Hoofdstuk 37

153 11 2
                                    

Donderdag

Het praten met mama, bijleggen met Dadin in mijn twee beste vrienden vertellen wat ik ontdekt heb en waar ik mee zit, heeft er toe geleid dat ik nu heel wat beter in mijn vel zit. Ik weet niet voor hoe lang, maar voor nu is positief zijn het énige wat me kan helpen. Keelia, Dadin en ik hebben afgesproken alle vreemde en afwijkende dingen te melden, en Limnaden en Binkhorst extra in de gaten te houden. We zijn het er allemaal over eens dat ze iets in hun schild voeren.

''Serena, kom eens bij me.'' Mandaz wenkt me naar zich toe. ''Ja Mandaz?'' Hij zit achter zijn laptop en schrijft wat op een blaadje. ''Je hebt je kracht net pas ontdekt, en ik ben de indeling aan het maken voor vrijdag. Ik weet niet tegen wie ik je moet zetten.'' Ik kijk op het blad waar bij op aan het schrijven is. Er staan zeker 100 namen op. Bovenaan staat Limnaden, die zo te zien tegen Alaric moet. Geen idee wie dat is. Limnaden tegen Alaric, Zanzu tegen Luna-Mae, Eleionomae tegen Winter, Pegaeae tegen Raven.. Dadin staat tegenover Delaah en Keelia moet tegen Zanne. Ik ben nog nergens op de lijst te bekennen. ''Ik weet niet of jij zelf een suggestie hebt?'' Al mijn vrienden zijn al ingedeeld, op Alana na, maar zij zal niet meedoen. Onder aan de lijst staan nog een paar namen die nog niet ingedeeld zijn. Yrha staat er ook bij. ''Doe maar bij Yrha.'' Ik loop terug naar mijn tafel. ''Zo, klaar voor je eerste gevecht morgen?'' Ik kijk Alaric betwijfelend aan. ''Ik moet tegen Yrha.'' Zeg ik hem. ''Yrha? Zij is erg goed met Pijl en Boog. Ze kan niet veel, maar dat wel.'' Komt wel goed, zou ik willen zeggen. Maar dat weet ik niet, zij zit hier al veel langer op school, en ik kom pas net kijken. ''Jij moet tegen Limnaden..'' Zeg ik. Alaric haalt zijn schouders op. ''Al zo vaak gedaan. Win ik wel.'' Bedenkelijk staar ik hem aan. Ik weet iets wat hij niet weet. En wat hij niet weet is dat Limnaden in de macht is van Binkhorst. De bloeddorstige blik in de ogen van Limnaden spoken door mijn hoofd. Hoe zal hij reageren als hij me ziet? Valt hij aan of wacht hij het juiste moment af? Alaric laat met een brede glimlach zijn spierballen zien, en ik rol met mijn ogen. ''Ik win zo van die vleugelloze draak.'' Dat hopen we allemaal. ''Kan je me zo helpen?'' Met een grijns geeft hij een kus op mijn wang. ''Tuurlijk, je moet het leren van de beste.''

Snel duik ik het boek in. Ik voer een paar opdrachten uit waarmee je je kracht tot uiting kan brengen. Ik concentreer me op de lucht die ik inadem. In, uit, in, uit. Schuin voor me zit Luna-Mae, die hard aan het lezen is. Ik haal nogmaals adem, en blaas dan rustig haar richting op. Harde wind doet haar haar alle kanten op wapperen, en verschrikt draait ze zich om. ''Wie? Wat? Serena?'' Ik moet lachen, en Luna-Mae brengt haar korte krullen weer in model.

De volgende lessen verlopen soepel. Buiten het feit dat ze gegeven worden door Binkhorst en dat ik haar zo veel mogelijk probeer te ontlopen. Om half 4 gaat de bel, en we haasten ons naar de kleedkamers. ''Ze heeft geen aandacht aan me geschonken.'' fluister ik naar Keelia, terwijl we ons omkleden. ''Ik weet het, en dat baart me juist zorgen.'' Vragend kijk ik naar haar op. ''Wat bedoel je daar nou weer mee?'' Keelia kijkt om zich heen of er andere meiden naar ons staren. ''Ik denk dat ze onschuldig probeert te lijken. Ze is zeker wat van plan.'' Laat maar komen. denk ik bij mezelf, maar ik weet dat ik er niet zo makkelijk over moet denken. Binkhorst is ouder, wijzer en slimmer dan ik. ''Ze heeft veel kracht. Ze kan zelfs anderen in haar macht krijgen.'' Ik knik naar haar, en vraag me af hoe een 17 jarige als ik zich staande kan houden wanneer er twee volwassenen en een deels bezeten Andere achter me aan zitten. ''Ik weet wat je denkt,' Keelia legt haar hand op mijn schouder, en haar groen gele ogen staren me diep aan.'Maar wij zijn hier voor je. We gaan samen de strijd aan tegen de Hogere, en zorgen ervoor dat jij weer naar huis kan.'' De peptalk van Keelia doet me glimlachen. ''En we zorgen ervoor dat de Andere hun leven terug krijgen.''

