Hoofdstuk 8

479 37 2
                                    

Dadin

Met Serena stevig in mijn armen geklemd vlieg ik omhoog. Meerdere keren vertrekt ze zich, en ik zie dat haar ogen steeds donkerder kleuren. ''Shit" Fluister ik, en wrijf met mijn handpalm langs haar wangen. ''Serena? Hoor je me? Blijf wakker alsjeblieft.'' Ze sluit haar ogen, en begint te trillen. Ik pak mijn laatste krachtbol en druk die zacht tegen de wond aan.

Eindelijk ben ik er, ik haast me naar het kasteel waar ik woon. Ik dreun hard op de deur, en Laafen doet open, waarna ze meteen verstrakt. ''Oh god! Dadin, wat is er in hemelsnaam gebeurd?'' Ik kijk haastig om me heen. ''Geen tijd, ik moet een tafel hebben waar ik haar aan vast kan maken.'' Laafen kijkt me verbaasd en licht geschrokken aan. ''Nu!!'' Ik verhef mijn stem, en ze snelt weg. Binnen een fractie van een seconde komt ze terug met een roltafel vanuit de keuken. Ze zet hem op de rem voor mijn neus neer. Ik sta nog altijd met Serena in mijn armen,die ondertussen een beetje lam worden. Ik praat tegen haar, in de hoop dat ze bij blijft. ''Dadin, wat is dit voor herrie?'' Ik draai me om en kijk mijn vader aan. Zijn mond zakt open en vliegt op me af. ''Wat is er gebeurd? Ondertussen komt Laafen weer terug met wat touw. Rustig leg ik Serena op de tafel, waarna ze gelijk onrustig word. Ik maak haar armen en benen zorgvuldig vast. Langzaam opent ze haar ogen, die bijna volledig zwart gekleurd zijn. Haar mond zakt open, en vlijmscherpe tanden verschijnen. ''Dadin, wie is dit meisje?''

Ik kijk hem strak aan. ''Dit is Serena, een van de laatste aardengelen.'' Ik zie mijn vader kijken van Serena naar mij. En hij neemt een hap lucht. ''Je hebt een bezeten aardengel mee genomen? Hoe kon je? Levensgevaarlijk!'' Nijdig kijk ik hem aan. ''Luister eens,' Begin ik, 'Serena is één van ons. Ze kon mij zien en zo ben ik er achter gekomen. We gaan haar helpen.'' Serena word steeds wilder, en probeert zich los te rukken. Ik plaats mijn tand op haar voorhoofd, en probeer rustgevende energie te sturen, maar als reactie word ik in mijn hand gebeten. Ik schreeuw en trek mijn hand terug, waar een stroompje bloed uit sijpelt. Mijn gezicht vertrekt, en Laafen komt aan gerent met een natte doek, die ze om mijn hand wikkelt.

Mijn vader kijkt me beduusd aan, en zucht hoorbaar. ''Dadin, jij gaan nu naar de zeemeerminnen voor maanwater, en schiet een beetje op!'' Ik knik naar hem, werp nog een blik op Serena, draai me dan om en vlieg zo snel ik kan naar buiten. Voor het bos kom ik op de grond neer. Er overheen gaat makkelijker, dus schiet ik hoger de lucht in. Beneden mij zie ik allemaal zeemeerminnen, ik daal een stukje af. Ynlêrya.. Waar ben je toch? Ik kijk gehaast om me heen.

''Kijk eens wie er weer naar me toe komt.'' Met een verleidelijke glimlach zweeft ze achter me, net iets boven het gras. ''Ynlêrya, je moet me helpen.'' Langzaam zweeft ze langs me heen naar het water, en laat zich er in zakken. Ik ga op mijn knieën zitten, vlak voor haar. ''Ik heb maanwater nodig, en veel ook. Het heeft echt heel veel haast.'' Ze rolt met haar ogen. ''Relax. Vertel me eerst eens even wat er aan de hand is.. Wil je anders even binnen komen?'' Ze wenkt naar een grote rots achter haar, ik ben er nog nooit geweest. Ik weet alleen dat de ingang van de rots onder water staat. ''Ynlêrya, ik meen het! Die aardengel waar ik het over had..'' In een flits heeft ze met haar hand mijn shirt vast gepakt. Met vuurspuwende ogen kijkt ze me aan. ''Ze is niet hier toch?'' Ik slik, en met een grom laat ze me los, en verdwijnt in het water. Ik kijk om me heen, terwijl ik mijn shirt recht strijk. Ik zie bubbels, en hoe ze weer boven komt.

''Jij krijgt je maanwater, maar ik mis een ingrediënt. Het maanwater is speciaal bedoeld om kwade geesten te verjagen. Ik heb demonenbloed nodig. Zonder dat kan ik niks voor je betekenen.'' Ze draait zich om en maakt aanstalten om weg te zwemmen.

''Ynlêrya wacht..'' Ik zie hoe ze grijnst, en weer terug komt. ''Ga mee, dan kan jij het demonenbloed krijgen en ik het maanwater.'' Ze knipoogt. ''Dat is een deal.'' Elegant springt ze uit het water. Achter haar rug haalt ze een fles vandaan. ''Ik wist al dat je me mee zou vragen, jij idioot.'' Ze strijkt gemeen met haar nagel langs mijn wang, en schiet dan de bossen door. Ik vlieg er weer overheen, en zie haar al wachten voor het kasteel.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu