hoofdstuk 2

74 6 0
                                    

Sunlight

Als ik wakker wordt ben ik stijf van de dag ervoor. Ik hef mijn hoofd op om rond me te kijken. M'n vader en moeder liggen nog te slapen. Vanuit de plaats waar ik lig kan ik niet naar beneden kijken. Ik rek mijn hals en ga langzaam recht staan. Ik stap naar de rand van de berg. Een paar meter lager ligt de kudde er nog vredig bij. Sommige hengsten zijn al wakker en staan op wacht voor naderend gevaar. Achter me hoor ik gesnuif, ik kijk achter me en zie dat m'n vader, Prince wakker is. Hij blijft nog even naast m'n moeder liggen en komt dan naar me toe gestapt. Hoe is het Sun? Goed. Ik kijk weer naar beneden zoals m'n vader doet. Beneden worden de andere paarden stilletjes aan ook waker. De zon staat nog laag en zet de plek in een magisch goud ligt. Ik bestudeer de plek nog eens. Nu pas zie ik dat er vlak bij het meer ook een paar bomen staan die voor schaduw zorgen. De bergen zorgen voor beschutting en hier en daar zitten er in de bergen stukken waar je onder kan bij regen. Ik loop naar de andere kant van m'n moeder en zie dat er overal bergen zijn aan de andere kant. Niet ver achter het plateau waar ik nu sta steekt een berg nog hoger. Ik zie ook een pad door de bergen trekken. Prince, gaan we ooit door de bergen? Nee Sun, niemand is er ooit geweest en we weten niet wat erachter bevind. Ik kijk teleurgesteld naar de bergen. Ik voel een duw tegen m'n flank en zie m'n moeder, Silver daar staan. Goeiemorgen mam. Mag ik naar beneden? Ondertussen wijs ik met m'n snuit naar het meer waar de andere paarden zijn. Tuurlijk, ze kijkt naar m'n vader, vind je het erg als ik meega met Sunlight? Nee Silver, gaan jullie maar. Samen met m'n moeder gaan we naar beneden. Ik ga meteen naar het water. In het water zie ik m'n spiegelbeeld en ik raak het aan met m'n neus. Het water rimpelt zachtjes rond m'n neus en het spiegelbeeld vervaagt. Opeens zie ik in het water een dier dat op z'n achterpoten staat. Er loopt een klein dier ook op z'n achterpoten met z'n moeder naartoe. Plotseling verschijnt er een paard dat angstig steigert. Ik schrik, het beeld verdwijnt en ik zie weer m'n spiegelbeeld. Verward kijk ik naar het water maar er gebeurt niks meer. Ik ga het er later met m'n vader over hebben beslis ik. Achter me hoor ik rumoer. Het veulen van Alice komt eraan. Instinctief gaan alle merries rond haar staan en de hengsten daarrond. M'n moeder staat er ook bij. Vlug Sunlight waarschuw je vader. Ik hinnik terug als antwoord en galoppeer dan naar boven. Pap! Rustig Sun, wat is er? Alice krijgt haar veulen! Wat, nu al? Oké, wij blijven hier Sun. Waarom? Moeten we niet helpen? Nee Sun, wij houden van hieruit de wacht. Zo zien we veel vroeger gevaar dan de paarden beneden. Oké. Samen met m'n vader ga ik aan de rand staan. Ik hou met één oog de bevalling in de gaten. Het liefst van al wil ik alles van dichtbij meemaken. Maar ik ben nog te jong om haar te beschermen van beneden uit. Met m'n andere oog hou ik het gras en de bomen in de gaten. Mijn oren staan gespitst zodat ik elk geluidje hoor. En af en toe ruik ik ook eens. Maar ik kan geen gevaar bespeuren. Zo blijf ik een hele tijd hier met m'n vader. Na wat een eeuwigheid lijkt te duren is het veulen geboren. Mag ik naar beneden pap? Ja Sun, ga maar. Meteen draaf ik naar beneden. Ik ga naar m'n moeder. Kom Sunlight. zegt ze. Samen met m'n moeder lopen we naar Alice. Dag Sunlight. Dag Alice, antwoord ik terug. Is het een jongen of een meisje? vraag ik. Een meisje, Happy. Naast Alice ligt haar veulen. Ze is net als haar moeder een albino. Haar hoofd is grotendeels zwart met een lange smalle lijn die op haar voorhoofd begint en doorloopt tot aan haar neus. Ze heeft de zwarte stralende ogen van haar vader. Ik zet een stap naar voren en ga snuffelend met m'n neus over haar lichaam. Daarna ga ik met m'n moeder weer weg. Vanuit m'n ooghoek zie ik Bliksem naar me kijken. Hij staat vlakbij Alice nu. Ik negeer het en stap verder met m'n moeder.

