help me. Fluister ik tegen mezelf en grijp mijn engelensteen vast. Een blauw pulserende kracht cirkelt om me heen en laat me dan de lokatie van Yrha zien. Opnieuw pak ik mijn wapen, en wacht af.
Het duurt even, maar dan komt er in hoge vaart een wolf op me afrennen. Ik maak een klap naar achteren, en begin het beest van me af te schudden. Het gaat niet, ze is te zwaar. Verderop zie ik mijn zwaard in het zand liggen. Ik rijk ernaar maar word verstoord door een klauw die me in mijn gezicht raakt. Ik gil van de pijn, wanneer ik mijn wang open voel scheuren. Ik schreeuw, waarmee ik een krachtveld creëer die Yrha van me af slaat. Ik krabbel snel overeind, grijp mijn zwaard en breng mijn hand naar mijn wang. Weer gil ik, en zie dat er bloed aan mijn hand zit. Verderop zie ik Yrha terugveranderen in een mens.
"Indrukwekkend." grijnst ze, en ze haalt langzaam een zwaard van haar rug. "Het zal zo zielig zijn als ik je van zo'n kleine afstand met een pijl raak, nietwaar?"
Ik doe een stap naar achter en voel of de Kohatu nog om mijn nek hangt. Dit blijkt zo te zijn, maar ook zie ik dat we nog maar 5 minuten de tijd hebben. Ik moet nu iets doen. Het is Yrha is ook opgevallen dat de tijd bijna verstreken is, en komt op me af gelopen. Ik moet gewoon die Kohatu hebben. Terwijl ik me daar op focus, loop ik haar met mijn Hoaries in de hand tegemoet. Dan begint ze op me in te hakken, en ik moet moeite doen om overeind te blijven. Met een kant blok ik haar aanvallen, terwijl ik met mijn andere hand bij haar Kohatu probeer te komen. Steeds harder en harder zwaait ze dat zwaard op me af, en ik moet steeds meer moeite doen om ze tegen te houden. Ik moet iets anders proberen. Denk ik, en ik spring achteruit en stuur een vlaag wind recht op haar af. Met een klein handgebaar houd ze deze tegen, en ik doe nogmaals een stap naar achter. Niet omdat ik opnieuw iets ga proberen, maar omdat ik voel dat het me niet lukt. Ik ben op. "Zielig dit." grijnst Yrha, en veranderd in een wolf, waarop ze de aanval voortzet. Ze springt bovenop me, en ik probeer haar van me af te schudden, maar het lukt niet. Ik sluit mijn ogen en probeer haar adem te ontnemen, net zoals ik de avond ervoor bij Limnaden heb gedaan, maar voor ik me er ook al op kan focussen voel ik een ruk aan mijn nek. Yrha klimt van me af en begint het bos uit te rennen.
Dat ging niet zo goed als ik verwacht had.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu