Goed en Kwaad

43 7 2
                                    

'Zhàn zài nǐ! Xǐng lái, qǐchuángle!' Ronald deed zijn ogen open en knipperde even met zijn ogen. 'Caine, we hebben een probleem.' zei hij. Caine deed zijn ogen open, en kroop van schrik meteen achteruit. er stond een groep van 8 Chinezen om hun heen, met kromzwaarden en katana's op hun gericht. 'Yīqǐ zǒu, jiàndié!' riep degene die zijn zwaard het dichts bij Ronald hield. 'ik spreek geen Chinees.' zei Ronald terug. de man maakte met bewegingen duidelijk dat ze moesten opstaan en Ronald gehoorzaamde. naast hem werd Caine met zijn handen aan een touw vastgebonden. bij Ronald werd hetzelfde gedaan. 'wat is dit allemaal?' protesteerde Caine. zijn antwoord was een klap in zijn gezicht. 'Wúshēng!!' snauwde de man die de klap gaf. hij maakte de touwen vast aan de paarden en de Chinezen gingen op de rijdieren zitten. 'oh, dit ga je niet menen.'  zei Ronald. 'Hiya' riep de voorste man, die waarschijnlijk de leider was, en hij sloeg het paard op zijn achterwerk en zette zijn voeten in het beest zijn zij. de paarden begonnen te rennen, en Ronald en Caine waren gedwongen om er met vastgebonden handen achteraan te rennen. 'wat willen ze van ons!?' schreeuwde Caine! Ronald verspilde geen adem om te antwoorden. ze gingen niet in galop gelukkig, maar ze moesten snel rennen. 'he! Chinezen!' schreeuwde Caine, terwijl ze een hoop stof in hun gezicht kregen. 'stop! laat ons gaan! we hebben jullie niks misdaan!' de mannen negeerden Caine's woorden. 'spaar je krachten, Caine.' hijgde Ronald. 'wie weet hoe lang we nog door moeten gaan...'

ze renden ongeveer een halfuur over heuvels, droog gras en zand. al die tijd bleven ze naast de muur. de zon scheen fel en Ronald werd duizelig. hij kneep even zijn ogen dicht omdat het zweet in zijn ogen prikte, maar zag daardoor niet de steen waarover hij struikelde. hij viel voorover en werd meegesleurd aan het touw. 'he, stop! STOP!' schreeuwde Caine. de mannen keken om en lieten hun paarden langzamer lopen. Ronald kwam moeizaam overeind, zijn gezicht zat onder het stof. 'water.' kreunde hij. 'alsjeblieft...' de leider steeg van zijn paard af en liep in grote passen naar Ronald toe. hij pakte zijn gezicht vast met zijn rechterhand. 'Tōngguò!' schreeuwde hij, en er vlogen vlokjes speeksel in Ronald's gezicht. Ronald wist niet wat het betekende, maar het klonk niet alsof hij water kreeg. 'loop naar de hel.' zei Ronald met hese stem. de leider kneep zijn ogen samen, duidelijk boos omdat Ronald weer wat zei, en hij hief zijn hand om Ronald te slaan. precies op dat moment gaf Ronald hem een enorme kopstoot in zijn gezicht. de leider viel achterover met zijn handen tegen zijn neus aan. iedereen begon door elkaar te schreeuwen en ze kwamen van hun paarden af. 2 mannen pakten Ronald beet terwijl de leider weer overeind kwam. de leider pakte woedend zijn zwaard en hief het, maar een vrouwenstem schreeuwde opeens iets en het werd doodstil. het zwaard bleef trillend in de lucht hangen terwijl Ronald keek naar wie er schreeuwde. een van de mannen op het paard deed zijn masker af, en Ronald zag dat het helemaal geen man was, maar vrouw. ze schudde haar haren los en kwam van haar paard af. terwijl ze naar Ronald schatte hij dat ze ongeveer 21 was, net als hij. misschien iets ouder. ze was best knap. ze zei in het Chinees iets tegen de leider die zijn zwaard nog altijd in de lucht hield. de man sneerde iets terug, en stak met duidelijke tegenzin zijn zwaard terug in zijn riem. hij wierp een giftige blik op Ronald, spuugde hem zijn zijn gezicht en liep terug naar zijn paard. de mannen die Ronald vasthielden lieten hem los en gingen ook weer op hun paarden zitten. 'je moet niet zo onvoorzichtig doen.' zei de vrouw tegen Ronald. 'spreek je Engels?' vroeg Ronald verbaasd. 'ja.' was het korte antwoord. ze draaide zich om en liep weer naar haar paard. 'wacht!' riep Ronald. 'waar brengen jullie ons heen?' de vrouw stopte en keek om. 'je ziet het vanzelf.' zei ze, en ze besteeg haar paard. 'Yiha!' riep de leider weer, en de paarden begonnen weer te rennen. dit keer zelfs sneller dan eerst.

gelukkig voor Ronald en Caine duurde de tocht niet lang meer. ze reden een heuvel op toen voor hun de grootste stad opdoemde die Ronald ooit had gezien. 'Peking.' fluisterde Ronald in zichzelf. er stonden honderden flatgebouwen tot aan de horizon. tussen de flatgebouwen in liepen wegen, en Ronald zag de ingewikkeldste viaducten die hij had gezien. het viel hem op dat sommige stukken van de stad er meer verwoest uitzagen dan de rest. er waren wijken die compleet in puin lagen, terwijl sommige flats er nog prima uitzagen. als je de kapotte ramen en de klimplanten die ertegenaan kropen niet meetelde dan. de paarden renden de heuvel af en stopten voor de stad bij een rode traditionele oude tempel. de groep kwam van hun paarden af en maakten het touw waaraan Ronald en Caine vastzaten ook los. ze trokken Ronald en Caine de tempel binnen. ze liepen door een gladde gang vol met beelden, tot ze bij een zaal uitkwamen waar het ontzettend naar wierook geurde. in de zaal zaten een paar jonge mannen en vrouwen, en in het midden zat een man wiens baard bijna zijn voeten raakten. de mannen zeiden iets tegen de oude kerel, en de oude kerel knikte en gaf antwoord. Ronald en Caine werden op hun knieën geduwd en iedereen verliet de zaal, behalve de oude man en de jongedame die eerder tegen Ronald had gesproken. 'jullie weten waarom jullie hier zijn.' zei de man. Ronald en Caine schudden hun hoofden. 'we hebben geen idee.' zei Caine. de man kwam van zijn stoel af en hield zich aan een stok overeind. 'stop met liegen.' zei hij. 'wat zijn Jian's plannen!' Caine en Ronald keken elkaar even aan. 'ik zweer het, ik heb geen idee wie dat is.' zei Ronald. 'onzin!' riep de man kwaad. 'jullie zijn van de Yang's! wat zijn hun plannen!' Caine verloor zijn zelfbeheersing en kwam overeind. 'stop met lullen, ouwe knar!' schreeuwde hij. 'we kwamen hier alleen om een jongeman genaamd Takari te zoeken! we hebben nog nooit van Jian of de Yang's gehoord!' Ronald liet zijn hoofd zakken. nu konden ze het wel vergeten. 'vergeef hem.' zei hij tegen de man. 'hij is uitgeput en-...' de man liet hem niet uitpraten. 'jullie kennen Takari?' vroeg hij, en zijn ogen werden groot. 'ja, wij kennen Takari.' zei Caine. 'jullie zijn vrienden van hem?' vroeg hij. Caine en Ronald keken elkaar even snel aan. 'ja, we zijn vrienden van hem.' zei Ronald. Caine keek de man niet aan. 'vergeef ons! vergeef ons!' zei de man, en hij kwam op Caine af om hem los te maken. 'mijn naam is Minghzi. dat is Jinjing.' hij wees naar de jongedame die eraan kwam lopen en Ronald losmaakte. 'noem me maar Jin. zei ze, en ze lachte even vol spijt en verontschuldiging naar Ronald. 'nou, wij noemen niemand even helemaal niks.' zei Caine terwijl hij over zijn bloedende polsen wreef. 'kom Ronald, we zijn hier weg.' hij liep naar de deur. 'wacht' riep Jin, en ze liep snel naar Ronald en Caine. 'het spijt ons verschrikkelijk, we dachten..' Caine keek haar woedend aan. 'jullie dachten wat?!' schreeuwde hij. 'eerst laten jullie ons door de bloedhete zon achter paarden aan rennen, jullie slaan ons, vermoorden ons bijna, en dan achteraf vragen jullie pas wie we zijn?!' Caine balde zijn vuisten. hij had heel, heel veel zin om een klap uit te delen. 'het spijt ons echt...' zei Jin zachtjes. 'ik kan het jullie uitleggen.' Ronald schudde zijn hoofd. 'dat kan dan maar beter een goede uitleg zijn.' zei hij. Jin knikte. 'alsjeblieft, ga zitten.' zei ze. met tegenzin liepen Ronald en Caine naar de tafel in de zaal en gingen zitten. Jin liep naar de wierook en wreef de stokjes tussen haar vingers terwijl ze begon te vertellen.