Zodra we omgekleed zijn lopen we de gymzaal binnen. Mandaz is al bezig met zijn les, en ik zie een van zijn oren omdraaien wanneer ik dichter bij hem kom. Hij draait zich gelijk om. ''Mevrouw Gins en Sunset, het had handig geweest als jullie bij de een-na laatste les volledig aanwezig zouden zijn.'' Keelia verontschuldigd zich, en gaat bij de andere op de bankjes zitten. ''Kies een partner en herhaal de technieken. Over een kwartier ga ik jullie tegenover elkaar zetten.'' Mandaz gebaard naar de klok, en zijn blik vervolgt naar mij. ''Serena, kom eens hier.'' Ik loop naar hem toe. ''Ík zie dat je erg vooruit bent gegaan. Ik denk dat .. ' Achter Mandaz zie ik een schim buiten het raam. Ik kijk langs Mandaz heen en herken Limnaden in de schim. Verschrikt zet ik een paar stappen achteruit. 'Serena? Luister je wel?'' De schim van Limnaden verdwijnt, en ik knipper verward met mijn wimpers. ''Gaat het?'' Bezorgd kijkt Mandaz me aan. Op dat moment komt Keelia tussen ons en pakt mijn hand vast. ''Kom we gaan oefenen.'' Ze trekt me snel mee, weg van Mandaz. ''Wat was er?'' Ik kijk nogmaals naar het raam, maar er staat niemand. ''Ik dacht dat Limnaden voor het raam stond. Ik werd aangestaard.'' Keelia loopt naar het raam, en kijkt naar buiten. Dan komt ze naar me terug. ''Er is niks te zien, zelfs geen voetstappen in de sneeuw. Heb je het je echt niet verbeeld?'' Verontwaardigd kijk ik haar aan. ''Nee! Echt niet, hij stond daar.'' Luna-Mae komt op ons afgelopen en geeft ons beide een zwaard. Het is dit keer niet gemaakt van hout, maar een soort staal. ''Kom, we gaan beginnen.'' Nog altijd verward loop ik achter Luna-Mae aan naar de rest van de groep. Mandaz verdeelt ons in groepjes van twee. ''Pas je technieken zo goed mogelijk toe, de eerste die zijn zwaard laat vallen, zelf valt, of zich niet meer kan verweren, gaat zitten. Jugo, deel de helmen uit.'' Mandaz knikt naar een jongen, en hij maakt soepele gebaren richting een grote kast. De deuren slaan open en metaal kleurige helmen zweven achter elkaar de kast uit. Met een open gebaar laat Jugo de helmen bij iedereen neerstrijken. Ik sta bij Jugo, en ik loop met hem naar een van de hoeken van de gymzaal. We gaan 3 meter bij elkaar vandaan staan, en buigen onze knieën, waardoor we in de starthouding komen. Ik sta met mijn gezicht richting de ramen, een keuze die ik beter niet had kunnen maken. Terwijl ik bezig met het proberen te raken van Jugo, schiet er een schim voor het raam langs. Verschikt kijk ik op, en terwijl ik de andere kant op kijk, pakt Jugo mijn zwaard af door met zijn psychische krachten het uit mijn handen te rukken. Ik hervat mezelf maar besef dat ik dit verloren heb. Zonder veel kracht raakt Jugo me zacht met zijn zwaard. Beduusd kijk ik voor me uit, en laat Jugo het zwaard weer voor mijn neus zweven. ''Jammer Serena, focus is belangrijk tijdens een gevecht, laat je morgen niet afleiden.'' De stem van Mandaz klinkt streng, en hij gebied Jugo naar hem toe te komen. Hij prijst hem, geeft hem een schouderklopje en loopt dan met hem de andere kant op. Ik sta maar naar het raam te kijken. Angst is niet zo zeer waar ik het meest last van heb, maar eerder ongeloof en nieuwsgierigheid.

Ik schrik als ik een hand op mijn schouder voel. Winter glimlacht, maar kijkt tegelijkertijd vragend naar me. ''Waar denk je aan?'' Ik probeer me te hervatten. ''Aan Limnaden. Ik zie steeds schimmen en denk dat hij het is.'' Winter kijkt om zich heen. ''Limnaden is er niet... Net als de drieling..'' Ook mij valt het op dat geen van de vier aanwezig is. Een onderbuik gevoel trekt me weg bij Winter en begeleid me naar de kleedkamers. ''Serena wat ga je doen?'' Hoor ik Winter's stem achter me. Maar ik loop door, ik weet nog niet eens wat ik precies ga doen, maar ik heb het gevoel dat ik wil gaan kijken waar de vierling is. Blauw. Sist een stem in mijn hoofd. Om me heen is niemand te zien. Ik schud het van me af, en trek snel mijn eigen kleding aan. Met een beetje haast been ik me de kleedkamer uit en loop de gangen door. Waar zullen ze toch zijn? Zoek het blauwe. Weer die stem. Herken ik die stem niet ergens van? Het is niet de demon, daar heb ik al een aantal dagen niks meer van gehoord. Wanneer ik omlaag kijk, zie ik mijn engelensteen lichtjes opgloeien. Ik pak hem met één hand stevig vast. Ga naar de blauwe. Maar wie is de blauwe? Of wát is de blauwe. Ik sta een poosje na te denken, maar zie dan aan het einde van de gang een schim voorbij schieten. Ik zet het op een snelle pas en haast me de gang door. Hier ging de schim naar rechts. Maar als ik om me heen kijk zie ik alleen maar kamerdeuren. Ik wil omdraaien en weglopen, als ik een slot hoor klikken. Het geluid van een krakende deur doet me verstijven. Mijn hartslag verhoogd en ik adem zwaar. Achter me hoor ik zachte passen, maar ik draai me niet om, mijn knieën zijn vergrendeld.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu