Ze kijken beide naar me, 'wat bedoel je?'
'dit boek' zeg ik.
'Het boek' zegt Akira met een zucht 'is bijzonder. Het beschrijft zelf de paginas.'
Ik kijk weer in het boek. Op de lege pagina die ik voor me had geslagen staat nu tekst. Het meisje is op twintig december twee duizend vijftien in het paleis gekomen. 'Dit stond er net nog niet' zeg ik.
Akira staat op en gaat naast de stoel staan. Hij kijkt over mijn schouder mee en knikt langzaam. 'Gisteren was het de twintigste' zegt hij.
'Dus het gaat verder' zegt Isamu 'mooi.'
'Inderdaad' zegt Akira 'het verhaal houd niet op.'
'Wie dacht dat het op zou houden dan' vraag ik.
'Een paar leden van de raad' zegt Akira terwijl hij weer terug in de stoel gaat zitten, 'je kwam maar niet en de vrouw die het voorspelde is ontvoerd. Niemand weet waar ze is.'
Ik knik, 'en nu?'
We kijken alle drie tegelijk op de klok. 'twaalf uur' zegt Isamu 'wij hebben bloed nodig Akir?'
'Weet' zegt Akira 'vanavond. Nu geen zin.'
'Goed' zegt Isamu 'vind je het erg als ik nu ga?'
'Nee, ga maar.'
Isamu gaat weg. Ik kijk Akira aan, 'je mag gaan hoor.'
'Waarom zeg je dat?'
'Omdat ik jullie niet tot last wil zijn.'
'Dat ben je ons niet. Waarom denk je dat?'
'Jullie moeten me beschermen. En daardoor kunnen jullie niks anders doen.'
'Nou eigenlijk houd je ons wel bezig' zegt Akira 'normaal gesproken hadden we nu voor de zevende keer door het kasteel gedwaald.'
Ik knik, 'dus... ik ben je niet tot last?'
'Ik vind het niet erg om bij je te zijn.'
Ik kijk hem verbaasd aan, 'wat bedoel je daarmee?'
'Dat...'
Hij kan zijn zin niet afmaken want we horen voetstappen. Kana en Taro komen de hoek om. Akira springt op, 'broer.'
Kana's ogen zijn rood. Alweer. Maar deze keer gloeien ze of zo. Taro's ogen zijn precies hetzelfde. 'Wat dronk je' vraagt Akira.
'Wat denk je' vraagt Kana 'een mens.'
Hij grinnikt, 'ze renden door het bos. Niet slim.'
'Je weet de regels' roept Akira 'geen jacht op mensen als de zon op is.'
'Ik joeg ook niet op hen' zegt Kana 'ik kwam hen tegen samen met Taro. Niet Taro?'
Taro knikt grijnzend. Ik slik. Kana grinnikt. 'Wij gaan weer broertje' zegt hij grijnzend 'tot later.'
Hij loopt weg. Ik kijk Akira aan, 'zijn jullie ogen altijd zo?'
'Ja, maar alleen als we mensenbloed op hebben. Als het dierenbloed is zijn onze ogen donkerder rood.'
'Hoe lichter hoe zuiverder' zegt hij terwijl hij op de stoel gaat zitten.
'Zuiverder?'
'Ja, het meisje wat hij heeft gebeten was een maagd. Zijn ogen waren licht. Hoe donkerder hoe vaker een meisje de liefde heeft bedreven.'
Ik knik. 'Goed' zegt hij 'waar waren we ook alweer over aan het praten voordat mijn broer kwam?'
'Weet ik niet meer' zeg ik.
Hij knikt, 'en wat wil je nu doen?'
Ik haal mijn schouders op. Isamu komt binnen. Zijn ogen zijn ook rood. Maar donkerder dan die van Kana en Taro. 'What did you cath' vraagt Akira.
'Poema' zegt Isamu.
'Hoe kunnen jullie die bijhouden' vraag ik.
'Supersnelheid' zegt Isamu 'zo kon Taro ook zo snel wegkomen.'
Ik knik, 'wat kunnen jullie nog meer?'
'Gedachten lezen' zegt Isamu terwijl hij weer gaat zitten.
'We zijn supersterk' zegt Akira.
'Sommigen kunnen in de toekomst kijken' zegt Isamu.
'En sommigen kunnen mensen pijn bezorgen door hen alleen maar aan te kijken' zegt Akira.
'Geen fijne gave' zegt Isamu 'en dan heb je nog wat andere gaves. Zoals zintuigen afnemen, andere wil opleggen, gevoelens voelen en er zijn er nog veel meer.'
'En hebben jullie een gave?'
'Ja' zeggen ze tegelijk.
'Welke?'
'Schild' zegt Akira.
'Telepathie met dieren.'
'En wat kunnen jullie daarmee?'
Ze kunnen geen antwoord geven want we horen roepen: 'prins Akira!'
'Hier' roept Akira.
Er komt een wachter aanlopen. 'Uw vader ontbied u, uw vriend en het meisje in de vergaderzaal.'
JE LEEST
vampire's prey
VampireDe prins staat op en loopt naar me toe. Ik wil weglopen maar de twee andere pakken mijn armen beet. De prins staat nu voor me. Zijn rode ogen kijken mijn blauwe ogen doordringend aan. Hij grijnst waardoor ik zijn scherpe, puntige hoektanden zie. Mij...