'het begon allemaal net nadat de doden tot leven kwamen. het leger kwam en vloog met vliegtuigen over de stad, terwijl ze napalm en gifgas loslieten. ze kwamen de straat op, sleurden mensen uit hun huizen en schoten ze dood. de mensen waren bang en verstopten zich in kelders en onder de grond. sommigen daalden af in het riool. toen we boven kwamen, was alles kapot. onze families en onze vrienden waren we kwijt. de stad was in de handen gevallen van de dood. dat was toen Jian aan de leiding kwam.' ze draaide zich om naar Ronald en Caine. 'weet je wat Jian betekend?' vroeg ze. Caine schudde zijn hoofd. 'ik dacht dat je nu wel doorhad dat we geen Chinees spreken.' zei hij. Jin draaide zich weer om en vervolgde haar verhaal. 'Jian betekend sterke man. en dat was hij. hij was sterk, charmant, moedig.' Ronald moest onwillekeurig even aan Caine denken zoals hij vroeger was, toen ze elkaar ontmoetten in Duitsland. 'hij was een uitstekende leider. hij hield van orde. wapens werden verzameld en de levende doden werden van de straten gehaald. het oostelijke gedeelte, wat ook het modernste gedeelte van de stad is, werd compleet veilig. we bouwden muren om de plek te beschermen. maar Jian veranderde. hij werd paranoïde en dacht dat mensen in opstand tegen hem wouden komen. hij begon schema's op te stellen. na 7 uur s'avonds mochten mensen de straat niet meer op. zo begon het. daarna kwamen er meer regels. heilige tempels werden leeggehaald, en op bepaalde tijden moest iedereen daarheen om naar zijn speeches te luisteren, verplicht. uiteindelijk mochten mensen niet meer met elkaar omgaan. iedereen moest apart van elkaar leven en contact met iemand anders dan je echtgenoot en kind was vreselijk verboden. als je er niet naar luisterde, hakten ze je armen eraf op het plein, zodat iedereen kon zien wat er met je gebeurde als je niet naar Jian luisterde. uiteindelijk waren veel van ons het zat. we vluchtten het westelijke gedeelte uit. terwijl we vluchtten schoten Jian en zijn volgelingen vanaf de muren met machinegeweren op ons. mijn vader en boer zijn toen omgekomen. we vluchtten het oost-gedeelte van de stad in, maar we hadden een probleem. het zat er vol met levende doden en er waren nergens wapens of voertuigen, die had Jian allemaal. ook had hij de meeste winkels en voedselvoorraden geplunderd en in zijn kamp opgeslagen. maar wij lieten ons er niet door verslaan. we begonnen als traditionele Chinezen te leven. Jian had alle wapens, dus wij leerden hoe je met zwaarden en bogen om moest gaan. Jian had alle voertuigen, dus wij leerden hoe je paard moest rijden. Jian had al het eten, dus wij leerden hoe je rijst moet verbouwen op de akkers in de heuvels. we werden langzaam sterker en steeds bekwamer. na 3 jaar kwamen we als ninja's over de daken naar het oost-gedeelte. we probeerden een aanval uit te voeren, maar die mislukte. sindsdien is het oorlog tussen het oost-gedeelte, waarvan we de mensen de Yang's noemen, en het onszelf, het west-gedeelte. we noemen onszelf de Yin's. Yin Yang. goed en kwaad.' 

Jin kwam bij Ronald en Caine zitten. 'we dachten dat jullie bij de Yang's hoorden.' zei Minghzi die ook naar ze toe kwam lopen, terwijl hij zich ondersteunde aan een stok. 'het spijt ons.' Ronald krabde even aan de achterkant van zijn hoofd. 'dat is nogal een verhaal.' zei hij.'en waar is Takari?' Minghzi zuchtte. 'Takari? hij is diep in Yang territorium...'

Road To VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu