vampire's prey

()(48)()

Akira

een week was voorbij. Ik maakte me zorgen en sliep amper nog. Kumiko moet terug komen! Nu! Ik hoop dat Kana haar geen mensenbloed geeft. Dat is niet goed voor ons kindje. Ik schreef in de brief dat ik Kumiko wilde zien. Dan pas zou ik overwegen om Kana tot koning te kronen. Als ik hem dan zou kronen zou ik vluchten met Kumiko en mijn familie. Mijn grootvader zou Kana even duidelijk maken dat het nergens opsloeg en hem opsluiten. Ik ijsbeerde heen en weer in de troonzaal. Mijn vader kwam aanlopen. 'Akira' zegt hij 'we hebben een brief terug.'

Ik loop naar hem toe. Hij geeft me een envelop. die maak ik open. Ik haal de brief eruit. 'Beste broer' lees ik voor 'zoals je misschien al verwachtte laat ik Kumiko niet gaan. Ik laat je haar ook niet zien. Ik zal je wel iets anders van haar geven. Omdat ze haar ketting niet wilde geven aan me kreeg ik iets anders van haar. Het zit ook in de envelop. Ik hoop dat je dit goed genoeg vind. Zo niet... tja... daar kan ik niets aandoen. dat is jouw eigen schuld. Ik zal Kumiko pas laten gaan als jij mij hebt gekroond tot koning. Tot die tijd blijft ze hier. Groet, je oudere broer.'

Ik keek mijn vader aan. 'Wat vind jij' vraag ik.

'We kunnen niet anders' zegt mijn vader 'wat heeft ze hem gegeven?'

Ik kijk in de envelop. Er zit een plukje haar in. Die pak ik eruit. 'Kumiko's haar' zeg ik.

Mijn vader zucht, 'denk je echt dat ze die vrijwillig heeft gegeven?'

'Ja, ze geeft haar medaillon niet af. Eén pluk haar wel.'

Kenshin knikt. 'Dus... hij behandeld haar goed, denk je niet?'

Mijn vader knikt, 'ja. Dat doet hij denk ik wel. Kana is laag maar niet zo laag.'

Ik knik en zucht, 'en nu. We moeten weer een brief schrijven.'

Mijn vader knikt, 'ja. Laten we dat maar gaan doen.'

Ik pak een blad en begin met schrijven. 'Beste broer' lees ik ook voor 'ik zal je kronen. Over maand in het kasteel hier. Maar ik wil dat in de volgende brief die je schrijft je Kumiko ook iets laat schrijven. Het hoeft niet veel te zijn maar ik wil dat ze zelf iets schrijft. groeten, je broertje.'

'Goed genoeg' zeg ik 'en ik breng hem zelf weg.'

Mijn vader fronst, 'weet je dat zeker?'

'Ik doe het zelf. Ik ben niet zo'n koning die niets zelf doet.'

'Ik deed dat wel?'

'Jij ook niet. Maar sommigen van onze voorouders wel. Helaas.'

Mijn vader knikt, 'daar heb je een punt.'

'Ik ga maar eens.'

Hij knikt. Ik ren naar de boom waar de vorige brief ook heen moest. Daarna ren ik weer terug naar huis. Daar ga ik naar mijn werkkamer. Ik ga achter het bureau zitten en begin met werken.