De avond begint te vallen als m'n vader van zijn plaats komt en naar Alice en haar veulen loopt. Hij kijkt goedkeurend naar het veulen. Happy was nog niet gaan rechtstaan maar ik vermoedde dat ze het elk moment zou doen. Toen m'n vader na een gesprekje met Alice en Bliksem weer wegliep hief Happy haar hoofdje op. Ze hinnikte en probeerde daarna op te staan. Ik zag hoe wankel ze stond en dat ze weer in het gras viel. M'n moeder riep me en ik liep naar haar toe. Ik vond het wel jammer dat ik niet verder naar Happy kon kijken. M'n moeder stond vlakbij het water. Sunlight, ik wil dat je van het water eens proeft, zei ze. Ik knikte. Ik zag er tegenop maar proefde toch het water. Het water van het meer proefde zoeter dan het vorige water. Ik vond het wel lekker. Ik begin wat harder van het water te drinken en hoor m'n moeder naast me verrukt hinniken. Ik wist wel dat je het lekker zou vinden. Proef nu het gras eens. Gehoorzaam proef ik van het gras. Het smaakte ook zoeter, waarschijnlijk door het water. Voorzichtig neem ik wat meer gras in m'n mond. Ik begreep ineens waarom iedereen gras zou lekker vind. Het is wel lekker. Ik wist dat je het hier veel lekkerder zou vinden, Sunlight. Ik vond gras eerst ook niet lekker, maar hier was het veel lekkerder en heb ik gras leren eten. Hierna maakt het niet meer uit welk gras, je zal het dan gewend zijn. Ik knik. Als ik even later opkijk zie ik dat Happy aan het drinken is bij haar moeder. Waar gaan we vanavond slapen, mam? Ergens op een beschut plekje bij Alice en Happy. antwoord ze. Niet veel later gaan we op weg naar hen. Dag Alice, Dag Happy. begroet ik ze. Dag Sunlight en Silver. Happy kijkt een beetje verlegen naar me. Zullen we een slaapplek zoeken Alice? vraagt Silver. Alice knikt en met z'n vieren gaan we in de buurt van een paar andere merries liggen. Ace en m'n moeder leggen zich bij elkaar en Happy gaat tegen haar liggen. Ik ga vlak naast m'n moeder liggen. Ook al is het al zomer, toch is het altijd wat kouder 's nachts. Ik draai m'n hoofd nog even in de richting van de berg en zie m'n vader staan. Zijn staart zwaait onrustig heen en weer. Hij kijkt me recht in de ogen en ik zie een angstige blik erin liggen. Direct daarna veranderd zijn blik in een geruststellende blik. Maar ik kan de angst van m'n vader maar niet vergeten. Onrustig leg ik m'n hoofd neer. Een aantal hengsten staan recht te slapen. Zo kunnen ze direct reageren op gevaar. M'n vader verdwijnt na een tijdje uit m'n zicht en is vermoedelijk ook gaan slapen. Het duurt een hele tijd voordat ik slaap. En tijdens mijn slaap heb ik nare dromen.

MustangsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu