Hoofdstuk 2

960 41 8
                                    

"Mam? Maaaam?'' Ik sprint de keuken in. ''Mam? Hallo?'' En dan de woonkamer in. Hoewel normaal ik altijd goed gecontroleerd word dat mijn huiswerk optijd klaar is, maak ik graag gebruik van het voordeel dat er niemand thuis is. Al jaren is mijn fantasie niet te houden. Ik maak de mooiste creaties. Ik teken mystieke dieren, gewoon omdat het in mijn hoofd verschijnt. Mama zegt dat ik er niet zo veel aandacht aan moet besteden, dat ik te oud ben en mij moet focussen op de toekomst.

Ik ren de trap op, en de tweede trap eveneens. Mijn kamer is op de zolder. Ik heb geen deur, maar wel veel ruimte, wat ook echt nodig is.

Uit mijn bureau lade, die gevuld is met tekenboeken, pak ik de bovenste vandaan en sla hem open. Op het blad voor me staan twee engelen. Het stellen twee broers voor. Ik sta in het midden met mijn ogen gesloten. Soms als ik mijn ogen sluit, zie ik dingen, en die teken ik. Ik heb alleen nog niet de gezichten gemaakt. Die waren steeds niet duidelijk genoeg. Hoe vaak ik het ook heb geprobeerd, het is nooit hoe ik het echt hebben wil, dus heb ik nooit de tekening afgemaakt. Mijn fantasie is hetgeen dat mij overeind houd. In een wereld die zo hard en kil is, is mijn wereld een redding. Ik kan mij inbeelden hoe het is. Natuur, waar altijd de mooist gekleurde bloemen aan de bomen groeien. Een wereld waarin geen oorlog is, waar mensen om elkaar geven ongeacht het geloof of waar je vandaan komt, of je op mannen of vrouwen valt, of hoe je eruit ziet. Iedereen mag er zijn en doet er toe.
Ik weet dat die wereld nooit echt zal zijn..

Door mijn verbeelding lijken die twee engelen er soms zelfs écht te zijn! Zo zie ik soms schimmen of hoor ik dingen die andere niet horen. Als ik diep probeer te graven doet dat soms pijn en...
Een pijnscheut schiet door mijn hoofd. Ik sluit mijn ogen en druk mijn handen wanhopig tegen mijn hoofd. ''Stop! Laat me!'', gil ik. In mijn hoofd hoor ik stemmen. Het is haast onverstaanbaar, en ik zie een gezicht voor me. Een gezicht zo zuiver als dat van een pop. Bleek, maar toch vol leven. Twee helderblauwe ogen die me bezorgd aankijken.

"Wie ben jij?" Zegt ik, maar tegelijk zegt een andere stem precies het zelfde. Ik ben in de war, en voel hoe een traan langs mijn wang om laat valt.

Als ik naar beneden kijk lijkt de traan licht te geven, maar het dooft weer. De pijn in mijn hoofd verdwijnt even snel als dat het gekomen is. Ik realiseer me dat het een van de engelenbroers was die ik zag. Ik neem een slok water en sluit mijn ogen om zijn gezicht voor me te zien, maar alles blijft zwart. Zo goed als ik het nog voor me kan halen, teken ik het gezicht dat ik zag op de tekening, bij de rechter engel. Die blauwe ogen raken me. Ze stralen rust uit, de rust zie ik ook uitstraal op mijn tekening. Ik glimlach.

Mijn oma vertelde vroeger altijd verhalen aan mij, en die gingen bijna altijd over engelen en elfjes. Ze zei dat het een soort gidsen zijn, die je beschermen en je op het goede pad houden.

Mijn telefoon gaat af. En nog eens. En nog eens. Met een opgetrokken wenkbrauw pak ik hem op. 56 berichtjes in een app-groep en een gemiste oproep van Kevin.

Kevin is een goede vriend, al zit er niet heel veel meer in dan een knappe kop en groot sociaal netwerk.
''He Kevin!''

''Goeiemorgen slaapkop.''

''Ik sliep niet.'' Ik moet lachen.

''Ga je zo mee wat drinken met een paar vrienden?''

Ik kijk naar mijn tekening, veel zal daar ook niet meer uitkomen.

''Is goed, ben over een half uur bij ons barretje"

Eventjes plof ik op mijn bed neer, want de hoofdpijn begint opnieuw heviger te worden. Ik grijp naar mijn nachtkastje, waar ik een aspirine uit haal. Ik slik hem door met een beetje water, maar snel trekt de hoofdpijn niet weg. Mijn beeld word wazig.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu