Uitzicht

32 6 6
                                    

De ochtendroutine.
Opstaan. Douchen. Ja, hij had het voorrecht om een werkende douche te kunnen gebruiken. Een pak aantrekken. De la opentrekken en een keuze maken uit de tientallen horloges.
Daarna het ontbijt. Eieren met tomaten. Dit keer was er zelfs een stuk kip bij.
Daarna liep hij, zoals elke ochtend, naar het houten balkon. De geur van de moestuinen waaide in zijn gezicht. Heerlijk.
'Mr. President.' Zei iemand achter hem. Jian keek achterom, geïrriteerd dat iemand hem uit zijn ochtendroutine haalde. Routine, schema's, structuur. Dat is hoe Jian de wereld het liefst zag.
'Wat moet je, generaal Crow?'
Generaal Crow, zijn trouwe rechterhand. Hij heette in het echt geen Crow, natuurlijk. Hij heette Zangh ofzoiets. Jian wist het niet eens. Maar door zijn haakneus leek hij op een kraai, dus iedereen noemde hem Crow. Het was een man achterin de 30, maar door de stress kwamen er al grijze strepen in zijn bakkebaarden.
'Mr. President, Jin is terug. Ze wil met je praten.'
Ah, goed nieuws. Iets wat de ochtend altijd goed maakt.
'Mooi.' Zij Jian, en hij wuifde met zijn hand. Generaal Crow maakte een buiging en schuifelde achteruit. Even later klonken de snelle, damesachtige voetstappen van Jin. Klak, klak, klak. Jian draaide zich glimlachend om. 'Jin.' Zei hij. 'Goed om je weer te zien.' Jin stak haar hand op om hem te laten zwijgen. Een gebaar wat Jian bij niemand zou hebben gepikt, maar voor Jin maakte hij een uitzondering. 'Ik heb goed nieuws en slecht nieuws.' Zei ze. 'Het goede nieuws,' begon ze, zonder eerst te vragen wat hij eerst wou horen, 'is dat ik drie rebellen heb kunnen meenemen. Ze zitten in de kerkers. De Duitser is onder hen. Jian knikte tevreden. 'Mooi, mooi.' Mompelde hij. 'En het slechte nieuws?'
'De andere jongen. De Nederlander. We zijn hem onderweg kwijtgeraakt.'
-'kwijtgeraakt als in...' begon Jian.
'Nee, hij is niet dood. Letterlijk kwijtgeraakt. Een of andere patrouillewagen vond het nodig om ons bijna helemaal aan flarden te schieten. Ronald is verdwenen in de chaos.' Jian schudde weer met zijn hoofd. 'Het is maar een jongen! Waarschijnlijk hebben de bijters hem al te pakken gekregen. En anders is hij wel verhongerd. Of van de daken afgevallen.' Jin lachte even met een ironisch ondertoontje. 'Ha! Dat mocht je willen. Hij is anders. Hij is niet bang voor de dood, en dat is hetgene wat hem van de dood afhoudt. Hij vermoord bijters met zijn blote handen.' Jian lachte. 'Onzin! Dat zijn verhaaltjes van de rebellen om ons bang te maken.' Jin schudde haar hoofd. 'Ik heb het zelf gezien. Hij gooide zijn wapen aan de kant en trok de bijter uit elkaar. En de verhalen... naar wat ik heb gehoord, heeft hij meer situaties overleefd dan jij en ik bij elkaar. Hij heeft tientallen mannen vermoord. Zelfs de wolven zijn bang voor hem.' Jian pakte een tandenstoker uit zijn borstzakje en hield hem tussen zijn tanden. Vroeger had hij nog sigaretten, maar zoals alles waren die op een gegeven moment ook op. 'Klinkt ongeloofwaardig.' Zei hij. 'Luister.' En hij sloot zijn armen om haar middel. 'Deze Ronald waar je het over hebt is in het verkeerde gebied beland. Hij zou bang moeten zijn voor mij.' Jin schudde haar hoofd weer. 'Je kent hem niet. Deze man kent geen angst.'

Het angstzweet brak Ronald uit. Tiktik tik rikketik tik tik. Zijn geigerteller ratelde als een bezetene. Hoe meer zo'n ding ratelde, hoe meer radioactieve straling er aanwezig was. Hij probeerde van de ene richel naar de andere te springen zonder het water aan te raken. Het was donker, hier in de metrotunnel. Hij keek achter zich. Hij was Haytham al lang kwijtgeraakt. Tik tik rikketik tiktik tik. De straling. 'Wat doe ik ook in een bestraalde metrotunnel?' Maar hij wist het antwoord zelf ook wel.
De metrotunnel was een paar dagen na de apocalyps ondergelopen met het koelwater van de nucleaire reactor die net buiten Peking stond. Veilig, zolang je het water niet aanraakt. Had Haytham gezegd. Makkelijker gezegd dan gedaan. Probeer maar eens door een ondergelopen tunnel de reizen zonder water aan te raken. Ronald veegde met zijn hand over zijn gezicht. Zweet. Of was het water? Hij wist het niet. Even had hij een flashback van een gebombardeerde stad, jaren geleden. Misvormde zombies. Misvormde inwoners. Muta's. Klonk er door zijn hoofd. Hij schudde de herrinering van zich af. Hij zag in verderop, boven het water, het dak van een trein uitsteken. De tunnel ging daar naar beneden. Er zat minder dan een halve meter tussen het dak van de trein en het plafond van de tunnel, maar Ronald had niet veel keus. Via een richel klom hij op de trein. Op zijn buik schoof hij vooruit. De tunnel daalde, dus bij elke meter die hij vooruit kroop daalde het plafond een beetje. Hij hoorde gespartel in het water naast hem. Hij draaide zijn hoofd en zag een bleke hand uit het water graaien. Met moeite haalde hij zijn shotgun uit zijn riem en probeerde hem naast hem te richten, zo goed en kwaad als dat ging. Hij haalde de trekker over. BENG. De knal denderde door de tunnel en de trein trilde. Water spatte omhoog en vloog in het gezicht van Ronald. 'Kut!' Riep hij, en hij veegde het zo snel mogelijk af. Idiote actie. Dacht hij bij zichzelf. Hij kroop weer verder, beetje bij beetje...

Caine had geen idee waar hij was, maar het waaide en het was koud. 'Haal die zak maar van zijn gezicht.' Klonk het. De jutenzak werd van zijn gezicht getrokken en hij knipperde met zijn ogen om aan het licht te wennen. Geen wonder dat het hier waaide. Hij zat met zijn handen aan zijn rug gebonden op een stoel. Ze zaten in een hotelkamer, maar de rechterhelft van de kamer ontbrak. Hij keek wat beter. Ze zaten honderden meters hoog. En hij zat veel te dicht bij de rand voor mijn smaak. 'Mooi he?' Vroeg de man voor hem. Hij was ergens in de 30 en had een lange nette jas aan. En hij had een haakneus. 'Dit is de mooiste flat van Peking. Vanaf hier kun je alles zien, van de tuinen tot de muur tot het huis van president Jian.' Zijn haar wapperde in zijn gezicht. Caine keek naast zich. Raja zat links van hem en Bhadra zat rechts van hem. 'Nou is dit natuurlijk een ouderwets cliché, maar we hebben antwoorden nodig die jullie hebben.' Hij liep naar Caine toe en pakte hem bij zijn shouders. De stoel wankelde gevaarlijk achterover. Caine keek over zijn rechterschouder naar beneden. De huisjes leken vanaf hier speelgoedhuisjes. 'Dat is 300 meter diep!' Riep de man. 'Wil je vliegen?' Caine schudde zijn hoofd. 'Mooi!' Riep de man boven de wind uit, en hij zette de stoel weer op 4 poten. 'Nu, waar is de ander?' Caine keek hem even niet-begrijpend aan. 'Heeft u het tegen mij?' Vroeg hij. 'De ander!' Riep de man weer. 'Ik denk dat hij Ronald bedoelt.' Zei Raja. De man knikte. 'Fijn, iemand met gezond verstand!' Zei hij. Hij knielde even op 1 been. 'Ik denk dat we verkeerd zijn begonnen. Mijn naam is generaal Crow, en we zijn op zoek naar die... Ronald.' Het was bijna grappig hoe hij met zijn chineze accent de naam probeerde uit te spreken. 'Ronald is dood.' Zei Caine. Crow zuchtte even en stond op. Toen pakte hij zonder waarschuwing Caine's stoel en schoof hem achterover. De stoel viel achterover en Caine balanceerde op de rand van de gapende diepte. De wind suisde in zijn gezicht. 'Als hij dood was hadden we zijn lijk wel gevonden! We hebben geen tijd voor spelletjes!' Riep generaal Crow, die de stoel vasthield. Hij schoof de stoel nog een beetje naar voren en Caine's schouders schoven nu van de vloer over de richel heen. 'Hij is dood!' Schreeuwde hij. 'Bhadra heeft het gezien! Hij is geraakt door kogels!' Generaal Crow trok zijn wenkbrauwen even op en trok de stoel van Caine weer overeind. Caine's hart bonkte in zijn keel en de adrealine gierde door zijn lichaam. 'Oh?' Vroeg generaal Crow, die nu naar Bhadra keek, die bleek werd. 'Dat...dat...dat...' stotterde ze. 'Uh...uh...uh...' deed generaal Crow haar na. 'Leg eens uit, Bhadra?' Bhadra schudde haar hoofd. 'We moesten verder. Als we terug waren gegaan om hem te zoeken, waren we veel te veel tijd kwijt. En het risico was... te groot.' Zei ze zacht. Caine en Raja keken haar ongelovig aan. 'Aahh! De ontknoping! Wat houd ik toch van dit soort momenten.' Zei Crow, terwijl hij in zijn handen klapte. 'Neem haar mee. Ze weet blijkbaar meer dan de rest. Je weet wat je moet doen.' Zei hij tegen de wachters. Die glimlachten. 'Ja meneer! Dankuwel meneer!' Zeiden ze in koor, en liepen naar Bhadra. Ze maakten haar los van de stoel en bonden toen haar handen weer achter haar rug. 'Blijf van me af!' Snauwde ze. Ze trokken haar mee. 'Wacht! Wat gaan jullie doen?' Riep Raja. Bhadra probeerde tegen te stribbelen maar de wachters trokken haar mee uit de kamer. 'Jullie hebben geluk. Jullie blijven hier nog even een tijdje. Geniet intussen van het uitzicht!' Hij liep de kamer ook uit en trok de deur achter zich dicht. Meteen klonk de klik van het slot wat achter hem dichtgedraaid werd.
Even later klonk het gegil van Bhadra. Raja probeerde wanhopig de touwen los te trekken die hem aan de stoel gebonden hielden. 'Wat doen ze met haar?' Vroeg hij gestresst. Caine haalde zijn schouders op. 'Zit daar niet zo!' Riep Raja, en hij schudde met zijn handen om de touwen wat losser te krijgen. 'Je kunt nergens heen, Raja. Zelfs als je die touwen loskrijgt. Wat wil je dan doen? Naar beneden klimmen?'
'Als het moet, wel ja!' Riep Raja. Caine schudde zijn hoofd en wierp nog een blik naar beneden. Hij zag de tuinen, huizen, iets wat leek op een markt, en een enorme muur.
Man, ze zaten in de shit.

Road To VengeanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu