'Een mens zou gek zijn als hij dat niet was.'
'Want' vraagt hij.
'Waarom vraagt u me dit?'
'Omdat je niet bang hoeft te zijn voor ons. Ik zal je niks doen. Mijn zoon doet je niks zolang ik hem dat zeg.'
'Waarom ben ik bijzonder?'
'Al lang geleden is er een voorspelling gedaan dat er ooit een meisje zal zijn die warmbloedig is, maar zij zal en mag niet sterven aan een vampierbeet. Jij bent als enigste resistent tegen het gif van een vampier. Als jij word gebeten door een vamp zul je zelf veranderen in een vampier en dan kunnen er vreselijke dingen gebeuren.'
'Dus wat u beweert is dat ik tegen de beet van een vampier kan.'
'Ja, dus blijf uit de buurt van mijn zoon. En om ervoor te zorgen dat één van de andere vampiers je niet te pakken krijgt blijf je hier.'
'En wat als ik dat niet wil?'
Hij grinnikt, 'dat antwoord verwachtte ik.'
'Echt?'
'Echt, daarom sluit ik je op in een kamer.'
'Nu?'
'Ja, nu ja.'
'En uw zoon?'
'Die heb ik bevolen weg bij je te blijven. Ik neem aan dat hij dat ook doet.'
Er word geklopt. Ik draai me half om. Er komen twee jongens binnen. De één heeft zwart haar en blauwe ogen. De ander heeft rood haar en blauwe ogen.
'Vader' zegt de zwartharige 'mensen meisjes horen in de cel.'
'Dit is niet zo maar een mensenmeisje' zegt de man. Hij staat op. Waardoor ik naar hem kijk. 'She is scared' zegt de roodharige.
De man knikt, 'het is een mens en ze heeft je broer ontmoet, Akira.'
'Dat verklaart een hoop' zegt de zwartharige.
'Indead' zegt de roodharige.
'Ik hoop dat jullie wel weten waarom niemand haar mag bijten' zegt de man.
'Is zij het meisje van de voorspelling' vraagt de zwartharige.
'Wie' vraagt de roodharige.
De man zucht, 'ik hoop dat je een grapje maakt Isamu.'
'Ja Sire' zegt de roodharige grijnzend 'dat doe ik inderdaad.'
Hij kijkt vanuit zijn ooghoeken naar de zwartharige. 'Niet waar' zeg ik 'je liegt.'
'En hoe weet jij dat' vraagt de roodharige.
'Je keek naar hem.'
'Ja dus?'
'Dus je loog.'
Opeens voel ik iemand achter me. De man staat achter me. Ik draai me om naar hem. 'Ik doe niks' zegt hij 'rustig maar.'
'Ik vind het gewoon niet fijn als jullie achter me staan.'
'Ben je zo wantrouwend' vraagt de zwartharige.
Ik haal mijn schouders op, 'mij is aangeleerd dat je nooit een vampier de rug moet toekeren.'
'Ons kun je best de rug toekeren' zegt de man 'wij zullen niks doen. Mijn zoon anders wel.'
'Ik weet uw naam niet eens. Die van jullie allemaal niet.'
'Mijn naam is Kenshin' zegt de man 'dat daar is mijn zoon, Akira. En zijn vriend Isamu. En degene die jou wilde bijten was Kana. Mijn oudste zoon.'
'En wat is jouw naam' vraag Akira
'Kumiko.'
Akira knikt, 'oké. En wat gaat u nu doen vader?'
'Haar opsluiten. Maar waar...'
'Dicht bij ons' zegt Akira 'of in het lichte deel. Kana haat licht.'
'Dat is een goede. Doe maar.'
'Ik moet haar opsluiten?'
'Ja, en blijf bij haar. Ik wil niet dat Kana achter haar aankomt.'
'Right' zegt de rode 'daar gaat onze tijd in het bos.'
'Isamu' zegt Akira 'dit is even belangrijker.'
'Ja, waar ging dit ook alweer over?'
'Zoon, leg het hem anders uit en haar dan ook meteen.'
Akira knikt, 'sounds like a plan to me.'
'Kumiko' zegt de koning 'ga maar met mijn zoon mee. Ze zullen je niks doen.'
Ik knik en loop achter Akira en Isamu aan. Ze lopen naar een gang waar veel ramen zijn. Akira doet één van de deuren open en zegt: 'dan is dat vanaf nu je kamer.'
JE LEEST
vampire's prey
VampireDe prins staat op en loopt naar me toe. Ik wil weglopen maar de twee andere pakken mijn armen beet. De prins staat nu voor me. Zijn rode ogen kijken mijn blauwe ogen doordringend aan. Hij grijnst waardoor ik zijn scherpe, puntige hoektanden zie. Mij...