De kerstvakantie vloog voorbij en de eerste week les was net achter de rug. We zaten s'avonds in de leerlingenkamer toen Anderling binnenkwam: "Zhang, kan ik je even spreken", vroeg ze. "Eh ja hoor", zei Julietta. Vijf minuten later kwam Julietta met een gezicht dat alleen slecht nieuws kon betekenen terug bij mij en James zitten. "Remus is terug ziek", zei ze, erg geschokt."Oei", zei ik, het probleem niet echt snappend. "Hallo Lily," zei ze, terwijl ze met haar hand voor mij ogen wuifde, "ik heb geen idee of het werkelijk tot je doordringt, maar op dit moment hebben we geen wachter." "Oh nee, wat verschrikkelijk", zei ik. James en Julietta zaten de hele avond over een soort bord met allemaal pijltjes en lijntjes op gebogen, terwijl ik met Sirus over zijn nieuwste vriendinnetje praatte. Om één uur kwam Julietta naar me toe en zei: "Eleonore, jij en Charlotte blijven onze jagers, Samuel en Peter worden drijvers, Rolph wordt wachter en ik blijf zoeker."
Ik was die ochtend bloednerveus. We waren wat vroeger opgestaan om naar het zwerkbalveld te gaan, om Peter in te spelen, maar hij bakte er echt niets van. Toen we het veld opvlogen, ging het fluitje van mevrouw Hooch en de snaai en andere ballen vlogen de lucht in. Samuel beschermde Eleonore, maar vooral Charlotte, van wie hij wist dat ze zelf niet zou kunnen wegdenken voor een beuker, waardoor Peter mij moest beschermen. Iemand van huffelpuf sloeg een beuker naar mij, maar omdat ik de slurk vasthad lette ik daar niet op, en zoals iedereen al had verwacht, beschermde Peter mij ook absoluut niet, en een beuker sloeg recht in mijn gezicht. Dat was het laatste wat ik zag.
Ik werd wakker in een lekker zacht bed, maar ik kon niet direct plaatsen waar ik was: ik was niet thuis, ook niet op de slaapzaal, oh ik wist het, ik lag op de ziekenzaal. Om mijn hoofd voelde ik een verband en mijn pols zat in een gips. "Ah, je bent wakker", zei mevrouw Plijster, toen ze zag dat ik bewoog. "Hoelang lig ik hier al?", vroeg ik. "Drie dagen, je hebt je pols gebroken en een hersenschudding." "Toen ik s'avonds terug kwam in de leerlingenkamer, was Xumy, opnieuw, aan het ruziën met Julietta. "Wat is er?", vroeg ik. "Xumy zei dat ik niet naar buiten mocht, maar zelf zit hij enkele minuten later een wandelingetje met zijn vriendinnetje in het romantische licht van de volle maan", zei Julietta. "Was het gisteren volle maan?", vroeg ik. "Nee, eergisteren", zei ze. "Heey", zei Lupos. "Ben je terug beter", vroeg ik. "Ja," zei hij, "sinds gisteren." "Ik moet even naar de bibliotheek", zei ik.
Ik rende naar de bibliotheek, zei tegen Julietta dat ik moe was en ging naar de slaapzaal met het boek. Ik ging op mijn bed zitten, opende het boek dat de naam 'Weerwolven: hoe kan je ze herkennen' had en begon te lezen. Er stond in dat je ze het gemakkelijkste kon herkennen door hun afwezigheid één keer per maand, gedurende drie dagen en dat ze de dagen ervoor en erna bleek zagen. Vrijdag werd Remus 'ziek', zaterdag, zondag en maandag lag ik op de ziekenzaal. Vrijdagavond, zaterdagavond en zondagavond was het volle maan. Nee dat klopte niet, want als het vandaag maandag is en Remus sinds gisteren beter was, kan dat niet, want gisterenavond zou het nog volle maan moeten geweest zijn. Alhoewel, nu ik erover nadacht, Julietta zei dat het gisteren geen volle maan was. Ach ze zal zich vast vergist hebben. Waarschijnlijk is er gewoon iets anders met Remus aan de hand, dacht Lily.De volgende ochtend aan tafel vroeg ik me de hele tijd af wat er dan wel met Remus aan de hand kon zijn. Bij het eten praatte ik met Julietta, maar om vijf voor acht besefte ze opeens dat ze haar tas vergeten was. Toen ik aankwam bij het geschiedenislokaal, stonden daar allemaal tweedes. Na vijf minuten gingen ze allemaal het lokaal binnen. Iedereen, behalve Elina. Vreemd, waarom gaan de meeste tweedes binnen?, dacht ik. Elina kwam naar me toe en vroeg of ik iets aan haar moest afgeven. "Eh nee", zei ik. "Waarom?", vroeg ik. "Omdat het nogal gek is dat je aan dit lokaal staat, wij hebben geschiedenis, jullie niet denk ik", zei ze. "Maar dat kan toch niet", zei ik en ik nam mijn lessenrooster. "Kijk," zei ik, "we hebben geschiedenis." "Nee," zei ik, want nadat pok Julietta's zus haar rooster had bovengehaald, zag ik dat zij woensdag het eerste uur kruidenkunde hadden. "Jullie hebben kruidenkunde." Ik wees met haar vinger naar het vakje van dinsdag. "Maar het is woensdag", zei ze. "Nee, het is dinsdag", zei ik, volledig in de war. "Lily, het is woensdag dus ik denk dat je...", ze keek even naar mijn lessenrooster, "astronomie hebt, maar ik moet nu echt het lokaal binnengaan. Daag." Hoewel ik niets geloofde van wat ze zei, ging ik toch maar kijken in de astronomietoren. Daar zat iedereen al, de les was duidelijk al begonnen. "Evers, je bent te laat", zei professor Sinistra." "Sorry professor", zei ik, want hoewel ik er nog altijd niets van begreep, ging ik stil naast Julietta zitten. "Ju," vroeg ik, "wat is er aan de hand, is dit soms een grap." "Een grap?", vroeg Julietta. "Wel," begon ik, "ik stond bij geschiedenis, maar daar stonden allemaal tweedes, en jou zus zei tegen mij dat zei les hadden en dat het woensdag is, maar het is toch dinsdag, en ik snap er helemaal niets meer van, want madame Plijster zei tegen mij dat ik al drie dagen daar zat, en dat is toch zaterdag, zondag, maandag, dus is het vandaag dinsdag en..." "Rustig Lily", onderbrak Julietta me, "je lag inderdaad drie dagen daar. Eigenlijk is het behoorlijk dom, maar je lag eerst op het begin van de zaal, maar omdat we jou zondagochtend stiekem wouden bezoeken en Mevrouw Plijster ons doorhad, verplaatste ze jou naar het einde van de zaal, zodat we jou niet meer konden storen."
s'Avonds dacht ik na: het is vandaag dus woensdag, dan klopt het dus wel: Remus werd vrijdag 'ziek', werd dinsdag overdag beter, want maandag was het de laatste nacht volle maan en ik had er vandaag niet op gelet, maar ik durfde er wat voor te wedden dat hij vandaag bleek zag. Maar om zeker te zijn, besliste ik om nog even de kat uit te boom te kijken.
James en Sirius waren best wel boos op Remus, omdat we dankzij zijn ziekte de wedstrijd heel hard verloren hebben. "Hij kan er toch niets aan doen", probeerde ik James te sussen. Eerst vond ik het best wel schattig dat James zo in zwerkbal opging, maar dat hij boos werd op een vriend daarom, vond ik best wel ver gaan. Maar misschien had James Remus' doorzichtige smoesjes al lang door en was hij gewoon beledigt dat Remus zoiets belangrijks niet aan hem vertelde.
Vrijdag maakte ik een wandelingetje om het meer om mijn gedachten op een rijtje te zetten. James was echt heel boos op Remus, nadat die heel koel over het nieuws dat ze verloren waren reageerde, alsof het hem volledig koud liet. Ik moest iets bedenken om James te laten weten dat Remus er niets aan kon doen en dat hij liever had meegespeeld. Maar toen flitste de stem van Julietta door mijn hoofd. Waar maak ik me zelfs zorgen om?, vroeg ik me opeens af. Het is toch hun probleem, niet het mijne. Met die gedachte ging ik s'avonds ook slapen.
JE LEEST
the marauders: the love
FanfictionLily, James, Sirius, Julietta, Peter, Remus, Eleonor, Charlotte en Samuel zijn de eerstejaars van Griffoendor. James en Sirius kunnen Severus niet uitstaan, tot grote teleurstelling van Lily. Ze vindt het moeilijk voor wie ze moet kiezen. James en S...